Na jaren van politieke impasse, lijkt er een nieuw tijdperk voor drugsbeleid aangebroken. Daar zijn twee redenen voor te noemen. Ten eerste erkennen veel politieke partijen de problemen die ondermijnende drugscriminaliteit veroorzaakt. Daarnaast is Nederland allang niet meer het gidsland dat het was. We zijn ingehaald door landen als Uruguay of Canada en zelfs in Duitsland liggen vergevorderde plannen om cannabis te legaliseren.
Daarom staan er in tegenstelling tot voorgaande jaren uitgebreide drugsparagrafen in de verkiezingsprogramma’s voor aankomende 22 november. De plannen lopen uiteen van een „drugsvrije samenleving” van de SGP tot het „legaliseren en reguleren van teelt, fabricage, bezit en verkoop van alle drugs” van BIJ1.
Inmiddels zijn acht partijen uit de huidige Tweede Kamer voorstander van het legaliseren en reguleren van cannabis (BIJ1, D66, FVD, GroenLinks-PvdA, JA21, Partij voor de Dieren, SP en Volt), terwijl BBB en de VVD eerst de resultaten van het experiment met een gesloten coffeeshopketen willen afwachten alvorens een beslissing te nemen. Daarnaast openen GroenLinks-PvdA, D66 en Volt de deur naar legalisering van andere drugs zoals xtc en wachten daarvoor het advies van de Staatscommissie MDMA af. CDA, ChristenUnie, PVV en SGP daarentegen willen alle coffeeshops sluiten en het verbod op softdrugs weer gaan handhaven. Eigenlijk wil alleen het NSC van Pieter Omtzigt de huidige situatie, inclusief het huidige softdrugsbeleid, handhaven.
Helaas komen veel programma’s niet veel verder dan holle frasen over „legalisering” of verbieden en strenger straffen. Ze zijn bovendien soms ronduit tegenstrijdig. Het CDA stelt bijvoorbeeld in één adem dat enerzijds het illegale karakter van softdrugs moet worden gehandhaafd en anderzijds naar Duits voorbeeld een hasj-heffing moet worden ingevoerd, omdat „joints voor een habbekrats te koop zijn (terwijl een pakje sigaretten zwaar belast wordt)”. Daarbij lijken de christen-democraten gemakshalve te vergeten dat het niet mogelijk is om accijns op een illegaal product te heffen.
Criminele geldstromen
Ook Omtzigts programma lijkt tegenstrijdig. Hij stelt dat het terugdringen van criminele geldstromen een speerpunt moet zijn van het beleid. Maar hij pleit tegelijkertijd voor handhaving van het huidige softdrugsbeleid, waarbij de verkoop van cannabis aan de voordeur wordt gedoogd. Dat coffeeshops daarmee aan de achterdeur geen andere keuze hebben dan criminele organisaties te spekken, lijkt hij over het hoofd te zien.
Drugsbeleid is geen binaire keuze tussen verbieden en strenger straffen enerzijds of legaliseren anderzijds. Er bestaan vele tussenvormen en er is een legio aan ontwerpkeuzes waaraan gedacht moet worden bij het reguleren van drugs. Daarbij is het zinvol om naar reguleringsbeleid in andere landen te kijken, waar de consequenties van deze keuzes langzaam zichtbaar worden. Ik noem hier vier aandachtspunten, waarop de lijsttrekkers bevraagd mogen worden, wanneer hun drugsparagraaf tijdens debatten ter sprake komt.
Prijsbeleid is lastig
Ten eerste, bij elke discussie over de regulering van drugs moet worden nagedacht over het prijsbeleid. Laat je dit over aan de markt, dan bestaat het risico dat de prijs enerzijds te hoog wordt om te concurreren met de illegale markt, of anderzijds zo laag dat de consumptie stijgt.
Ten tweede, bij het reguleren van tabak, alcohol of gokken bleek steeds maar weer dat winstmaximaliserende bedrijven onvoldoende doen om hun eigen consumenten te beschermen. Er bestaan redelijke alternatieven voor commerciële modellen bij het reguleren van drugs, zoals bijvoorbeeld cannabis social clubs die in Uruguay worden toegestaan. Wij hebben bij RAND, een non-profit onderzoeksinstituut, deze alternatieven onlangs in kaart gebracht voor de Zwitserse overheid.
Ten derde, productdifferentiatie. Ervaring in de VS laat zien dat cannabisondernemers creatief zijn in het aantrekken van nieuwe doelgroepen met innovatieve producttypen, zoals edibles, extracten, vapes, je kunt het zo gek niet verzinnen; sommigen met gevaarlijk hoge concentraties THC. Regulering is nodig, maar producten (blijven) verbieden betekent wellicht dat de illegale markt in dat gat springt.
Probleemgebruik baart ook zorgen. Net als bij tabak en alcohol is een minderheid van de zwaarste drugsgebruikers verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de maatschappelijke schade. Maar tegelijkertijd zijn dat juist de meest lucratieve consumenten. Hoe voorkom je dat een legale industrie de volksgezondheid uit het oog verliest?
Ten slotte zou de recente ervaring met de legalisering van online gokken een goede les moeten zijn. Sinds 1 oktober 2021 mag er legaal online gegokt worden. Maar ondanks hun wettelijke zorgplicht, verklaarde de Consumentenbond in een recent onderzoek dat de grote gokbedrijven spelers misleiden en aanzetten tot overmatig gokken. De Kansspelautoriteit heeft inmiddels geconcludeerd dat deze bedrijven onvoldoende ingrijpen om spelers te beschermen tegen grote verliezen of gokverslaving en dat aanscherping van de regels nodig is. Sommige politieke partijen roepen alweer op tot een verbod. Zie hier de parallel met drugs. Kan van een onderneming met winstoogmerk worden verwacht dat zij het welzijn van hun klanten hoger in het vaandel heeft, dan het welzijn van haar aandeelhouders?
Kortom, roep dus niet zomaar: legaliseren die handel! Want als die knop eenmaal is omgezet, is het moeilijk om het beleid bij te sturen.