Opinie | Stop met experimenteel onderwijs, het werkt niet

Onderwijs Kinderen hebben kennisoverdracht nodig om te leren lezen en rekenen. De inspectie waarschuwt al jaren, nu dient er te worden ingegrepen, stelt .
Foto Kees van de Veen

Opnieuw luidt de Onderwijsinspectie in haar jaarrapport De Staat van het Onderwijs de noodklok over het gebrekkige niveau van ons basisonderwijs. Bovendien vindt de inspecteur-generaal van het Onderwijs Alida Oppers dat leerlingen in middelbaar onderwijs geen diploma mogen krijgen als er geen voldoende is behaald voor Nederlands. Nu kan dat nog wel.

Rapportages van de Onderwijsinspectie zingen eigenlijk ieder jaar hetzelfde liedje: de basisvaardigheden in het Nederlandse onderwijs, taal en rekenen, zijn veel te laag, dat moet dringend worden aangepakt. Maar er verandert niets.

Geleidelijk aan wordt steeds duidelijker waar de schoen wringt: het Nederlandse onderwijs is nauwelijks bestuurbaar. Een centrale doctrine van het Nederlandse onderwijsbeleid is altijd geweest: de overheid gaat alleen over het ‘wat’, maar bemoeit zich niet met het ‘hoe’. Dit is natuurlijk een typisch Nederlands model, we hebben de zuilen, we hebben de vrijheid van onderwijs, ‘soevereiniteit in eigen kring’ en zo, dus de overheid mag alleen abstracte, algemene voorwaarden stellen en zich niet met de uitvoering bemoeien. Maar als het ‘wat’ telkens niet wordt geleverd, verschuift de aandacht vanzelf richting het ‘hoe’. Daarom worden nu langzaam de geesten rijp gemaakt voor meer greep, meer regie, meer toetsing en meer controle door de overheid.

Nooit genadeloos afgemaakt

De huidige toetsing van de kwaliteit van scholen is ernstig uitgehold. Een school moet het nu wel erg bont maken, wil zij een onvoldoende krijgen van de inspectie. Er is een stelsel gecreëerd van relatieve normen, van ingewikkelde wegingen, handicaps in feite, zoals in de golfsport, waardoor ook de zwakste spelers nooit genadeloos worden ingemaakt.

In het onderwijs zelf wordt sinds mensenheugenis gewerkt met waarderingen van 1 tot 10. Dat geeft een genuanceerd beeld en vormt een prikkel om jezelf te verbeteren. Helaas past de inspectie dit elementaire pedagogische inzicht zelf niet toe op de kwaliteit van scholen. Die krijgen een onvoldoende of een voldoende, meer smaken zijn er niet. Het gevolg: een enorme hoeveelheid scholen die met een zes-min te boek staan als ‘goed’. Oef, hakken over de sloot, over tot de orde van de dag. Zo krijgen scholen wel erg weinig prikkels om zich in te blijven spannen voor kwaliteitsverbetering.

Het is goed als dit Potemkin-dorp wordt vervangen door echte gebouwen van echte stenen, echte scholen, waar echt iets geleerd wordt, doordat de overheid sturing geeft, door de kwaliteit van schoolbesturen te verbeteren, strenger te toetsen en vaker te inspecteren.

Het probleem is dat men bewezen methoden om te leren ‘ouderwets’ vindt

Dat zal allemaal wel een beetje helpen, maar de ware verspilling, hét grote lek dat gedicht moet worden, zit in de scholen die eenvoudig niet het product leveren waarvoor zij worden gefinancierd. Het ‘hoe’. Daar vindt de verspilling plaats en daar kan winst behaald worden.

Er is nog steeds een nijpend tekort aan leerkrachten, dat de komende jaren waarschijnlijk nog verder zal oplopen, met name in de basisvakken taal en rekenen.

Lees ook: Hannah Bijlsma, onderzoeker bij de onderwijsinspectie: ‘Bijna de helft van de leraren kan de les niet goed afstemmen op alle niveaus in de klas’

De inspectie breekt een lans voor evidence-informed werken en legt geduldig uit wat dit precies is: het gebruik van lesmethoden waarvan is aangetoond dat ze werken. Kennelijk is het in het Nederlandse onderwijs gebruikelijk om methoden te hanteren waarvan dat nog bewezen moet worden. Waarom is dat eigenlijk? Accepteren wij dat in andere sectoren van de maatschappij ook? Legt Rijkswaterstaat dijken aan waarvan nog moet blijken of ze het houden? Nee, maar in het onderwijs mag dat. Daar vinden voortdurend reuze interessante experimenten plaats, waarvoor uw kinderen als proefkonijn mogen dienen. De scholen gaan immers over het ‘hoe’.

Bewezen methodes

In discussies over het ondermaatse niveau van het basisonderwijs vallen al gauw de woorden ‘extra’ en ‘meer’. Extra aandacht, meer inzet. Maar tegelijk is er een groot tekort aan middelen en menskracht. Meer aandacht, meer ‘maatwerk’, meer individuele begeleiding, met de huidige personeelsschaarste kan dat helemaal niet. Om de enorme achterstand in het basisniveau weg te werken zullen de meest effectieve methoden moeten worden gekozen, efficiënte, bewezen methoden.

Het is heel goed mogelijk om kinderen in een beperkte tijd goed te leren lezen, schrijven en rekenen. Het probleem is dat die methoden in het publieke onderwijs nauwelijks gebruikt worden. Men vindt ze ‘ouderwets’ en ‘niet meer van deze tijd’. Goed, maar laten we dan het hele idee dat kinderen in het funderend onderwijs een stevige basis moeten meekrijgen, ook maar afdoen als ‘ouderwets’. Maar dat zou ik een nationale ramp vinden. Dan kan de inspectie ook ophouden met jaar-in-jaar-uit de noodklok te luiden en zich met leukere dingen gaan bezighouden.

Die stevige basis blijft een noodzakelijke voorwaarde voor alle verdere ontwikkeling van een kind. Van de mens. Laten we dan ook kiezen voor de enige methode waarop dit mogelijk is: directe instructie. Effectieve, gerichte kennisoverdracht gericht op mastery learning, ofwel beheersingsleren. Voor onderwijs dat cognitief ook werkelijk zoden aan de dijk zet. Dat is de wezenlijke vraag die voorligt. Wat willen we: experimenteel ‘vernieuwend’ onderwijs met slechte resultaten, of goede resultaten dankzij doelmatige, al eeuwenlang bewezen methoden? De keuze lijkt mij eenvoudig. Het Nederlandse onderwijs kan alleen gered worden door een nieuwe cognitieve revolutie.

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.