Het kan niet gemakkelijk zijn om een Nederlandse universiteit te besturen in deze dagen. Dat blijkt wel uit de brief van de gezamenlijke rectoren in Trouw (7/6). De campussen zijn in de hele westerse wereld voor het eerst sinds decennia bezet door studenten. Zij eisen dat de universiteit de banden met Israëlische tegenhangers verbreekt zolang de oorlog in Gaza duurt. Tegelijkertijd kondigt het regeerakkoord tussen PVV, VVD, NSC en BBB een ongekende bezuiniging aan op de universiteiten – het soort bezuiniging waarvoor je een grote universiteit als de Universiteit van Amsterdam of Utrecht zou moeten sluiten, of anders twee kleintjes, zoals die in Rotterdam en Tilburg.
Maar de bestuurders worden nu geconfronteerd met een probleem dat ze al decennia niet hebben opgelost: het gebrek aan democratische legitimiteit. In veel andere landen wordt het universitair bestuur gekozen door de universitaire gemeenschap – die soms wel en soms niet de studenten omvat. In Nederland worden universitaire bestuurders benoemd door nog iets hogere bestuurders, na procedures die in het beste geval lijken op een sollicitatieprocedure (‘wat maakt u geschikt voor deze organisatie?’) maar vaak ondoorzichtiger zijn dan dat.
Heilig
Wie bestuurt zonder democratische legitimiteit heeft allerlei problemen. Het is bijvoorbeeld in dat geval heel verleidelijk om bij belangrijke beslissingen omhoog te kijken naar het ministerie en niet naar beneden, naar de werkvloer. Vaak weet je zelfs nauwelijks wat er onder je mensen leeft. Een gekozen bestuurder moet wel af en toe nadenken over wat de mensen die hij bestuurt willen – hij wil immers herkozen worden – en houdt daarom voeling met zijn kiezers. Een niet-gekozen bestuurder, ook als die van goede wil is (ik denk dat ze dat in doorsnee zijn), opereert in het duister.
Lees ook
Te hard of juist te soft? Hoogleraren uiten kritiek op bestuur UvA
Je ziet dat goed aan die ingezonden brief van de rectoren naar aanleiding van de protesten van medewerkers en studenten tegen de banden die de universiteiten hebben met zusterinstellingen in Israël. In deze moeilijke tijden hebben de bestuurders kennelijk steun gezocht bij elkaar, niet bij de gemeenschap die ze eigenlijk moeten vertegenwoordigen. Op de campussen zijn er bij mijn weten geen discussies gevoerd over deze belangrijke kwestie. Ik zou in ieder geval niet durven zeggen wat mijn collega’s in doorsnee nu eigenlijk vinden.
De rectoren spraken dus wél met elkaar. Ze zijn daarbij op een standpunt uitgekomen dat hun baas, demissionair minister Robbert Dijkgraaf (OCW), toevallig of niet ruim een week eerder verwoordde in een brief aan de Tweede Kamer: de banden met Israëlische instellingen zullen niet verbroken worden. Want de academische vrijheid is heilig.
Hogerhand
Het is een standpunt dat ik deel, maar dat maakt dit ingezonden stuk niet minder ongelukkig. Hier zijn bestuurders aan het woord die zijn aangesteld door hogerhand, en die verkondigen dat wat hogerhand zegt toevallig ook de wens van ‘de wetenschap’ is. Het standpunt van degenen die wel om een boycot vragen is, hoewel ik het niet precies deel, volgens mij ook legitiem, maar de rectoren doen in hun brief niet eens de moeite om er op in te gaan, het met argumenten te weerleggen – feitelijk doen ze die af als een misschien begrijpelijke emotie, maar wel een waar nu eenmaal hun stem, die ze presenteren als de stem van de wetenschap, tegenover staat.
De meest pijnlijke zin van de brief is deze: „Sowieso zullen wij nooit banden met een heel land verbreken. Dit overwegen wij enkel als de Rijksoverheid ons dit dwingend oplegt of adviseert, zoals bij Rusland het geval was.”
Academische vrijheid kan kennelijk worden opgegeven als de Rijksoverheid erom vraagt
Met andere woorden: de academische vrijheid kan kennelijk wel worden opgegeven als de Rijksoverheid – de baas – erom vraagt, nooit als de eigen gemeenschap erom vraagt. Nooit. En bovendien: dat ‘overwegen’ van het ‘advies’ van de Rijksoverheid ging de vorige keer razendsnel. Binnen een paar dagen na de Russische inval van Oekraïne hadden alle universiteiten een boycot ingesteld.
Het is dus niet de wetenschappelijke gemeenschap die bepaalt wat academische vrijheid is – die gemeenschap mag nu in een krant lezen wat de bazen ervan vinden. De vrijheid wordt bepaald door de baas. Zoals die nu in Nijmegen eenzijdig het recht van demonstrerende studenten ernstig beknot. Nogmaals: ik deel het standpunt van de studenten niet; maar ik vind het heel ernstig dat hun demonstratierecht zo drastisch wordt ingeperkt.
Woke onzin
Het wekt allemaal weinig vertrouwen voor de komende jaren. Wat gaat er gebeuren nu de nieuwe machthebbers vinden dat allerlei onderzoek bij voorbaat woke onzin is, of in ieder geval geen nut heeft, of in ieder geval dingen verkondigt die Caroline van der Plas zo niet op de lagere school heeft geleerd? En dat er sowieso best vele honderden miljoenen weg kunnen? Gaat het bestuur dan ook pal staan voor de vrijheid van onderzoek, of laat het deze opnieuw beperken door wat de Rijksoverheid ‘oplegt of adviseert’?
Ik ben er niet gerust op.