Opinie | Omgaan met data over collaboratie tijdens WOII vereist training

Ben ik de enige die gefrustreerd is over de eenzijdige discussie over het digitaliseren van het NSB archief? Rondom het digitaal beschikbaar stellen van het Centraal Archief voor Bijzondere Rechtspleging (CABR) heerst veel angst over het opzoeken van ‘foute Nederlanders’ en wat ‘kwaadwillenden’ hiermee willen doen. Laten we het liever hebben over welke vaardigheden burgers nodig hebben. Wat helpt met het zoeken naar digitale spelden in een datahooiberg. Spoiler alert: het zijn vaardigheden die de meeste mensen nog niet hebben.

Toegang tot het huidige CABR-archief vereist veel handmatig zoekwerk. Eén archivaris loopt langs duizenden archiefdozen om een map te zoeken met de juiste familienaam. Maar vanaf 2025 kan diezelfde naam in een database ingevoerd worden. Resultaten zijn niet alleen op mapnaam, maar in álle gedigitaliseerde dossiers. Miljoenen brieven, getuigenissen en dagboeken. Het is een compleet andere blik op archiefonderzoek, en reconstrueert moeilijke geschiedenis op een manier die handmatig gewoon niet mogelijk is. En je ziet niet alleen meer puzzelstukjes. Nee, je realiseert je dat je al die tijd maar op heel klein hoekje van een enorme puzzel zat te prutsen. Hoe kunnen we hier dan mee omgaan?

Inzicht

Het ene deel is kennis over historisch onderzoek en het interpreteren van bronnen. Ja, verslagen van zowel verdachte als getuige zijn gekleurd en kunnen niet als waar worden gezien. Tegelijkertijd geeft dat ook inzicht in de naoorlogse jaren, en hoe er gekeken werd naar mensen die verdacht werden van collaboratie met de Duitse bezetter. Er is, met andere woorden, ruimte voor diepgang en nuance, inderdaad: de grijstinten van die verschrikkelijke geschiedenis.

Het gaat om metamorfose van burger tot digitaal geletterde amateurhistoricus

Het andere deel is veel complexer, namelijk investeren in het stimuleren van vaardigheden om op grote schaal gedegen en ethisch digitaal onderzoek te doen. Hoe ontwerp je een zoekopdracht die rekening houdt met kromme spelling of alternatieve woorden? Welke programma’s zijn, naast Excel, behulpzaam om al die verspreide puzzelstukjes bij elkaar te leggen? Het gaat om het tot stand brengen van een metamorfose van burger tot digitaal geletterde amateurhistoricus dus.

Als een grote digitale dataset van gevoelige informatie openbaar wordt gemaakt, is het de verantwoordelijkheid van de verstrekkers om gebruikers te helpen competenties te ontwikkelen om hiermee om te gaan.


Lees ook

Mijn familie was fout in de oorlog. En dat mag nu iedereen weten

Geert Verlaan, een oom van Jos Verlaan, in 1943. Hij zat bij de SS. De opa van Jos was lid van de NSB.

En dat ook nog op een inclusieve manier. De digitale vaardigheden van een dertig- of zeventigjarige liggen meestal nogal uiteen. Welke regels rondom het delen van resultaten moeten zij volgen? Namen zijn niet zoekbaar via Google, maar gevoelige data zal in allerlei (onveilige) omgevingen opgeslagen en onbeveiligd gedeeld worden. Kennis om hier op een ethische en veilige manier mee om te gaan is geen gemeengoed.

De sleutel? Help burgers in digitaal archiefonderzoek. Nu. Het is bewonderenswaardig hoe zorgvuldig het project Oorlog voor de Rechter en het Ethisch Beraad omgaan met de gevoeligheid van dit onderwerp.

Kwaadwillende hackers

Een goed begin is meer openheid en kennis over de keuzes in het digitaliseringsproces en erna. De huidige ethische discussie gaat te weinig over digitale ethiek. Afgelopen juli publiceerde UNESCO een rapport over de dreiging van AI en Holocaustonderwijs. Alles wordt leesbaar en toegankelijk gemaakt door kunstmatige intelligentie, maar hoe is dit gegaan in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging? Welke handschriftherkenningssoftware wordt gebruikt; hoe is deze getraind; hoe wordt het archief straks doorzoekbaar? Wat nu nodig is, is samenwerking rondom digitale geletterdheid om zo ethisch onderzoek te doen naar gedigitaliseerd erfgoed.

Want het zijn niet zo zeer kwaadwillende hackers waar we bang voor moeten zijn, maar het is die oom „die niet zoveel met computers heeft” en foto’s van dossiers op openbare Facebookgroepen zet. Voor nabestaanden is het waardevol omdat ze hulp krijgen bij het uitzoeken van een pijnlijke familiegeschiedenis. Voor historici, omdat samenwerking recht doet aan de complexiteit van dit onderwerp.