Rondom de verkiezingen heeft de discussie over internationalisering en Engelstalig onderwijs op de Nederlandse universiteiten een hoge vlucht genomen. Verschillende partijen ter linker- en rechterzijde wijzen op het belang om opleidingen en studentenhuisvesting voor Nederland toegankelijk te houden. Zodra dit thema aan bod komt in kranten, op televisie of de sociale media, vernauwt de discussie zich al snel tot de vraag: ben je voor of tegen internationalisering?
Die houding leidt tot onnodige polarisatie en vooral tot karikaturale bijdragen aan het debat. Zo stelde sociaal geograaf Jan ten Brummelhuis dat de Nederlandse universiteiten „het nieuwe Ajax” zullen worden, onderaan bungelend in alle ranglijsten. Hij voorziet een uittocht van „onze eigen studenten” naar het buitenland, als het gevolg van een „nieuw vaderlandstalig onderwijsmilieu”. Jan Patternotte, Tweede Kamerlid voor D66, beweerde op X zelfs dat Nederlandse studenten in de toekomst niet meer in staat zouden zijn een Engelstalig krantenstuk uit The Guardian te begrijpen.
Wij roepen de bestuurders van universiteiten op om hun verantwoordelijkheid serieus te nemen. Daar is nog te weinig van te merken. Volgens de Keuzegids universiteiten 2024 zal 47 procent van de bachelors in het komende studiejaar Engelstalig zijn. Op de universiteiten komt nog altijd 40 procent van de eerstejaars studenten uit het buitenland.
Niet nationalistisch
Wie kritische kanttekeningen plaatst bij deze ontwikkelingen, is niet tegen internationalisering. Het zou goed zijn als bestuurders en onderzoekers, politici en journalisten een zorgvuldiger onderscheid maken tussen internationalisering en verengelsing. Je kunt heel goed voor internationalisering zijn en desondanks vinden dat het aantal Engelstalige opleidingen te hard is gegroeid. De eenzijdige focus op Engels is geen uiting van internationalisering, maar van eentaligheid: het Engels drukt andere talen weg en dat heeft gevolgen voor de inhoud van het onderwijs in sommige vakgebieden. De wens om opleidingen en studentenhuisvesting voor Nederlandse studenten toegankelijk te houden, komt evenmin voort uit nationalistische motieven, maar uit maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel.
Bovendien leidt kwalitatief hoogstaand onderwijs in het Nederlands zeker niet noodzakelijkerwijs tot een daling het onderzoeksniveau. Afgezien van het feit dat het overgrote deel van de studenten niet verder gaat in het onderzoek, bestaat voor getalenteerde studenten nog altijd de mogelijkheid een Engelstalige researchmaster te volgen. Opmerkelijk detail: veel toponderzoekers hebben een deel van hun academisch onderwijs in de landstaal gevolgd. Ze hebben daar geen nadelen van ondervonden in hun latere carrière.
We moeten niet vergeten dat het de universiteitsbestuurders zelf waren die een beroep deden op de politiek om de instroom van buitenlandse studenten te reguleren. De politiek reageerde alert en kwam met een wetsvoorstel: ‘Internationalisering in balans’. Daarin werd voorgesteld om maximaal eenderde van het aantal vakken in de bacheloropleiding in een vreemde taal aan te bieden, uitzonderingen daargelaten. Veel academici reageerden uiterst getergd: de wet zou een bedreiging voor de internationalisering vormen en de universiteiten zouden hun autonomie verliezen.
Universiteiten kunnen hun autonomie laten blijken door zelf met voorstellen voor beleid te komen. Zij hebben de sleutel zelf in handen en hoeven dit onderwerp niet over te laten aan de politiek. Dan moet de academische gemeenschap die discussie wel serieus nemen en oog hebben voor de maatschappelijke gevolgen van de eenzijdige focus op het Engels. Kom zelf met goede oplossingen en ga niet mee in een retoriek die pleitbezorgers van verengelsing tegenover vermeende nationalisten plaatst. Werk liever mee aan een academische klimaat met een meertalige leeromgeving.
Lees ook
Universiteiten vrezen ten onrechte dat het wetsvoorstel ‘Internationalisering in balans’ het gebruik van Engels in het hoger onderwijs aan banden legt
Nederlandse arbeidsmarkt
Aan de Universiteit Utrecht stappen twee masters binnen de Sociale Wetenschappen over op het Nederlands als onderwijstaal, omdat afgestudeerden vooral op de Nederlandse arbeidsmarkt terecht komen. Universiteiten kunnen eveneens hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen door ervoor te zorgen dat iedere bacheloropleiding ten minste ook in het Nederlands wordt aangeboden. Dat geldt bovendien in meer symbolische zin, zoals bij academische plechtigheden. Een academische opening van het jaar met louter Engelstalige ceremonies doet evenmin recht aan de inbedding van universiteiten in de samenleving. Fulmineer op zulke bijeenkomsten niet alleen tegen de politiek, maar reflecteer vooral kritisch op het eigen onderwijsaanbod.
Universiteiten, neem het debat over internationalisering serieus.
Leeslijst