Op het geboortekaartje van onze zoon stonden bijna zes jaar geleden alleen zijn voornamen. Wat zijn achternaam was geworden was niet van belang voor zo’n bericht, besloten mijn man en ik. Voor mij speelde er nog iets anders: onze zoon droeg niet mijn achternaam. Dat zichtbaar maken vond ik op een bepaalde manier confronterend. Alsof ik stilletjes akkoord was gegaan met dat aloude systeem waarin vanzelfsprekend de naam van de vader wordt doorgegeven. Maar stil was het niet geweest. We hadden er meerdere gesprekken over gevoerd, alleen er was geen oplossing. Gaven we hem mijn achternaam, dan vond mijn man dat net zo spijtig als dat ik dat vond in het tegengestelde geval. Ik begreep hem, hij begreep mij, en uiteindelijk besloot ik dat het allemaal niet zoveel uitmaakte en kreeg ons kind zijn achternaam.
Maar dan wordt er een nieuwe wet ingevoerd, waardoor ouders vanaf 1 januari 2024 hun kind een gecombineerde achternaam kunnen geven. Voor kinderen geboren op of na 1 januari 2016 geldt er een overgangsregeling, waardoor ook zij alsnog die dubbele achternaam kunnen krijgen. Dit kan tot 31 december 2024. Met andere woorden: we krijgen een herkansing. In eerste instantie vraag ik me af of onze zoon, intussen vijf, niet te oud is voor zo’n naamswijziging. Als ik het aan hem voorleg wordt hij eerst boos („jouw achternaam is een meisjesnaam”) maar na mijn uitleg draait hij bij. Maak er niet zo’n groot ding van, adviseert een vriendin. Op officiële papieren draagt hij mede jouw naam, maar laat hem zelf bepalen of hij die ook wil gebruiken. Dat geeft de doorslag, naast het feit dat dit besluit inmiddels voelt als een noodzakelijke stap op weg naar meer gelijkwaardigheid. Mijn man is het ermee eens, en ik maak een afspraak bij de gemeente.
Bij aanmelding lees ik dat het toevoegen van mijn naam alleen mogelijk is als mijn man daarmee instemt, en dat we samen naar het gemeentehuis moeten komen. Je kon als vrouw tot eind jaren negentig niet eens je eigen achternaam meegeven aan je kind, wat toch het minste is als je een zwangerschap en bevalling achter de rug hebt, maar kennelijk zijn we nu op het punt dat je je (ex-) partner moet meenemen voor het tóévoegen van een extra achternaam.
Zonder zijn handtekening was dit niet gebeurd, een absurde gedachte die me ineens terugwerpt in de tijd
Dat deze toestemmingseis in de praktijk problematisch kan uitpakken, blijkt als ik een vriendin spreek die een nare scheiding achter de rug heeft. Ook zij wil haar zoon haar achternaam meegeven, maar ziet ervan af omdat ze geen zin heeft om haar ex om toestemming te vragen. Dat ze samen naar het gemeentehuis moeten komen, voelt voor haar bovendien niet veilig.
Schaduwkanten
Ik realiseer me ineens dat deze nieuwe wet, die me voorkwam als een stap vooruit, schaduwkanten heeft waar ik niet eerder bij heb stilgestaan. In de huidige vorm zou je zelfs kunnen stellen dat de wet vrouwen discrimineert. Vrouwen in heteroseksuele relaties die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, kunnen hun achternaam niet aan hun kind doorgeven zonder toestemming van de vader. Omgekeerd kunnen mannen dat ook niet, maar omdat door eerdere wetgeving een kind meestal de naam van de man draagt, zijn het in de praktijk vooral vrouwen die hun naam laten toevoegen, en voor wie dit dus nadelig kan uitpakken. Dat blijkt eveneens uit het verhaal van Rebecca, die uit privacyoverweging haar achternaam niet publiekelijk deelt. Mede vanwege haar bi-culturele achtergrond wil ze haar kind een gecombineerde achternaam geven. De vader van haar dochter, van wie ze gescheiden is, stemt hier niet mee in, en daarom is ze met steun van vrouwenrechtenorganisatie Bureau Clara Wichmann (BCW) naar de rechter gestapt om vervangende toestemming te vragen voor een gecombineerde achternaam. Er zijn meer vrouwen die zo’n rechtsgang hebben gemaakt, maar dat was tot nu toe zonder succes, omdat rechtbanken deze zaken hebben afgewezen. Volgens BCW is dat opmerkelijk, omdat de wet op dit moment aantoonbaar in strijd is met meerdere mensenrechtenverdragen, waaronder het verbod op discriminatie.
Geen bankrekening of hypotheek
Begin december staan mijn man en ik aan de balie bij het gemeentehuis. Voor ons ligt de ondertekende ‘akte van naamskeuze’. Als ik onze achternamen naast elkaar zie staan, raakt me dat meer dan ik had verwacht. Het voelt alsof er iets is rechtgezet. Niettemin zit er ook nog iets onbestaanbaar scheef. Zonder zijn handtekening was dit niet gebeurd, een absurde gedachte die me ineens terugwerpt in de tijd. Terug naar de jaren dat je als getrouwde vrouw niet zelf een bankrekening kon openen, geen hypotheek of verzekering kon afsluiten, en dat je alleen aan het werk kon met toestemming van je man.
