Opinie | Politisering inlichtingendiensten niet langer denkbeeldig

Een oorlog op het Europese continent die voor een inwoner van Groningen dichterbij is dan de stranden van de Côte d’Azur. Toenemende beïnvloeding en spionage uit Rusland en China, verharding van extremistische bewegingen door de oorlog in Gaza en toenemende dreiging richting Joodse objecten. Dit zijn slechts enkele onderwerpen die de revue passeren in de terugblik van de AIVD over 2023. Het kabinet van de nieuwe coalitie zal zich onder leiding van voormalig AIVD-directeur Dick Schoof voor de komende jaren moeten bepalen waar de Nederlandse veiligheidsdiensten zich op moeten richten. In tijden van oplopende internationale conflicten en spanningen een relevantere vraag dan ooit.

Om deze vraag te beantwoorden bestaat in Nederland de in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 geïntroduceerde Geïntegreerde Aanwijzing. Hierin bepalen de minister-president en de ministers van Binnenlandse Zaken en van Defensie welke onderwerpen de inlichtingendiensten moeten onderzoeken. Voorheen bepaalden de inlichtingendiensten dat voor het grootste deel zelf.

Doorzettingsmacht

Het belangrijkste voordeel van deze relatief nieuwe manier van aansturing is de democratische legitimiteit. De AIVD en MIVD zijn ook maar ‘gewone’ ambtelijke organisaties, dus hebben zij uit te voeren wat de politiek wenst. In de praktijk wordt de Geïntegreerde Aanwijzing weliswaar in goed overleg met de AIVD en MIVD opgesteld, maar de wet is duidelijk: de ministers bepalen en hebben doorzettingsmacht.


Lees ook
‘De politiek krijgt te veel invloed op de AIVD’

Een antiterreuroefening in Amsterdam.

In de begindagen van de huidige inlichtingenwet waarschuwde voormalig hoogleraar Paul Abels onder andere in NRC (De politiek krijgt te veel invloed op de AIVD, 15/2/2018) voor politisering van het inlichtingenwerk door toedoen van de Geïntegreerde Aanwijzing. Met andere woorden, politieke partijen die de geheime diensten niet gebruiken waarvoor ze zijn – het beschermen van democratie en veiligheid – maar voor hun eigen politieke agenda.

Wereldwijd zijn hier voorbeelden genoeg van, ook heel dichtbij. Zo bleek de Griekse veiligheidsdienst in 2021 onder premier Mitsotakis de politieke oppositie af te luisteren. En toen de Oostenrijkse radicaal-rechtse FPÖ in 2017 in de regering kwam, gingen de poorten van de inlichtingendiensten in Wenen wagenwijd open voor de Russische collega’s.

De echte test komt pas met het opstellen van de gedetailleerde en staatsgeheime Geïntegreerde Aanwijzing door de toekomstige premier

Wie het hoofdlijnenakkoord van de formerende partijen leest, kan een glimp opvangen van de koers van de coalitie in wording op het gebied van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het akkoord stelt dat de diensten hun werk moeten kunnen blijven doen (gelukkig maar!) en noemt islamitisch terrorisme, statelijke cyberactoren en spionage de grootste dreigingen voor de nationale veiligheid en democratische rechtsstaat.

Zorgwekkend

Tot zover weinig aan de hand, maar dit zijn slechts containerbegrippen. De echte test komt pas met het opstellen van de gedetailleerde (en staatsgeheime) Geïntegreerde Aanwijzing door de toekomstige premier. Een premier naar voren geschoven door de grootste partij van Nederland, waarvan de leider ooit beloofde minder Marokkanen in Nederland te zullen ‘regelen’, moskeeën te sluiten, een ‘kopvoddentaks’ te introduceren en, jaren na de illegale annexatie van de Krim, trots als een pauw in het Russische parlement poseerde. Een partij die zich in de Tweede Kamer uitspreekt tegen militaire steun aan Oekraïne en met aanhoudend agressief en ophitsend taalgebruik politieke tegenstanders het veld laat ruimen.

Dat zo’n partij de aandachtsgebieden van de AIVD en MIVD mag bepalen, is de zorgwekkende andere kant van een goed bedoeld systeem. Het is voor de nationale veiligheid en democratische rechtsorde te hopen dat Dick Schoof voldoende tegenwicht kan bieden aan de wensen van zijn politiek broodheer en coalitieleider PVV. Als ambtenaar zei Schoof eerder dit jaar tegen De Groene: „Wie ben ik om tot het oordeel te komen dat ik het goed zie?” Als premier zal hij meer op zijn eigen morele kompas moeten varen.