Vorige maand publiceerde chemiegigant Bayer haar halfjaarcijfers. Het bedrijf rapporteerde een flinke toename in de verkoop van producten met glyfosaat. Deze producten zijn volgens het bedrijf aanzienlijk goedkoper geworden. In de Verenigde Staten lopen tienduizenden rechtszaken van mensen die beweren kanker te hebben gekregen door het gebruik van Roundup, de merknaam van glyfosaat. In negen van de 23 inmiddels afgeronde zaken heeft Bayer geschikt en een schadevergoeding betaald.
In Nederland ligt de politieke strijd over het omstreden middel nog vers in het geheugen. Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer verzocht het kabinet herhaaldelijk om in Brussel tegen de verlenging van de toelating van glyfosaat te stemmen. Met als ultiem slotstuk een brandbrief van tweehonderd wetenschappers aan het kabinet. De boodschap van deze milieu-, neurologie en hersenwetenschappers: het onderzoek naar de toelating van glyfosaat is zo gebrekkig dat het onverantwoord is om dit middel opnieuw toe te laten.
Hoge verkoopcijfers
Ook in Brussel werd de grote controverse zichtbaar. De lidstaten kwamen er tijdens de stemmingen tweemaal niet uit, door het grote aantal landen dat zich van stemming onthield, waaronder Nederland. Uiteindelijk greep de Europese Commissie in en stond het middel opnieuw toe voor een periode van tien jaar.
De directie en aandeelhouders zullen ongetwijfeld hebben gejuicht bij de hoge verkoopcijfers van het middel, dat ondanks de slechte reputatie wederom met grote hoeveelheden over de akkers werd gesproeid, in onze sloten terechtkwam en in de bloedbaan van agrariërs en omwonenden. Voor iedereen die zich zorgen maakt over glyfosaat vanwege zijn of haar gezondheid, de waterkwaliteit of de insectenstand, zijn dit soort berichten op zijn minst ontmoedigend. Toch is het vooral interessant om te kijken welke rol de Nederlandse overheid hierin speelt. Of beter gezegd: vooral niet heeft gespeeld.
Tientallen jaren van controverse
Daarvoor is het zinvol om breder te kijken dan glyfosaat alleen. De Nederlandse overheid voert al jarenlang halfslachtig en onzorgvuldig beleid ten aanzien van bestrijdingsmiddelen. Het gevolg is dat een chemiegigant als Bayer na tientallen jaren van controverse nog steeds een topjaar draait met middelen met de stof glyfosaat. Dit komt deels doordat de toelating van bestrijdingsmiddelen op de Nederlandse markt gebrekkig is. Het CTGB, de Nederlandse instantie die hierover gaat, baseert zich bij de toelating voornamelijk op onderzoeken die door de industrie zelf zijn uitgevoerd. Partijen met een direct commercieel belang hebben dus een flinke vinger in de pap.
Lees ook
Bij wetenschappers klinkt zorg over pesticide glyfosaat, bij de toelatingsinstantie niet. Hoe komt dat?
Daarnaast besteedt het CTGB nauwelijks aandacht aan de effecten van combinaties en stapeling van bestrijdingsmiddelen, terwijl op een gemiddeld gewas vaak meerdere middelen worden gebruikt. De overheid zou er goed aan doen om de werkwijze van het CTGB kritisch te laten onderzoeken. Het Europees Hof heeft in een uitspraak recent ook gesteld dat het CTGB de nieuwste inzichten uit de wetenschap moet meenemen in haar beoordeling.
Meest kwetsbaar
De Nederlandse overheid laat het afweten als het gaat om de bescherming van de meest kwetsbare gebieden van ons land. Volgens de Europese richtlijn voor duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen had Nederland al eind 2011 wet- en regelgeving moeten hebben om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden en natuurgebieden tot een minimum te beperken. In deze gebieden worden echter ook de meest bespoten gewassen, zoals lelies en aardappelen, geteeld. Ondertussen waarschuwt de koepel van drinkwaterbedrijven dat het steeds moeilijker wordt om bestrijdingsmiddelen uit het drinkwater te halen, met als gevolg dat de kosten voor zuivering en drinkwater verder oplopen. Gelukkig begint het besef bij enkele provincies, zoals Noord-Holland en Gelderland, door te dringen dat hier iets volkomen onwenselijks gaande is. Provincie Gelderland pleit bijvoorbeeld voor een verbod op chemische bollenteelt in grondwaterbeschermingsgebieden.
Het onderzoek naar de toelating van glyfosaat is zo gebrekkig dat het onverantwoord is om dit middel opnieuw toe te laten
Een derde voorbeeld van de onnavolgbare overheid is de zogenaamde lijst ‘rustgewassen’. Dit zijn gewassen die agrariërs op zandige gronden eens in de vier jaar moeten zaaien om de bodem te laten herstellen en uitspoeling van meststoffen naar omliggende sloten en grondwater minder wordt. Deze regeling is dus ontwikkeld om de waterkwaliteit te verbeteren. Hard nodig ook, want 96 procent van de wateren in Nederland heeft een slechte waterkwaliteit. Sinds vorig jaar heeft de overheid, om onduidelijke redenen, bloembollen aan deze lijst toegevoegd. Lelies, narcissen en dahlia’s, gewassen die de grootste hoeveelheden aan bestrijdingsmiddelen vereisen, zijn nu opgenomen in een lijst die juist bedoeld is om waterkwaliteit en biodiversiteit te herstellen.
Lees ook
‘We moeten af van het beeld dat Nederland kampioen landbouw is: het is verstikkend en houdt verandering tegen’
Bovenstaande voorbeelden maken duidelijk hoe de Nederlandse overheid faalt als het gaat om een zorgvuldig en duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen. De hoop is dat het nieuwe kabinet, dat Nederland moet voorbereiden op de Europese toets voor waterkwaliteit in 2027, oftewel het naleven van de Kaderrichtlijn Water, eindelijk eenduidige beleid opstelt dat paal en perk stelt aan het gebruik van deze middelen. Zodat onze sloten weer gezond worden, boeren veilig kunnen werken, omwonenden geen rechtszaken meer hoeven te voeren tegen hun boerenburen, en alle patiënten met de ziekte van Parkinson en andere bestrijdingsmiddelen gerelateerde ziekten weten dat de overheid er voor hen is, en niet voor het bedrijfsbelang van Bayer.