En natuurlijk, ik snap dat het ook goed is dat moeders én (in dit geval) vaders gelijk betrokken zijn bij alles rond het kind. Maar hoe de wet nu is vormgegeven pakt die niet voor iedereen gelijk uit, en daar moet iets aan veranderen. Laten we daar stampij over maken, te beginnen met het aanvragen van die gecombineerde achternaam, als je daar nog steeds over twijfelt. Werkelijke gelijkwaardigheid blijft helaas een strijd die nog lang niet gestreden is.
Het witgepleisterde kerkje aan de voet van de Golden Gate-brug in San Francisco completeert een perfect Amerikaans plaatje. Links de erebegraafplaats met eindeloze rijen witte kruizen, waar dertigduizend soldaten en hun familieleden begraven liggen. Rechts de gemanicuurde grasvelden van het paradeveld van de voormalige legerbasis, waar gezinnen picknicken en frisbeeën. Het Presidio heet het ruim zeshonderd hectare grote Nationale Park – de Spanjaarden bouwden hier eind achttiende eeuw een gelijknamige militaire buitenpost.
Maar binnen in de Presidio Chapel overheersen de zorgen. „We moeten dit gebied verdedigen tegen de grijpgrage handen van projectontwikkelaars”, zegt Peg DiGiammarino, voordat ze een benefietconcert van een blues- en folktrio in de kapel aankondigt. DiGiammarino is bestuurslid van het historisch genootschap van het Presidio, dat al zeventig jaar strijdt voor het behoud van het gebied – inmiddels een van de drukst bezochte en meest geliefde parken van Californië.
De aanval op het Presidio kwam krap een maand na de inauguratie van president Donald Trump. Op 19 februari tekende de Amerikaanse president een decreet waarin hij het Presidio, in één adem met drie organisaties die vrede in Afrika en Latijns-Amerika propageren, als „overbodig” bestempelde. Trump schreef dat hij de organisatie die het park beheert, wil ontdoen van „alle overbodige taken” en zoveel mogelijk personeelsleden wil ontslaan.
Protestlied
„We weten niet wat ons overkomt”, zegt secretaris Samantha Davis van het historisch genootschap nadat de circa vijftig aanwezigen in het kerkje – de meesten wit en op leeftijd – ter afsluiting gezamenlijk ‘This land is your land’ hebben gezongen, een hit uit de jaren veertig over de ongelijkheid van inkomen en grondbezit in de VS. Sinds artiesten als Bob Dylan en Bruce Springsteen eigen versies van het nummer opnamen geldt het protestlied als een alternatief volkslied – voor progressief Amerika wel te verstaan.
De strijd om het Presidio is geen politieke strijd, zegt Davis, in het dagelijks leven vastgoedadviseur, terwijl ze na afloop de concertbezoekers taartjes en limonade serveert. „Het is een symbolische aanval, het gaat over iets groters”. Bovendien, zegt ze: het Presidio bedruipt zichzelf, door de oude barakken en militaire gebouwen op het terrein te verhuren. Van de opbrengsten worden het groenonderhoud en de salarissen van de parkwachten (rangers) betaald.
Betogers lopen op 1 maart in een protestmars in het Presidio in San Francisco, tegen de achtergrond van de Golden Gate Bridge. Foto Dan Hernandez / San Francisco Chronicle / Polaris
Al even wonderlijk, zegt zij, is dat Trump aanstuurt op een botsing met de Presidio Trust, de door het Congres in het leven geroepen stichting die het gebied beheert. In het bestuur daarvan zit een aantal Republikeinse kopstukken en zeer vermogende inwoners van San Francisco die Trump tijdens zijn eerste termijn als president nota bene zelf heeft benoemd.
Haar analyse: „Het is een gevaarlijk spel. Als Trump de Presidio Trust weet te kraken, dan kan hij bij wijze van spreken alle nationale parken van de VS opheffen en de grond aan de hoogste bieder verkopen. Want de meeste parken hebben helemaal geen geld of een sterk bestuur, zoals hier.”
Democratisch bolwerk
Ook schrijver en docent aan Columbia University Lincoln Mitchell zegt dat de aanval op het Presidio meer is dan pesterij door Trump, die zijn afkeer van het Democratische bolwerk San Francisco nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. Mitchell groeide op vlakbij het Presidio, toen nog militair terrein. Nadat het Amerikaanse leger in 1989 de legerbasis verliet, speelde hij op de grasvelden honkbal en American football met zijn kinderen.
De eerste reden voor de aanval, zegt Mitchell, is een persoonlijke. Dat het Presidio een Nationaal Park werd, is de verdienste van het Democratische kopstuk Nancy Pelosi – met wie Trump hevig overhoop ligt. Pelosi ijverde vanaf de jaren negentig met succes voor een publieke bestemming van het militaire terrein. Als extraatje regelde zij in 2023 een injectie van 200 miljoen dollar in het Presidio.
Als dank daarvoor is de rotonde naast het bezoekerscentrum omgedoopt in het ‘Speaker Nancy Pelosi Plaza’. Daar herinnert een plaquette bezoekers eraan dat de voormalige Huis-voorzitter „het Amerikaanse Congres en de buurt verenigde om het Presidio te redden als nationaal park”. En dat „haar leiderschap” ervoor heeft gezorgd dat het park „vandaag, morgen en voor altijd mooi en open zal zijn voor iedereen”.
