Opinie | Rotterdamse haven is een museumstuk, geen koploper

Fossiele energie Rotterdam is niet de ‘slimste’ haven ter wereld, zoals de pr van de haven claimt. In werkelijkheid is er geen reductie in emissies. Alleen de overheid kan innovatie opleggen, stellen en .
Illustratie Hajo

De Wereldhavendagen begin september waren weer een groot succes. Trots presenteerde de Rotterdamse haven zich, met zijn vier grote raffinaderijen (Shell, ExxonMobil, BP, Gunvor), twee kolencentrales (Uniper, Riverstone), de grootste kolenoverslag van Europe (EMO), marktleiders in de opslag en distributie van olie (Vopak, Vitol) en gas (Air Liquide), alsmede petrochemische bedrijven zoals Shell Chemie en ExxonMobil Chemicals. Dieselpluimen en helikopters trokken voorbij. De ’s avonds verlichte raffinaderij van Shell in Pernis is sprookjesachtig. Maar hoe verhoudt het industriecluster Rotterdam-Moerdijk, één van de grootste concentraties van fossiele industrie ter wereld, zich tot de klimaatcrisis en de energietransitie?

Gaat u maar rustig slapen. Al in 2007 ontvouwde oud-premier Ruud Lubbers het Rotterdam Climate Initiative, met als ambitie om Rotterdam de eerste ‘World Capital of CO2-free energy’ te maken. Het Rotterdams klimaatakkoord uit 2019 geeft aan dat uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minimaal 55 procent moet zijn gereduceerd en dat voor 2050 wordt gestreefd naar een CO2-neutrale raffinage en chemie.

Volgens de Havenvisie 2030 is Rotterdam „koploper op het gebied van efficiëntie en duurzaamheid”, alwaar „toonaangevende bedrijven investeren in de meest moderne faciliteiten”. Websites en rapporten van alle genoemde bedrijven buitelen over elkaar heen van beloftes over de energietransitie en circulariteit.

In 2022 presenteerde burgemeester Ahmed Aboutaleb Rotterdam trots als „the living lab of climate adaptation, a showcase to the world” („het levende laboratorium van aanpassing aan het klimaat, een etalage voor de wereld”). Een toverwoord, vaak gebruikt door de recent teruggetreden topman Allard Castelein van het Havenbedrijf en door de publiek-private samenwerking SmartPort is: ‘slim’. Als Rotterdam nu maar de slimste haven ter wereld wordt, is alles opgelost.

Geen reductie

Word wakker. Al in 2011 vroegen onderzoekers van de TU Delft (Meyer, Nillesen en Zonneveld) zich al af of de Rotterdamse Haven zijn doelen op klimaatgebied kon waarmaken. Hun diplomatieke antwoord was „wellicht wat de ambities en intenties betreft, maar in de praktijk is er nog een lange weg te gaan”. Onderzoek van havendeskundigen als Harry Geerlings (NRC, 23/3), Walter Manshanden, en Vinzenz Bäumer Escobar, alsmede van journalistieke platforms als Follow the Money (Ties Joosten, Jan Daalder e.a.), Vers Beton (Zuza Nazaruk, Adrián Estrada, Felix Voogt), en Vice (Vatan Hüzeir) bevestigt dat het sindsdien geen haar beter gaat en dat de meeste beloftes in een ironische inversie van het Feyenoord-lied ‘geen daden maar woorden’ zijn.

Er is tot nu toe geen sprake van een structurele reductie in emissies. Rotterdam blijft de grootste kolenhaven van Europa. Het PORTHOS-project om CO2 op te slaan in lege gasvelden onder de Noordzee, lost, als het al lukt, hoogstens een kwart van het emissieprobleem op (waarbij net als bij kernafval volgende generaties met de onderzeese opslag worden opgescheept, inclusief de kans op lekkage) en zorgt door de aanleg en exploitatie juist zelf voor emissies en andere milieuschade. Het veelvuldig door onder anderen Shell bewierookte waterstof is een energiedrager, geen energiebron.

De middelvinger die de huidige Shell-ceo Wael Sawan opsteekt tegen de klimaatcrisis duidt erop dat bedrijfs- en aandeelhoudersbelangen en winsten blijven zegevieren

Hoe komt dit? Wij noemen drie punten. Allereerst ontbreekt het aan echte, transitiegerichte innovatie. Ooit was Rotterdam-Moerdijk het toonbeeld van efficiëntie door de vervlechtingen van stromen in het petrochemische complex. Circulariteit vraagt ook om vervlechtingen, maar dan post-fossiel. Dat vereist radicale kennisontwikkeling en innovaties, waarvan we wel de intentie zien, maar nog weinig concrete stappen. Integendeel, de middelvinger die de huidige Shell-ceo Wael Sawan opsteekt tegen de klimaatcrisis lijkt vooral een signaal dat traditionele bedrijfs- en aandeelhoudersbelangen en winsten blijven zegevieren. Ook de aandeelhouders van het Havenbedrijf (70 procent Gemeente Rotterdam, 30 procent Rijk) hebben hier profijt van: zij ontvangen een dividend van 130 miljoen euro per jaar.


Lees ook: Vergroent de Rotterdamse haven wel echt? ‘Winst maakt blind’

Afhankelijkheid

Ten tweede ontbreekt een hoogwaardig waardenperspectief, wat we ook zien bij de andere ‘mainport’, Schiphol. Het draait in Rotterdam nog steeds om volume en massa van containers en bulkchemie, met grote afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Hoewel er wel degelijk pogingen zijn ondernomen om te diversifiëren naar hoogwaardigere en duurzamere productie, blijft de haven hangen in een verlammende keuzestress waarbij het zowel de groenste als de grootste wil zijn („en-en strategie”).

Ten derde ontbreekt het bij de overheid aan visie en doorzettingsmacht. Het Koploperprogramma cluster Rotterdam-Moerdijk uit 2020 (onderdeel van het Klimaatakkoord) bevat bijvoorbeeld geen enkele juridisch bindende verplichting. Zoals een betrokkene zei: „Van het Havenbedrijf verwachten dat het invloed uitoefent op Shell is als van het winkelcentrum Zuidplein verwachten dat het H&M dwingt af te zien van fast fashion.”

Hier dreigt hetzelfde te gebeuren als bij Schiphol en de landbouw, en eerder in de scheepsindustrie. Niet een nieuwe richting maar de wal gaat straks het schip keren, met veel pijn en een groot risico van een koude sanering. De overheid zou nu eindelijk haar rol moeten pakken door de keuze voor duurzaamheid en milieu te maken en deze ook af te dwingen. Anders eindigt de haven als een fossiel fossiel. Met de Wereldhavendagen in het museumkwartier.

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.