Na het bizarre WK in Qatar, twee jaar geleden, trekt de voetbalkaravaan opnieuw naar een Golfstaat met een bedenkelijke reputatie. Wereldvoetbalbond FIFA maakte woensdag bekend dat Saoedi-Arabië het WK van 2034 mag organiseren. De meeste voetbalfans zullen hier met afgrijzen naar kijken – maar er valt niets aan te veranderen. We kunnen hoogstens proberen om de aanloop naar 2034 niet té veel te laten lijken op de aanloop naar 2022, die duizenden arbeidsmigranten het leven kostte tijdens de bouw van de Qatarese stadions.
Het WK in Qatar geldt als een van de meest controversiële wereldkampioenschappen uit de geschiedenis, in hetzelfde rijtje als de edities in het fascistische Italië (1934) en in het Argentinië van de junta (1978). Door FIFA-kopstuken om te kopen kreeg het kleine oliestaatje het grootste voetbaltoernooi ter wereld. Daarna stapelden de verhalen over mensenrechtenschendingen zich op.
Ondanks alle ophef in het Westen toonde de emir van Qatar zich tevreden. Het WK was een diplomatieke goudmijn en leverde hem een hoop prestige op in het Midden-Oosten. Zo kreeg hij koninklijk bezoek uit Saoedi-Arabië: kroonprins Mohammed bin Salman woonde de openingswedstrijd bij.
Imago oppoetsen
Wat Qatar in 2022 had, wilde Bin Salman zelf ook hebben. Zijn land probeert minder afhankelijk te worden van olie door in te zetten op megalomane bouwprojecten, toerisme en topsport. Wereldsterren als Cristiano Ronaldo werden verleid om in het koninkrijk te komen voetballen. Newcastle United kwam in het bezit van een Saoedisch investeringsfonds. Het is een vorm van sportswashing: sport gebruiken om het imago op te poetsen.
De FIFA rolde de rode loper uit voor de Saoedische ambities. De procedure om te bepalen wie de WK’s van 2030 en 2034 mocht organiseren, werd op allerlei manieren vervormd, zodat al lang van tevoren vaststond dat het land op 11 december zonder tegenkandidaat zou worden gekozen.
De mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië is nog bedroevender dan die in Qatar, zeker op het gebied van vrouwenrechten en persvrijheid. In de aanloop naar het WK zal ongetwijfeld betoogd worden voor verplaatsing van het toernooi, of voor een boycot door de KNVB en andere voetbalbonden. Maar dat zou een zinloze strijd zijn, die alleen maar leidt tot meer frustratie. De hoofdrolspelers hebben er geen enkel belang bij om de toewijzing terug te draaien.
Integendeel: de FIFA heeft hele goede redenen om achter Saoedi-Arabië te blijven staan. De bond sloot dit jaar een sponsordeal met staatsoliemaatschappij Aramco, die naar verluidt zo’n 400 miljoen euro waard is. FIFA-voorzitter Gianni Infantino heeft persoonlijk een goede band met Saoedi-Arabië en Bin Salman. Daarnaast heeft Saoedi-Arabië samenwerkingsovereenkomsten gesloten met 48 nationale voetbalbonden, vooral in Afrika en Azië. De Aziatische voetbalconfederatie AFC wordt gesponsord door het Saoedische toerismebureau.
De FIFA wil de indruk wekken dat het WK een katalysator wordt voor hervormingen
Bovendien maken de meeste voetbalbonden zich niet zo druk om mensenrechten in de sportwereld – of om mensenrechten in het algemeen. En de West-Europese voetbalbonden die mensenrechten wel belangrijk vinden, zullen óók weinig weerstand bieden. Zowel de Spaanse als de Italiaanse supercup wordt al jaren in Saoedi-Arabië gespeeld.
Ten slotte zullen Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen er altijd op wijzen dat voetbal een mondiale sport is, en dat ook niet-westerse landen de gelegenheid moeten krijgen om een WK te organiseren, los van politieke overwegingen. Een terecht punt, dat in Europa soms te makkelijk aan de kant wordt geschoven.
Voetbalfans zouden er veel voor over hebben om het WK van 2034 in een traditioneel voetballand te houden. Maakt niet uit; de miljarden dollars en de politiek-economische macht van Saoedi-Arabië zijn sterker. We kunnen ons daar beter bij neerleggen. Tegelijkertijd moet het beter kunnen dan de opbouw naar het WK van 2022. In Qatar werden er, na forse internationale druk, slechts hele kleine stapjes gezet om de rechten van arbeidsmigranten te verbeteren.
Brandende zon
De voortekenen voor 2034 zijn niet gunstig. Volgens Human Rights Watch zijn er in de eerste helft van dit jaar 884 arbeidsmigranten uit Bangladesh omgekomen bij de bouw van het woestijnproject Neom. Bouwvakkers in Saoedi-Arabië werken lange dagen in de brandende zon en krijgen vaak te weinig of te laat betaald.
Is er een kans dat de situatie bij de bouw van WK-stadions heel anders zal zijn? Zelfs de FIFA houdt zich tegenwoordig bezig met mensenrechten – op papier althans. De woorden ‘human rights’ komen 73 keer voor in het evaluatierapport dat de FIFA schreef over het bid van Saoedi-Arabië. Ook de rechten van arbeiders worden expliciet benoemd. Dat is deels een gevolg van de pr-nachtmerrie die Qatar heet. De FIFA wil nu graag de indruk wekken dat het WK van 2034 een katalysator wordt voor hervormingen.
In aanloop naar het WK in Qatar kwam de kritiek op misstanden te laat op gang, en werd de discussie vaak gereduceerd tot de vraag of ‘we’ wel of niet moesten meedoen aan het WK. Het zou productiever zijn om tegenover Saoedi-Arabië vanaf dag één te pleiten voor concrete veranderingen. In het bid staan bijvoorbeeld geen concrete beloftes over het minimumloon van arbeidsmigranten, en ook niet over hun recht om van baan te wisselen of het land te verlaten.
Verder is het belangrijk dat Saoedi-Arabië niet alleen druk voelt van supporters, mensenrechtenorganisaties en de media. Sponsoren van de FIFA (waaronder Adidas en Coca-Cola) hebben een stevige positie aan de onderhandelingstafel, westerse (bouw)bedrijven die werken aan de infrastructuur rond het WK moeten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Nationale voetbalbonden moeten in het openbaar en achter de schermen pleiten voor verbeteringen. Zo kunnen de FIFA en Saoedi-Arabië met hun eigen beloftes om de oren worden geslagen.
Lees ook
Het WK 2034 zal naar Saoedi-Arabië gaan, hoe is de voetbalwereld tot dit punt gekomen?