Dat het Presidio een Nationaal Park werd, is de verdienste van het Democratische kopstuk Nancy Pelosi
Politicoloog Mitchell zegt dat zelfs de meest uitgesproken tegenstanders van de inmiddels 85-jarige Pelosi – en dat zijn er nog al wat – haar roemen om haar bemoeienis met het gebied. Maar dat geldt niet voor een aantal haviken uit de zakelijke achterban van Trump. Die hebben hele andere ideeën, zegt hij. „En Trump laat ze hun gang gaan.”
De plannen van die haviken werden medio januari uit de doeken gedaan in Palladium, een conservatieve glossy uit San Francisco. In het blad bepleitten twee prominente libertaire activisten voor het volbouwen van het park, dat zou moeten plaatsmaken voor de zogeheten ‘Presidio Freedom City’ – een vrijhaven voor vastgoedontwikkelaars en techondernemers, met eigen wetten en regels en zo laag mogelijke belastingen.
Wandelaar in het Presidio-park in San Francisco. Foto Adam C Bartlett
Zo’n nieuwe wijk is de gedroomde leefomgeving voor gezinnen en bedrijven, onder meer vanwege een „hogere dichtheid” aan gebouwen, „effectiever politie-optreden” en een betere „handhaving van de openbare orde”, betuigen de auteurs. Hun voorbeeld: China, waar grootschalige bouwprojecten zonder noemenswaardige inspraak van de bewoners worden gerealiseerd.
Trump zelf sympathiseert met deze ideologie. In het voorjaar van 2023 schaarde hij zich achter een plan om tien van zulke ‘vrijheidssteden’ te stichten, door de hele VS. De aanhangers van Freedom Cities hebben ook sterke morele ideeën: binnen de grenzen van deze economische vrijhavens is geen plek voor lastige buren, daklozen of progressieve Amerikanen die de libertaire toekomstdromen in de weg staan.
„Ik heb vaak gehoord dat ik overdrijf”, zegt Lincoln Mitchell. „Maar we moeten dit soort wilde plannen helaas uiterst serieus nemen. Stuk voor stuk lijken het wellicht losse flodders, maar alles bij elkaar opgeteld staat er niets minder dan de toekomst van de democratie op het spel.”
Techbro’s
Aan de andere kant van de baai van San Francisco maakt ook Jeremy Mack zich zorgen. De stedenbouwkundige zit in de achtertuin van Xochi the Dog – een alternatieve koffiebar in Oakland, waar hondenbezitters hun havermelk-latte komen halen en een vrouw haar kind borstvoeding geeft.
Mack is een van de drijvende krachten achter het in 2023 opgerichte Phoenix Project, een organisatie die de lobby van de vastgoed- en techbedrijven in San Francisco probeert bloot te leggen. Dat is een flinke klus, zegt hij. Rechtse lobbyorganisaties in de regio zijn volgens hem de voorgaande jaren onder de radar sterk in aantal gegroeid en naar elkaar toe gekropen.
Hun krachtenbundeling begon volgens Mack als een reactie op het strenge ruimtelijke ordeningsbeleid dat ontstond nadat progressieve politieke kandidaten tussen 2015 en 2020 veel lokale verkiezingen wonnen. Vooral vastgoedpartijen hadden last van alle extra regelgeving die daarna werd geïntroduceerd. Gaandeweg sloten diverse techondernemers die fortuin hadden gemaakt in de nabij gelegen Silicon Valley – Elon Musk van Tesla en X, de libertaire durfinvesteerder Pieter Thiel – zich bij hen aan.
Zij bestrijden het progressieve stadsbestuur niet openlijk, zegt Mack, maar via maatschappelijke organisaties met onschuldig klinkende namen zoals ‘Buren voor een beter San Francisco’, ‘SF verbonden’, ‘Stop Misdaad in SF’ en de ‘SF Coalitie van ouders’. En via tijdschriften zoals Palladium, waarin de plannen voor de vrijheidsstad Presidio uit de doeken werden gedaan. „Als je de financiële en bestuurlijke achtergronden van deze organisaties in kaart brengt, ontdek je dat ze worden gerund door professionele lobbyisten en worden betaald door vastgoedmannen en techbro’s op zoek naar politieke invloed”, zegt Mack.
Progressieve buurtinitiatieven
De naar rechts neigende organisaties zijn succesvoller dan veel progressieve buurtinitiatieven, zegt hij. „Traditionele, links georiënteerde clubs zijn vaak onderling verdeeld en hebben weinig budget.” Bovendien hameren de conservatieve organisaties op thema’s die veel inwoners aanspreken. Mack: „Zij hebben het narratief veroverd.”
Want inderdaad: de stad kampt met een aantal in het oog springende problemen, zoals grote aantallen verslaafde daklozen. In het centrum van San Francisco zijn ze niet te missen, de tientallen junkies die onder invloed van onder meer fentanyl als zombies op straat staan te trippen, hun knieën gebogen en hun broek op hun knieën. Ook de daklozencampings onder de spoorbaan aan de rand van de stad zijn onontkoombaar.
Een ander probleem: het wegkwijnende downtown, waar de huren van kantoren torenhoog hoog zijn, terwijl de meeste werknemers sinds corona het liefst vanuit huis werken. Het gevolg: uitgestorven straten, lege wolkenkrabbers en horeca zonder gasten.
De discussie in San Francisco had moeten gaan over de kwaliteit van leven en het revitaliseren van de binnenstad, zegt Mack. Maar in plaats daarvan werd het één grote klaagzang over drugs, daklozen en huisvesting, breed uitgemeten in de conservatieve media. Mack: „De rechtse zender Fox News besteedt elke week aandacht aan de problemen in San Francisco. Hun boodschap: dit is wat je krijgt als een stad jarenlang door de progressieven wordt bestuurd.”
