‘I’m not saying, I’m just saying”, ik hoorde het een Kardashian een keer zeggen en het bleef hangen, want wat bedoel je daar nou helemaal mee? Zeg je ’t wel of zeg je ’t niet? Volgens de Urban Dictionary is het een manier om iemand te beledigen en toch beleefd te blijven. Dat klinkt aantrekkelijk, maar het bijgevoegde voorbeeld in zinsverband komt niet erg beleefd op me over:
Guy: Tiffany’s ugly as shit.
Guy 2: Wait, what?
Guy: I’m not saying, I’m just saying.
Guy 2: Eh, guess you’re right. She is pretty fucking ugly.
Het is een trucje dat we de laatste tijd veel zien in het publieke debat. Afgelopen week beweerde minister Marjolein Faber bijvoorbeeld tegenover een voor de verandering goedlachse Jaïr Ferwerda dat de Oekraïense president Volodymyr Zelensky niet democratisch is gekozen; een leugen die wordt verspreid door het Kremlin en dus ook door veel pro-Russische politici waar de PVV ideologisch mee verbonden is. Pas nadat Faber in de ministerraad werd teruggefloten, kwam ze erop terug. Ze had het allemaal verkeerd begrepen, zei ze. Heel stom natuurlijk, had ze moeten weten.
Je kunt geloven dat Faber zich oprecht vergiste, maar daarvoor zien we dit patroon bij de PVV te vaak. Sinds het duidelijk werd dat de partij onderdeel zou worden van het kabinet moest Faber ook al afstand nemen van de nazistische omvolkingstheorie die ze eerder had verspreid, staatssecretaris Chris Jansen krabbelde op zijn beurt terug nadat hij had gezegd nog steeds achter de ‘minder Marokkanen’-uitspraak van zijn partijleider te staan en minister Fleur Agema werd teruggefloten nadat ze had gezegd dat ze nog weleens wilde zien „wie zo stoer is” om asielmaatregelen via het noodrecht tegen te houden.
Maar teruggekrabbeld of niet, ze hebben het wél gezegd. Faber voegde er bovendien aan toe dat ze zich wel „zorgen maakt om demografische ontwikkelingen”, Jansen stelde dat hij het in functie niet, maar privé wel vond en Agema gaf toch vooral een inkijkje in een politieke strategie, dat had ze misschien niet moeten doen, maar echt terugnemen kun je zoiets niet. They’re not saying, they’re just saying.
I’m not saying, I’m just saying. Een trucje in het publieke debat
Het is niet per definitie iets van populistische politici; voetbalcommentator Jeroen Grueter maakte het in de NOS Voetbalpodcast een keer zeker zo bont. Hij had gezegd dat het wel heel opvallend was dat scheidsrechter Gözübüyük twee keer een cruciale fout maakte die Ajax bevoordeelde, maar hij ontkende daarmee „iets te suggereren”. „Je insinueerde dus niet dat Serdar Gözübüyük Ajax kampioen wilde maken”, vroeg zijn collega een week later, nadat er wat ophef over de uitspraak was ontstaan; „Nee”, antwoordde Grueter, „maar dat zou je wel kúnnen suggereren”. Olie op het vuur in een tijd dat veel fans Gözübüyük verdachten van matchfixing, maar Grueter kwam ermee weg. Begrijp ’m niet verkeerd… hij zegt gewoon… en hij zal niet de enige zijn die op het opviel, toch?
In november vorig jaar paste Caroline van der Plas de truc wel heel nadrukkelijk toe. In het debat over het geweld rond Ajax – Maccabi Tel Aviv kondigde ze eerst aan wat ze niet ging zeggen: „We gaan niet zomaar zeggen: ‘O, u bent Marokkaan?’ Hier met uw paspoort. Doei! Ga maar lekker terug. Ga maar lekker naar Marokko.” Maar de BBB wilde wél benoemen dat het om Marokkanen ging en steunde wél het idee om te onderzoeken of het paspoort van Marokkaanse daders afgenomen kon worden.
Je kunt iets tegelijkertijd niet én wel zeggen. Een boodschap hoeft niet klip en klaar te zijn om toch aan te komen, een goed verstaander heeft aan een half woord genoeg. Dat is niet altijd erg, het is rijkdom dat je met taal en tijd ruimte kunt creëren waarin je het onuitspreekbare uitspreekbaar maakt. Het is alleen zo armoedig dat die ruimte nu vooral wordt benut door mensen met macht, om met een laf omweggetje complotten en xenofobie te verspreiden.
