Opinie | Ouders, kom in beweging, want dan doen je kinderen dat ook

Ons nationale beleid om jonge mensen meer in beweging te krijgen, heeft gefaald. Ondanks alle campagnes, subsidies, creatieve initiatieven en slimme projecten. In het onderzoeksartikel ‘Geen beweging in te krijgen: over deze pandemie hoor je niemand’ (NRC, 20/10) wordt terecht aandacht gevraagd voor de funeste gevolgen van te weinig beweging voor onze gezondheid. In de afgelopen twintig jaar is er niets veranderd.

De helft van onze kinderen beweegt nog steeds te weinig. De oorzaak: inconsistent politiek beleid waardoor projecten niet tot wasdom kwamen. Het gevolg: een half verloren generatie die klaar is om op latere leeftijd alle mogelijke ziektes te ontwikkelen.

Maar betekent het feit dat jongeren de afgelopen twintig jaar niet meer zijn gaan bewegen per se dat het beleid heeft gefaald? Het had immers ook nóg erger kunnen worden als er niets was gedaan.

In het geval van te weinig beweging is dat niet ondenkbaar: in de decennia voor 2000 gingen Nederlanders al gestaag steeds minder bewegen. De opkomst van de smartphone in de afgelopen vijftien jaar kan die achteruitgang versneld hebben. De conclusie dat inspanningen niets hebben bijgedragen, is dan onterecht ontmoedigend. Wat we deden werkt wel. Voldoende om verdere achteruitgang te voorkomen, maar niet genoeg om tot verbetering te leiden.

Gamen op de bank

De vraag blijft dus: hoe krijgen we de andere helft van de jongeren meer in beweging? Als kinder- en jeugdpsychiaters zien wij veel kinderen die te weinig bewegen doordat niemand in hun directe omgeving beweegt of sport. Veruit de meesten halen niet eens de minimum aanbevolen hoeveelheid beweging van één uur per dag. Fietsen, lopen noch buiten spelen. Ze liggen op bed te gamen of hangen op de bank.

Essentieel is dit: kinderen doen niet wat je zegt, ze doen wat je doet. Ouders zijn over het algemeen bereid tot gigantische inspanningen voor het (toekomstige) welzijn van hun kinderen. Als zij gaan inzien dat hun eigen bewegingspatroon de sleutel tot succes is, gaan ze zelf meer het goede voorbeeld geven. Als ouders, verzorgers en leraren samen met kinderen bewegen en plezier ervaren, vergroten we de kans dat kinderen ook blijven bewegen op latere leeftijd.

In de ontwikkeling van een kind hangt alles met alles samen

In de ontwikkeling van een kind hangt alles met alles samen. Het stapelen van blokken leren kinderen tegelijk met het aan elkaar rijgen van woorden. Door te kruipen naar een andere ruimte ontwikkelt de baby zijn zelfstandigheid en tegelijk leert hij omgaan met (verlatings-) angst. Meer bewegen is niet alleen goed voor je lichamelijke en motorische ontwikkeling. Ook je concentratievermogen en stressbestendigheid profiteren ervan. Voldoende beweging leidt tot minder slaapproblemen en als ze beter slapen, hebben kinderen minder behoefte aan ongezond eten.

Door beleid op al deze gebieden te verbinden, doorbreken we vicieuze cirkels van problemen met bewegen, slapen, eten, mentale en lichamelijke gezondheid. Politieke verschillen van inzicht over een bredere of juist engere visie op de rol die het onderwijs hierin kan spelen, kunnen hiermee verkleind worden. Meer bewegen op school leidt ook tot beter leren van schoolse vaardigheden.

Heldenstatus

Belangrijk is ook dat we focussen op het proces en niet op het resultaat. De kans dat kinderen en jongeren hun gedrag veranderen, hangt sterk samen met hun gevoel van competentie. Campagnes met topsporters geven wellicht inspiratie, maar kunnen ook leiden tot teleurstelling en een verkeerd signaal. Ken de heldenstatus dus niet alleen toe aan olympische sporters, maar vooral ook aan kinderen en jongeren zelf.

Veel kinderen, jongeren en volwassenen hebben moeite om hun gedrag aan te passen en aanpassingen vol te houden. Laat zien dat iedereen hiermee worstelt en leg minder nadruk op prestatie.


Lees ook
Kan een kind geen koprol meer? De sportclub repareert het zelf wel – óók in de Eredivisie

Kinderen in de sportspeeltuin in Leersum. „Het gaat erom dat ze van jongs af aan sporten. Dat het een onderdeel is van hun leven.”

Tot slot: denk een aantal generaties vooruit. Voed je kinderen op met kennis en vaardigheden die je ook aan je achter-achter-kleinkinderen zou willen doorgeven. Als we dat toepassen, ontkomen we niet aan een duurzaam en klimaatbestendig beweegbeleid. We moeten campagnes over bewegen en klimaat met elkaar verbinden. Jongeren en volwassenen stimuleren om zich op een niet-gemotoriseerde manier door de wereld te bewegen maakt hen gezonder, gelukkiger en het scheelt een hele hoop klimaatstress. Nu en in de toekomst.