Parken zijn helemaal niet links of rechts – iedereen houdt van ze
Mack probeert met zijn Phoenix Project aan te tonen dat deze verhaallijn geregisseerd is – en dat de conservatieven in de lobbyclubs en burgerinitiatieven in werkelijkheid een hele andere agenda hebben, zoals het volbouwen van het Presidiopark. „Onze gulste donors zijn progressieve mensen uit de techhoek”, zegt hij. „Die vinden het verschrikkelijk dat hun bedrijfstak zich zo identificeert met de conservatieve agenda.”
De onderzoeken van het Phoenix Project slaan aan, zegt hij. „Veel mensen vroegen zich al af waar al die maatschappelijke organisaties zoals ‘Buren voor een beter San Francisco’ vandaan kwamen? Nu ze weten dat die in het leven zijn geroepen door rechtse stichtingen en ondernemers, kijken ze op een hele andere manier tegen hun pleidooien aan.”
Alcatraz
Terug in het bezoekerscentrum houdt parkwachter John Osborne, die al vrijwel zijn hele leven in het Presidio werkt, de moed erin. Achter hem worden documentaires vertoond over de benarde positie van Japans-Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog. Hij deelt buttons en kaarten van het gebied uit.
De aanval van Trump op het park is de afgelopen weken ingehaald door nieuwe decreten en proefballonnetjes. Onder meer over de voormalige gevangenis Alcatraz – een eilandje vlak voor de kust van San Francisco, dat net als het Presidio de status van nationaal park heeft. Trump wil de gevangenis heropenen, liet hij begin mei weten via sociale media. Alcatraz zou opnieuw „een symbool moeten worden van wet, orde en rechtvaardigheid”.
„Als ambtenaar hoor ik me bescheiden op te stellen”, zegt park ranger Osborne. Toch mogen nationale parken zoals het Presidio en Alcatraz geen speelbal van politieke belangen worden, vindt hij. „Rechts houdt nou eenmaal niet van regulering en de beschermende status van parken. En Trump is ook een beetje een pestkop. Maar kijk om je heen, naar alle bezoekers hier. Parken zijn helemaal niet links of rechts – iedereen houdt van ze.”
Eindelijk is er weer eens een nieuwe naam tussen de grote pop- en rockveteranen die Pinkpop al zo lang afsluiten en bezoekers de nacht insturen. De 22-jarige Olivia Rodrigo komt maar net kijken, maar wringt zich naadloos tussen de Bruce’s, Eddie’s, Mick’s, Billie Joe’s en Dave’s in deze categorie acts. Rodrigo’s balanceeroefening tussen volvette pop en springerige punkrock kwam geen moment over als vreemde eend of wild experiment, maar als logische en sterke headliner.
En dat terwijl ze nog maar net komt kijken. Ze stond ineens op één met de onweerstaanbaar goeie hit ‘Driver’s License’, ging snel door naar de Afas Live in 2022, verkocht vorig jaar twee keer de Ziggo Dome uit. Nu speelde ze haar eerste show van haar eerste Europese festivaltour met de energie, passie en het enthousiasme van iemand die héél erg blij is dat ze daar mag staan – ze zei het meerdere keren zaterdagavond. Maar wel zelfverzekerd, geloofwaardig, volledig live én met een verzameling nummers waar veel van de geijkte rockheadliners jaloers op zouden moeten zijn: ‘So American’, ‘Traitor’, ‘Bad Idea Right?’, ‘All-American Bitch’, ‘Good 4 U’, nogal een oogst met slechts twee albums.
Ze rende heen en weer tussen rock en pop. Soms kon ze zoet en klein ballads brengen, zoals die superhit ‘Driver’s License’, het aansluitende ‘Traitor’ of later het door haarzelf op piano begeleide ‘Happier’. Vaak liet ze die dan mooi opbollen tot knallende rocksongs die een groot deel van het publiek uitstekend kon meebrullen, tot ver op het veld. Olivia werd met open armen ontvangen.
Tate McRae en The Last Dinner Party.
Foto Andreas Terlaak
Toekomst
Zonder meer een dappere boeking van Pinkpop, dat afgelopen jaar veel kritiek te verduren kreeg. Onder meer van mij, in een essay in deze krant („De vinex-wijk onder de festivals”), maar ook intern waren ze niet blij. Dat blijkt wel, want het management is op de schop en de directeur van Down the Rabbit Hole, Ide Koffeman, is nieuw in de Pinkpop-directie. Het terrein is een beetje onder handen genomen (de fastfoodketen met de grote gele M is alweer vertrokken) met betere looproutes en minder foodtrucks, en bij de boekingen lijkt er dus ook iets in beweging te zijn.
En ja, met Olivia Rodrigo zul je wat minder tickets verkopen dan met Bruce Springsteen of Eddie Vedder. Misschien was het inderdaad wat rustiger op het terrein. Maar inhoudelijk is dit wel de toekomst, en dat zag je vrijdag en zaterdag helder terug: ontzettend veel jonge meiden. Vaders met meiden, moeders met meiden, grote zussen en broers met meiden en meiden met meiden. En dan ook nog veel jongens. Ze kwamen niet alleen voor Rodrigo, maar ook voor Tate McRae, The Last Dinner Party, Hannah Mae, Girl in Red, Hiqpy, Joost en Ronnie Flex, en konden en passant kennis maken met Weezer, Amyl & the Sniffers en oudgediende Sticks, die allemaal met sterke concerten ongetwijfeld nieuwe fans hebben gemaakt.
