Opinie | Schade Deutschland? Dat is voorbij

Voor het eerst sinds 1988 vindt er weer een Europees kampioenschap voetbal op Duitse bodem plaats. Dat brengt een hele generatie voetballiefhebbers terug naar een tijd waarin voetbalrivaliteit nog heel gewoon was. In 1988 brak een waar volksfeest uit nadat het Nederlands elftal in de halve finale met 2-1 van Duitsland won. Dat ‘we’ de Duitsers hadden verslagen werd veelal belangrijker gevonden dan de beker, die gewonnen werd in de finale tegen de Sovjet-Unie. Legendarisch werden ook de nederlaag in 1990, met rode kaarten voor Frank Rijkaard en Rudi Völler, en de overwinning in 1992, die niet alleen leidde tot rellen in Den Haag, Rotterdam en Utrecht maar ook tot baldadigheden in de grensstreek.

In 1993 volgde een brede discussie over de vraag of Nederlanders anti-Duits waren, en zo ja, wat eraan te doen was. De toenmalige Nederlandse ambassadeur Peter van Walsum schreef in NRC dat een beetje anti-Duits zijn, en vooral het vergoelijken van het anti-Duits zijn van anderen, in tal van Nederlandse kringen „bon ton” was. De voetbalrivaliteit werd gevat in woorden, die als veelzeggend werden beschouwd voor de Duitse mentaliteit, zoals Schwalbe of die Mannschaft, die grof gezegd stonden voor bedrog en discipline. Ook waren bepaalde zinsneden in het collectieve voetbalgeheugen gegrift, zoals „voetbal is oorlog” (bondscoach Rinus Michels) of „zijn we er toch ingetuind” (commentator Herman Kuiphof bij het WK 1974) en „het Volksparkstadion is van Oranje” (Evert ten Napel bij het EK in 1988).

Anti-Duitse reflexen

Maar het waren vooral de leuzen in het stadion waarin de anti-Duitse reflexen waren verpakt: „Oh wat zijn die moffen stil” en „Deutschland, Deutschland, alles ist vorbei”. Hoewel sommige oudere supporters nog steeds glinsteroogjes krijgen als het gaat over de gevoeligheden tijdens deze wedstrijden, is de rivaliteit tegenwoordig geheel verdwenen.

Voetbalanalisten zien vaak als oorzaak en aanleiding van een positiever Duitslandbeeld het Sommermärchen van 2006, toen tijdens het Wereldkampioenschap voetbal in Duitsland zelf een spontaan volksfeest uitbrak op straten en pleinen zonder een al te nationalistische ondertoon. Ik denk echter dat er meer aan de hand is. Voetbalstemmingen zijn eerder een afgeleide dan een oorzaak van veranderingen in de beeldvorming.

In 1988 was de Tweede Wereldoorlog voor veel mensen nog lijfelijk nabij

Ik zie drie oorzaken. De eerste is dat de Tweede Wereldoorlog in 1988 voor veel mensen nog lijfelijk nabij was terwijl er nu niet veel mensen meer leven die de oorlog hebben meegemaakt. De oorlog werd aan menig keukentafel besproken: herinneringen werden opgehaald en doorgegeven aan de jonge generaties. Die kregen de verhalen mee in het onderwijs, waarin de oorlog een prominente plaats had. Inmiddels is deze oorlog bijna tachtig jaar geleden afgelopen en zijn er nieuwe oorlogen voor in de plaats gekomen. Nog steeds is de Tweede Wereldoorlog een belangrijk ijkpunt in onze herinneringscultuur, maar de daders en slachtoffers staan verder van ons af dan toen. Het zou wel heel cru zijn om Duitse jongeren te verwijten wat hun overgrootouders hebben gedaan.

Nederlandse rol Jodenvervolging

Een tweede oorzaak is dat we – ook door de afstand in tijd – anders naar de Tweede Wereldoorlog zijn gaan kijken. In 1988 was het nog relatief gemakkelijk om alle schuld van wat fout was gegaan in de oorlog in de schoenen van de Duitsers te schuiven. Sinds de jaren negentig echter is er meer aandacht gekomen voor de rol van Nederlanders bij de Jodenvervolging. Ook gemeenteambtenaren, politieagenten, spoorwegpersoneel en trambestuurders waren betrokken bij de uitsluiting en deportatie van Joden naar Westerbork.


Lees ook

EK voetbal in Duitsland moet het stellen zonder Oranjecampings

Supporters van de Oranjevrouwen op de Camping van Oranje in 2022.

In de jaren negentig kwam bovendien naar buiten dat de Nederlandse regering weinig had gedaan om teruggekeerde Joden uit de concentratiekampen op te vangen en te helpen om weer een plek in de Nederlandse samenleving te vinden. Aan de andere kant van de grens toonden Duitsers zich steeds schuldbewuster over hun rol in de Holocaust, bij de Arbeitseinsatz en aan het Oostfront. De Duitse omgang met het eigen pijnlijke verleden werd zelfs als voorbeeld gezien voor landen die nog niet zo goed raad wisten met hun koloniale erfenis.

Calimero-effect

Tot slot heeft Nederland sinds het einde van de Koude Oorlog een andere positie in Europa. In 1988 liep het IJzeren Gordijn nog dwars door het continent. Nederland en de Bondsrepubliek lagen ten westen van de Muur. In analyses van de Nederlands-Duitse relaties ging veel aandacht uit naar de asymmetrische machtsverhoudingen tussen het grote Duitsland en het kleine Nederland. Het werd ook wel als het Calimero-effect gezien (‘zij zijn groot en ik ben klein’). Door de Europese eenwording, de vrije markt en het vrije verkeer van goederen en personen, is Europa sterk veranderd. Vooral sinds de kredietcrisis hebben we gezien dat Duitsland als bondgenoot zich sterk maakt voor onze belangen. Angela Merkel leek populairder in Nederland dan in Duitsland zelf.

Het wegvallen van anti-Duitse sentimenten staat niet op zich. Ook de welbekende Belgenmoppen zijn uit de mode. Nadat de grensslagbomen en -kantoren in de jaren negentig werden afgebroken en de euro in 2002 werd ingevoerd, werden wijzelf ook steeds meer deel van Europa. Het opmerkelijke is wel dat het beeld van Duitsland mede hierdoor diffuser werd. Wie nu gevraagd wordt om een Duitse filosoof, cineast of schilder te noemen komt waarschijnlijk met dezelfde antwoorden als dertig jaar geleden. Ook de kennis van de Duitse taal is sterk achteruit gekacheld. De Europese Kampioenschappen zijn hopelijk aanleiding voor extra aandacht voor het land dat zoveel meer op Nederland lijkt dan we geneigd zijn te denken.



Delen