Opinie | ‘Smeltkroes’ Mexico heeft moeite met inheemse cultuur

Clara Brugada, de regeringsleider van Mexico-Stad, kondigde onlangs in het Nahuatl aan dat ze de geschiedenis van de inheemse volkeren – in Mexico wonen er 68 verschillende, elk met hun eigen taal – een groter onderdeel wil maken van het curriculum op openbare scholen. Ook moet het onderwijssysteem inheemse talen opnemen. De eerste stap is het Nhuatl beschikbaar maken op 78 scholen in Mexico-Stad.

Direct na de aankondiging van Brugada, ontstond er een felle discussie op sociale media. Een veelgehoord argument tegen het aanbieden van lessen in inheemse talen kwam naar voren: „Wat we nodig hebben zijn Engelse lessen, want dat is een nuttige taal”, schreef een socialemediagebruiker. Een ander zei boos: „Leer ze eerst goed Spaans spreken.”

Ook in kranten kreeg het plan ervan langs. Zo stelde hoogleraar Roberto Domínguez Cáceres in een interview met de Spaanse krant El País dat het onderwijzen van Engels een prioriteit zou moeten zijn op scholen. In een andere krant schreef journalist Fernanda Ortega: „Tradities en de wereldvisie van inheemse volkeren worden belangrijker geacht dan wiskunde en Engels. Een subtiele manier om nationalistische ideologieën op te leggen.”

De kritiek op de invoering van het Nahuatl op scholen komt erop neer dat openbare scholen beter aandacht kunnen besteden aan „nuttige” vakken, zoals Engels. Maar de weerzin tegen de invoering van het keuzevak gaat veel dieper.

Racisme

In Mexico, dat zichzelf graag als een smeltkroes van volkeren ziet, is het racisme jegens de inheemse bevolking sterk aanwezig. In het Latijns-Amerikaanse land beschouwen ongeveer 25 miljoen mensen zichzelf als inheems. Ruim 40 procent van hen zegt zich gediscrimineerd te voelen, blijkt uit onderzoek. Elf procent geeft aan dat hun rechten en diensten, zoals de levering van medicijnen en werkgelegenheid, hen zijn ontzegd. Daarnaast worden inheemse personen vaak afgebeeld als arm, achterlijk of ‘minder’ dan de rest van de bevolking. Ook gelooft 33 procent van de bevolking dat „inheemse mensen weinig waarde hechten aan doorstuderen” en er bestaat een duidelijk gevoel van „rassensuperioriteit” ten opzichte van inheemse volkeren.

Zelfs in de taal komt dat terug. Het Mexicaanse woord ‘naco’, dat dagelijks gebruikt wordt, wordt geassocieerd met de lagere klassen en wordt gebruikt om mensen aan te duiden die ongeschoold zijn en geen smaak hebben. Het woord is volgens historici afgeleid van ‘Totonaco’, de naam van een inheemse groep.

Schrijver Máximo Jaramillo, die zich bezighoudt met ongelijkheid in de Mexicaanse samenleving, stelt dat de argumenten die worden gebruikt om het onderwijzen van Nahuatl te bagatelliseren, stigmatiserend zijn. Naast het duidelijke racisme en het gevoel van superioriteit ten opzichte van inheemse culturen zit het grootste misverstand volgens hem in de aanname dat onderwijs alleen bedoeld is om „vaardigheden” aan te leren die leerlingen productief maken. „Onderwijs zou gewaardeerd moeten worden om zijn potentieel menselijke ontwikkeling en ontplooiing te stimuleren.”

De utilitaire visie dat het onderwijzen van een taal als Nahuatl Mexico „terugbrengt naar het verleden”, zoals iemand op sociale media schreef, negeert het feit dat de taal door miljoenen wordt gesproken en eeuwenlang de lingua franca van het land was. Zelfs als het aantal sprekers klein is, kan niet genegeerd worden dat het verdwijnen van de taal het gevolg is van structureel racisme. Misschien dat de invoering van het Nahuatl als keuzevak Mexico daarom iets dichter bij een daadwerkelijke „rasblinde” samenleving kan brengen.