De meegereisde ouders konden op vrijdagavond wegdromen bij de fijne, zwoele show van Justin Timberlake. „Nog een liedje? Ik weet niet of ik er wel zoveel heb hoor!” Ha, in tegendeel: indrukwekkend om weer even te beseffen hoeveel hits die gozer in anderhalf uur uit z’n koffer kan trekken, en ook hoe achteloos en relaxt hij zo’n showtje geeft. Nee, de 44-jarige Amerikaan is niet de meest vloeiende danser meer, en hij liet het zware werk soms over aan zijn band. Maar dat was niet zo erg want die was geweldig: de extra lagen die ze met de blazers en vier stemmen toevoegden aan nummers als ‘Sexy Ladies’ en ‘Sexyback’ was buitengewoon, nou ja, sexy. Je zou ’m alleen kunnen kwalijk nemen dat er in het begin van de set wel erg veel hits uitvlogen, waardoor het midden een beetje inzakte. Maar dan aan het einde stuurt hij met ‘Until the End of Time’ toch iedereen zwijmelend de tentjes in.
De meegereisde ouders konden op vrijdagavond wegdromen bij de fijne, zwoele show van Justin Timberlake.
Foto’s Andreas Terlaak
Een paar uur eerder stonden veel jonge fans al lang klaar voor Tate McRae, het vanilleijsje van het moment. Sterker nog, omdat ze bij het opengaan van het terrein om elf uur in de ochtend al naar dat podium waren gerend, stonden ze eerst ook nog vooran bij Pommelien Thijs, het heerlijk eigenzinnige Weezer en de meeslepende show van Mika met z’n enorme blauwe vogelvleugels. Het waren fans die niets wilden missen van de indrukwekkende choreografie van de 21-jarige Canadese McRae die in veel doet denken aan Britney Spears. „Haar muziek is misschien niet geweldig, maar kijk gewoon naar de show, ok?”, bezweert een van de jonge fans haar vader. Een heel redelijke inschatting: de dans is goed, muziek en zang minder spannend. En dat terwijl ze soms zelfs zónder microfoon bleek te kunnen zingen…
Veel jong publiek ook bij de Britse barokpopgroep The Last Dinner Party op zaterdag, die tegelijk intellectueel en frivool klinken, uitdagend en catchy – zo’n beetje tussen Black Country, New Road en Wet Leg in. Een band, zou je denken, die veel beter past op een connaisseursfestival als Best Kept Secret, maar dat kon dus ook in Landgraaf, waar het veld vol bleef meewiegen met deze intrigerende groep. Óók zonder meer een dappere boeking, en dat uit de koker van de mensen die Radiohead vorig jaar in Oor nog ‘te moeilijk’ zeiden te vinden voor Pinkpop.
Bezoekers van Pinkpop 2025 zoeken schaduw.
Foto’s Andreas Terlaak
Hitte
Maar wacht, er is best wat te zeuren. Vrij veel veilige, beetje gezapige ‘Mannen Met Gevoelens’ bijvoorbeeld: Nick Mulvey, Tom Odell, Mark Ambor, Inhaler van Bono-zoon Elijah Hewson en Matt Hansen. Veel rimpelloze folkrock, gaap. We hoopten meer van de terugkeer van Faithless, maar die viel volledig in het water. De band die in 1998 nog de videoclip voor monsterhit ‘God is a DJ’ deels in Landgraaf opnam, kwam veel te laat op (Sister Bliss: „Because of Brexit, which is shit!”) en hun verwaaiende kabbelhouse steeg vervolgens totaal niet op. Het helpt niet dat frontman Maxi Jazz in 2022 overleed, en zijn gezicht op groot scherm met invalstemmen echt geen (vol)waardige vervanger is. De leuke Noorse zangeres Sigrid moest haar zondagsshow helemaal afzeggen vanwege een geannuleerde vlucht. En ook technische problemen bij het begin van de show van Cypress Hill („When the shit goes down, better be ready!”), om vervolgens een lekker doorrollende hiphopshow te geven, met DJ Lord van Public Enemy achter de draaitafels.
De echte publieke vijand was de hitte: 32 graden werd het zaterdag. Pinkpop had wat schaduwplekken gemaakt met een aantal tarps, gespannen doeken die beschutting boden, in het veld, maar dat was niet genoeg en de EHBO had het druk. Er waren wel genoeg (gratis) drinkwaterplekken, maar nergens zonnebrandcrème terwijl smeerpalen tegenwoordig zo alomtegenwoordig zijn bij stranden en parken. Volgens nieuwe directeur Ide Koffeman is de „Pinkpopbezoeker een beetje een bikkel”, zo zei hij in de Volkskrant. Maar hoeveel bikkels blijven er over als ze ook door de bomen en langs het water van Best Kept Secret en Down the Rabbit Hole kunnen wandelen, of vlinderend tussen de film- theater- en danstenten van Lowlands?
MIKA op Pinkpop 2025.
Foto Andreas Terlaak
Nou ja er is nog wat te winnen. Maar toch, je moet het Pinkpop nageven: er is echt wel wat veranderd. Het oudste, onafgebroken gehouden festival van de wereld kan de toekomst optimistisch tegemoet zien. Wie op zondag wakker werd met de stervormige confetti van Olivia nog in het haar weet: deze frisse douche had het festival echt even nodig.
