Nog geen week in functie en de opnieuw tot voorzitter van de Europese Commissie gekozen, Ursula von der Leyen, heeft al een daad gesteld. Afgelopen donderdag stapte ze op het vliegtuig naar de Uruguayaanse hoofdstad Montevideo om haar handtekening te zetten onder een megahandelsakkoord tussen de EU en Mercosur, het Latijns-Amerikaanse handelsblok bestaande uit Argentinië, Brazilië, Uruguay en Paraguay.
Eindelijk, zullen velen zeggen: er is meer dan vijfentwintig jaar over onderhandeld. In een tijd waarin Europa op tal van terreinen onder druk staat, is een succes hard nodig. Toch hebben we de afgelopen jaren al vaker gezien hoe ‘bijna-akkoorden’ op het laatste moment werden geblokkeerd door felle nationale en sectorale lobby’s. En ook nu is het risico groot dat het alsnog misloopt.
Complementair
Op zichzelf lijkt een groot handelsverdrag met deze vier Latijns-Amerikaanse landen voor de EU een geopolitieke no-brainer: onze economische profielen zijn complementair, we hebben dringend toegang tot groei nodig, en Zuid-Amerika is – op Engelstalige landen zoals Canada en Australië na – de meest ‘like-minded’ regio die je kunt vinden. Bovendien stoomt China snel op in de regio. En de Amerikaanse president-elect Donald Trump zorgde met zijn dreiging van importtarieven voor paniek. Kortom, zo dachten Von der Leyen en vele landen met haar, Europa moet nu doorpakken met het idee om die overeenkomst met Mercosur eindelijk te sluiten.
De cijfers spreken voor zich. Dit akkoord creëert een markt voor zevenhonderdmiljoen mensen. Europa zal jaarlijks vier miljard euro besparen op importtarieven, die voor 90 procent van de producten verdwijnen. Het Europese bedrijfsleven heeft 330 miljard euro meer geïnvesteerd in Mercosur-landen dan in Japan, China en India samen. Er staat veel op het spel, en de concurrentie – met name vanuit China – wordt steeds heviger.
Het is opvallend dat China al sinds 2009 een handelsverdrag met de regio heeft, uiteraard zonder clausules over klimaat of mensenrechten. Niets doen betekent voor Europa een stap achteruit in dit gedeelte van de wereld – economisch, maar uiteindelijk ook qua politieke invloed.
Nederland staat nu op de rem: een meerderheid in de Tweede Kamer is tegen
Toch stuit het verdrag op veel weerstand, met name vanuit landbouwsectoren die vrezen voor een toevloed van goedkoop vlees en soja. Zij klagen over oneerlijke concurrentie en hameren op voedselveiligheid. Zoals bekend weten boeren de weg naar politieke invloed goed te vinden, niet alleen in Frankrijk en Polen, maar ook in Nederland. Daardoor raken zelfs leiders zoals Emmanuel Macron in Frankrijk en Donald Tusk in Polen, die dondersgoed beseffen hoe Europa internationaal terrein verliest, verstrikt in binnenlandse lobby’s.
Macron staat binnenlands extreem zwak en zag vorige week hoe zijn regering werd weggestemd in het parlement. Midden in die crisis belde hij Von der Leyen met het dringende verzoek om dit akkoord niet te tekenen. Dat is misschien traditioneel Frans, maar ook Nederland, ooit voorvechter van vrijhandel, staat nu op de rem: een meerderheid in de Tweede Kamer is tegen.
Dit alles illustreert hoe binnenlandse krachtsverhoudingen en lobby’s de geopolitieke ambities van de EU ondermijnen. Leiders kunnen mooie toespraken houden over een geopolitiek Europa dat zich staande moet houden in een steeds ruwer wordende wereld en tegenwicht moet bieden aan oprukkend protectionisme. Maar de politieke praktijk is weerbarstig.
Blokkerende minderheid
De Europese Commissie zegt dat de uiteindelijk ondertekende versie van het akkoord voldoende waarborgen biedt op gevoelige punten zoals ontbossing, mensenrechten en landbouwstandaarden. En het verhaal is nog niet af. Om in werking te treden, moet het verdrag worden goedgekeurd door een gekwalificeerde meerderheid. Dit betekent dat een blokkerende minderheid van vier of meer landen, die samen minstens 35 procent van de EU-bevolking vertegenwoordigen, het verdrag kan tegenhouden. Frankrijk, Polen zijn tegen plus wellicht Nederland als het kabinet de Tweede Kamer volgt. Als Italië zich daar bij aansluit, is het voorbij.
Mocht dat gebeuren, dan zou dat laten zien hoe deelbelangen kunnen winnen van het grotere geopolitieke belang. Tot ergernis van Brazilië en Argentinië – en tot vreugde van China. „Winning without fighting”, noemen ze dat in Beijing.