Opinie | Publicatieverbod AD is een ongekende schending van de persvrijheid

In het kort geding dat advocaat Royce de Vries had aangespannen tegen het Algemeen Dagblad besloot de rechter op 26 januari niet alleen tot het opleggen van een publicatieverbod, maar ook tot regelrechte censuur. Tegelijkertijd blijft die belangenafweging geheim en dus niet te controleren. Op deze ongekende inperking van de persvrijheid volgde stilte.

Dat is verontrustend. Sinds het begin van de kabinetsformatie wordt in kranten en aan de talkshowtafels vrijwel dagelijks gesproken over een inperking van onze grondrechten. Maar wanneer deze rechten daadwerkelijk in het gedrang komen, kraait er geen haan naar.

Deze uitspraak verbiedt álle toekomstige publicaties op basis van hoogstwaarschijnlijk door wijlen Peter R. de Vries gemaakte geluidsopnamen. Artikelen die nog niet eens geschreven zijn, worden bij voorbaat verboden ongeacht de insteek, onderbouwing, wie er op de opnames spreekt en journalistieke waarborgen als hoor en wederhoor. En ongeacht het in artikel 7 van onze Grondwet vastgelegde verbod op censuur.

Onbekend hoe hoog de dwangsom is

Maar de beperkingen gaan verder. In podcast De Nieuwe Willem bleek dat AD-journalist Yelle Tieleman op basis van het vonnis zelfs niet durft te spreken over artikelen die allang zijn gepubliceerd. Noch mag hij openheid bieden over de opgelegde beperkingen uit angst voor naar verluidt ongekend hoge dwangsommen, waarvan geheim moet blijven hoe hoog die zijn.

Vorige week bleek bovendien dat het vonnis blijkbaar zo warrig is opgesteld dat voor partijen onduidelijk is of de opgelegde beperkingen alleen gelden voor het AD — waartegen Royce de Vries het kort geding had aangespannen — of voor alle titels van DPG Media. Daarmee geldt de censuur ineens voor bijna de helft van het Nederlandse medialandschap, ook de Volkskrant , Trouw en het Parool.

Geluidsopnamen niet meer genoemd

Het chilling effect in de media openbaarde zich in volle glorie toen presentatrice Sophie Hilbrand bij de eerste aflevering van talkshow Sophie & Jeroen in tranen vertelde dat ze haar oud-collega Khalid Kasem miste. Twee jaar lang presenteerden beiden het programma Khalid & Sophie, maar Kasem legde die functie neer in reactie op het eerste AD-artikel op basis van de geluidsopnamen. Daarin lijkt de voormalig advocaat te bekennen dat hij een ambtenaar omkocht om een cliënt eerder vrij te krijgen. Hilbrand noemde ook dit artikel.

Maar waar titels van uitgeverij Mediahuis, waaronder NRC en De Telegraaf, in hun verslaggeving over deze uitzending expliciet benoemden wat de inhoud was van deze geluidsopnamen, ontbrak dit element consequent in de titels van DPG Media. Alsof ze met het verwijzen naar een al gepubliceerd artikel grote dwangsommen riskeerden.

Hoofdredacteur Pieter Klok van de Volkskrant lijkt daar niet zo’n probleem mee te hebben. Tegenover NRC stelt hij: „We zijn terughoudender maar wij hadden toch geen plannen om meer over deze zaak te publiceren.” Kennelijk is censuur pas een probleem als je zelf van plan was over iets te publiceren, voor zover je dat bij nieuws vooraf kunt weten.

Waar is de kritische taakopvatting?

Maar dat is niet hoe grondrechten werken: „Ik was eigenlijk niet van plan om naar de stembus te gaan, dus het is niet zo erg dat m’n stemrecht is afgepakt.” Met zulke hoofdredacteuren heeft de persvrijheid geen vijanden meer nodig. Waar zijn de principes? Kan straks elke politicus onwelgevallige publicaties tegenhouden met een beroep op veiligheid? Is het met zulke vonnissen nog mogelijk om over de misdaad te schrijven? Als we blind konden vertrouwen op de wijsheid van rechters, zouden we geen grondrechten nodig hebben. Het opschorten hiervan vereist extra zwaarwegende argumenten: transparant en controleerbaar. Zeker als het gaat om een vonnis met zo’n reikwijdte en ingrijpend effect.

Dat vraagt om een meer kritische taakopvatting van de journalistiek. Want wie zich zó makkelijk neerlegt bij een persbreidel, moet niet opkijken als dit in de toekomst vaker zal gebeuren.



Delen