Geld verdienen is geen handboek met tips en trucs om rijk te worden, maar een roman. Haar tiende. Ze vindt het een grappige titel, zegt Hanna Bervoets (41). Want het gaat niet alleen over personages die beleggen, het draait ook om de vraag: wie verdíént het om geld te verdienen?
Ze komt aanfietsen met een petje op haar hoofd en een gedateerde bril op haar neus. Oogontsteking, verklaart ze, waardoor ze haar lenzen niet verdraagt en haar middelbareschoolbril moest opdiepen.
Sinds haar debuut in 2009 publiceert ze bijna jaarlijks een roman of verhalenbundel. Ze is een zeer gedisciplineerde schrijver met dagelijkse to-dolijstjes – „een nieuwe bril kopen staat nu vrij hoog”. Maar die discipline, zegt ze, kost haar helemaal niks. „Ik vind schrijven heel leuk, ik vind een nieuw boek bedenken heel leuk. En het is ook gewoon mijn baan.”
Een nieuw boek begint bij haar altijd met een nieuwe fascinatie. Nu was dat het besef dat ze, als veertigjarige zzp’er, niets geregeld had voor haar pensioen. „Wil ik met pensioen, en wanneer? Ik had opeens ook heel veel zin in pensioen.” Ze ging op onderzoek uit: hoeveel moest ze per jaar verdienen, hoeveel moest ze opzijzetten? Ze luisterde naar financiële podcasts, bekeek filmpjes over beleggen en raakte gefascineerd, „héél erg gefascineerd”, door de wereld van financiële influencers, finfluencers.
Wat vond je zo fascinerend?
„Ik kijk altijd naar onuitgesproken vanzelfsprekendheden. Eén daarvan is, bij die finfluencers: jij verdient het om geld te verdienen. Zo spreken ze je aan. Maar wie bepaalt of jij iets verdient? Waarschijnlijk verdien je het volgens een soort geloofssysteem dat je voor jezelf hebt opgetuigd: ik verdien een taartje, want ik heb hard gewerkt. Ik verdien een taartje, want ik ben zielig. Allemaal best willekeurige redenen om te besluiten dat jij iets verdient.”
Je bent zelf ook gaan beleggen.
„Ik ben gaan indexbeleggen, dat adviseerde de podcast die ik erover luisterde. Voor een potje waarvan ik hoop dat ik het over vijfentwintig jaar kan aanspreken. Als ik daarnaast elk jaar een bepaald bedrag verdien, kan ik op mijn 65ste met pensioen.
Stop je dan met boeken schrijven?
„Nee, anders wordt het saai. Maar ik houd in mijn som rekening met de vraag: hoelang verdien ik daar nog geld mee? Zitten mensen over 25 jaar nog op literatuur te wachten? En: zitten ze dan nog op míjn literatuur te wachten? Dat zijn twee hele grote onzekerheden.”
Voor de research voor het boek ging ze ook daytraden op de manier waarop haar personages dat doen. Daytraden is het kopen en verkopen van aandelen binnen één dag, een zeer actieve handelsstrategie. „Maar daar raakte ik teleurstellend snel op uitgekeken, want ik was er heel slecht in.” In haar boek doen de personages het via de app Matador, die is gebaseerd op het bestaande eToro en beleggen combineert met sociale media. Gebruikers zien wat anderen kopen en kunnen elkaars portefeuilles één op één kopiëren. „Echt een gevaarlijk speeltje.”
De taal van de beleggers biologeerde haar. „Echte Reddit-taal: een stock gaat to the moon.” Reddit is een internetforum dat bestaat uit duizenden subfora. „En natuurlijk ‘HODL’, dat zit ook in het boek.” HODL was ruim tien jaar geleden een typefout van een belegger op een bitcoin-forum: hij schreef ‘hodl’, in plaats van ‘hold’ – vasthouden, niet verkopen. De waarde van bitcoins daalde nadat die eerst explosief gestegen was. Maar vasthouden bleek een gouden zet: de huidige waarde van bitcoin is bijna 91.000 euro per aandeel. HODL werd daardoor een grap en advies in één. „Dat vind ik geweldig, ik lééf daarvoor. Want daarmee schep je een gemeenschap. Als een ander ook weet wat HODL betekent, dan weet je: wij begrijpen elkaar. Ik ben altijd geïnteresseerd in de ongeschreven regels van gemeenschappen.”
De hoofdpersoon in Geld verdienen is de 35-jarige Ellie. Na haar ontslag bij een e-bikefabrikant zit ze thuis met burn-outachtige klachten. Ze belegt 15.000 dollar in één bedrijf, in de hoop genoeg geld te verdienen om 350 gram aan goudstaven te kopen en die te begraven onder het schuurtje in haar tuin. Als Ellie vervolgens in de ban raakt van survivalvlogger BushcraftBonnie, begint ze met het aanschaffen van spullen die haar helpen overleven in het geval van een apocalyps-achtige toekomst.
Dat doe jij zelf ook.
„Nou ja, apocalyps… Ik ben wel voorbereid op disruptie. Misschien wordt me in de toekomst het werken onmogelijk gemaakt. Misschien komt er een regime dat onprettig is, misschien staan we tot onze knieën in de blubber. Beter mét geld die onzekere toekomst ingaan dan zonder. En ik houd rekening met die drie dagen zonder stroom. Ik heb dit boek vorige zomer geschreven, het advies om een noodpakket in huis te hebben kwam pas daarna. Ik hád mijn pakket al. Nu zijn alle opwindradio’s uitverkocht, maar Ellie en ik hadden ’m al. Als de blikjes tonijn in de aanbieding zijn, dan koop ik er drie. Een watervoorraad had ik al tijdens de pandemie. Toen de overheid adviseerde om water in huis te hebben, keek ik eens hoe het met mijn tien liter water gaat. Bleek de datum alweer te zijn verlopen, het was tot 2023 goed.”
Maakt dat uit?
„Misschien vanwege die microplastics? Nou ja, wie geeft er om microplastics als we in een stresssituatie zitten. Ik koop er nu soms wel wat water bij. En ik heb mijn waterzuiveraar, waarmee je zogenaamd grachtwater kan drinken. Nou, we gaan het zien! Ik vind het gewoon fijn om een plan te hebben.”
Volgens je vriendin, Inge de Frank, begon je met preppen nadat je je postcode had ingevoerd op de website Overstroomik.nl.
„Ik weet niet meer zo goed wanneer ik ermee begon. Er zijn natuurlijk veel dingen die mis kunnen gaan. Klimaatverandering is er één van, er kómt een overstroming. Kijk, we zitten hier aan het IJ,” ze wijst naar buiten, we zitten in het restaurant van filmmuseum EYE, „mijn huis is iets verderop, dat gaat een keer mis.”
Hoe hoog komt het water volgens die site?
„Bij mijn postcode tot een halve meter. Dat is nog te overzien en ik woon éénhoog. Maar de opgang is van mij, het is mijn halletje. Dus ik heb slurpzakken. Zakken die zichzelf volzuigen met het water zodat het halletje, hoop ik, niet onder water komt te staan. Of het werkt weet ik niet, het gaat uiteindelijk natuurlijk vooral om het idéé van controle.”
Je hebt je ook verdiept in kernexplosies.
Ze grinnikt betrapt. „Toen na de invasie in Oekraïne de wapenwedloop intensiveerde en Poetin ging dreigen, was ik erg met de kernbom en de fall-out bezig. Ik ging BBC-podcasts luisteren over het MAD-scenario [Mutual Assured Destruction]. Uit nieuwsgierigheid, maar ook omdat ik vind dat ik me dan net zo goed kan voorbereiden.”
Wat is je plan?
„Als de bom is ontploft, duurt het vijftien minuten voordat de fall-out het land bereikt. Ik vind het tricky om erop te gokken dat ik binnen vijftien minuten in een parkeergarage kan zijn. Het alternatief is een middenverdieping opzoeken, weg van de grond en weg van het dak. Maar eerst ga ik onder een tafel zitten, want de ramen exploderen. Je moet je huid beschermen met veel kleding. En een zwembril opzetten. Niet naar de flash kijken. Ik denk altijd dat ik meteen naar die flash ga kijken. Dan ben ik blind en is het óók voorbij, hoor. Ik denk in scenario’s, rampscenario’s zou je kunnen zeggen.”
Wat dacht je toen de overheid adviseerde om een noodpakket in huis te halen terwijl jij nét je boek had afgerond?
„Ja, dámn. Nu lijkt het boek een suffe reactie. Dat risico zou ik als schrijver niet zo snel nemen, want dan wordt je boek veel te actueel.”
Ellie worstelt met het besef dat beleggen bijdraagt aan de uitputting van de aarde. Ze financiert de overstromingen en tornado’s die ze juist zo vreest. En zelfs al zou ze alleen nog investeren in groene beleggingen, zegt ze in het boek, dan nog zou ze bijdragen aan een praktijk die de kloof tussen arm en rijk vergrootte.
In een eerder interview zei je dat jij geen morele agenda hebt in je werk.
„Dit boek gaat over hoe Ellie denkt én over hoe ze haar daden goedpraat. We doen dingen waarvan we weten dat ze moreel niet in de haak zijn. En dan ga je een denksysteem optuigen, regels verzinnen, voor jezelf en voor elkaar, om het goed te praten. Ja, ik vind dat Ellie feiten presenteert als ze stelt dat beleggen ongelijkheid vergroot. Maar die zijn met dit boek niet mijn boodschap. Ik wil begrijpen, niet met een vingertje heffen. En ik vind het ook vervelend als mijn werk zo wordt opgevat, want dat reduceert mij tot een hele saaie schrijver.”
Als voorbeeld noemt ze Efter, een eerdere roman. Daarin beschouwen artsen en wetenschappers verliefdheid als een psychische aandoening. „In Efter wordt veel gebruik gemaakt van sociale media. En er waren recensenten die dat boek opvatten als techkritiek. Dan denk ik: huh? Ja, ik schrijf over tech, want ik ben geïnteresseerd in menselijke verhoudingen en dat hangt samen met hoe we online communiceren. Mensen zijn snel geneigd om te denken: Hanna Bervoets is hoogopgeleid, links, vrouw, schrijver. Als zij schrijft over tech, zal het wel kritiek zijn. Maar ik heb he-le-maal geen interesse in jou vertellen wat je moet denken. Ik wil gewoon begrijpen.”
Hoe houd je je opvattingen gescheiden van wat je schrijft? Je demonstreert voor Gaza, voor klimaat.
„Ik voel me daarin ook altijd conflicted. Als ik naar een demonstratie ga, bedenk ik uitvoerig: ben ik het écht eens met wat hier wordt gezegd? Ik begrijp vaak de andere kant ook wel een beetje. Maar ja, zo’n Rode Lijn-demonstratie voor Gaza, daar kun je bijna niet níét heen. En ik raak erg geroerd van het idee dat we samen sterk staan. Al in de trein voelde ik me verbonden met alle mensen die ook rode kleren droegen. Iedereen, jong en oud, ging met elkaar praten. De sociale codes veranderden omdat we allemaal in het rood waren. Zo kijk ik er dan ook naar, met een antropologisch oog. Maar als je een standpunt hebt, past dat op een spandoek. Een boek is daar niet voor. Literatuur past veel beter bij me dan activisme.”
Je vorige boek, ‘Leer me alles wat je weet’, kreeg een paar slechte recensies. Laat je daarom Inge altijd eerst de recensies lezen?
„Oooh nee, Inge ziet het gewoon eerder. Zij googlet mij zodra ik een nieuw boek uitbreng. Ik ga niet op zoek naar recensies, nee, nee.”
Waarom niet?
„Als ik mezelf google, zie ik te veel negatieve berichten. Ik ben al zestien jaar in het publieke domein. Dus dan zou ik zestien jaar aan nare dingen lezen. Er is ook lof, en prijzen, maar ik haal de nare dingen eruit. Het internet was in de jaren nul best wel hard. Als ik als twintiger ‘Hanna Bervoets’ intikte als zoekopdracht, kreeg ik als eerste suggestie ‘lelijk’ erachter.”
Beïnvloeden kritische recensies je tijdens het schrijven van een nieuw boek?
„Nee. Juist omdat ik daar bang voor ben, lees ik ze niet goed. Ook de positieve recensies niet. Ik scan ze alleen.”
Wie nu ‘Hanna Bervoets’ intikt in Google, krijgt ‘ziekte’ gesuggereerd als zoekopdracht. Bervoets heeft het Ehlers-Danlos syndroom, een genetische bindweefselaandoening waardoor ze extreem snel blessures oploopt. Ze schreef een roman over chronisch ziek-zijn, Welkom in het rijk der zieken (2019), waarna ze zich ook over haar eigen ziekte uitsprak. Maar ze vindt het te persoonlijk om in de krant te vertellen hoe het nu gaat. „Het gaat over iets wat in mijn lichaam gebeurt.”
Je goede vriendin Alma Mathijsen denkt dat jij haast voelt door je ziekte.
„Eerder onrust. Maar dat is nu wel minder geworden. Ik kan nu denken: oké, tien romans, vier verhalen- en columnbundels, er hóéft niet volgend jaar weer een boek te zijn. En stel, ik kan op mijn vijftigste niet meer schrijven. Maakt het dan uit of ik zestien of twaalf boeken heb geschreven?”
Wel als je veel plannen hebt.
„Ik heb altijd maar één plan. Eén plan voor het volgende boek. Er is ook niet een boek dat ik ooit nog wil schrijven, want dan zou ik het nu maken. En ik denk niet: ik móét sterven met een heel groot oeuvre. Het wordt gewoon per ongeluk steeds groter. Het gaat mij om van de straat blijven en bezig zijn.”
Jouw boeken zijn vaak beklemmend, een beetje oncomfortabel.
„Ik neig naar een duister tintje, dat klopt.”
Alma zei: ‘Het leven ís ook hartstikke eng en gevaarlijk, en mensen lijken dat weleens te vergeten of weg te drukken. Hanna is een schrijver die de wereld laat zien zoals die is.’
„Ik vind het heel normaal dat die enge dingen er zijn. Maar ik bedoel mijn verhalen vaak grappiger dan ze worden opgevat. Ik vind het leuk om te spelen met horrorclichés of tropes. Een duister randje sparks me joy. Ik vind het leuk, speels, om te verwijzen naar hele niche gemeenschappen en niche verteltechnieken en genres. Ik wilde Geld verdienen een komisch boek noemen in de promotiefolder van de uitgeverij. Tot mijn verbazing begreep mijn redacteur daar niks van. Als er opeens iets heel heftigs gebeurt in een verhaal, is dat bij mij vaak onderdeel van een intertekstueel spel. Maar ik weet dat de meeste lezers het anders zien en mijn verwijzingen niet herkennen.”
Is dit de nerd in jou?
„Ook. Maar misschien is het ook een vorm van queerness. Leer me alles wat je weet, bijvoorbeeld, zit vol met verwijzingen naar lesbische clichés en hoe lesbiennes zijn geportretteerd vanaf de jaren dertig tot de jaren nul. Het is hélemaal Xena: Warrior Princess, een Amerikaanse televisieserie uit de jaren negentig. Hollywood mocht in de jaren daarvoor geen queers laten zien. Dat was heel streng, maar het werd vaak omzeild. Batman en Robin, gay as fuck, als je erover nadenkt. Op een gegeven moment woonden ze samen. Er zijn comics dat Batman de krant zit te lezen en Robin uit bed komt. Vúl maar in. Het was nu juist het masculiene superheldengenre met een held en een sidekick waarin werd gespeeld met een queer ondertoon. Ook bij Captain America en Bucky, en heel erg in Xena. Daar zijn boeken vol over geschreven. Bóéken. Mijn hele studie media en cultuur draaide erom. Mijn werk zit vol verwijzingen naar popcultuur en internetcultuur. Soms haalt iemand dat eruit, maar ik vind het niet erg als dat niet gebeurt. Ik geniet er enorm van tijdens het schrijven. Wetende dat ik het voor mezelf doe, voor mijn vriendin en vijf andere lesbiennes met interesse in popcultuur.”