Het EK voetbal is in volle gang. De straten kleuren oranje, het volk zit gekluisterd aan de buis, maar echt spetteren wil het nog niet.
Nu en dan schitteren de Spaanse parels, en ook amuseerden de helaas al uitgeschakelde ‘mindere’ landen (Slovenië, Oostenrijk, Georgië, Schotland, Tsjechië, Turkije); teams met hongerige, nog niet door het grote geld verpeste spelers die een passie en avontuur aan de dag legden die je weinig ziet bij de ‘grote’ landen.
Intussen valt me iets op: steeds vaker zet ik het volumeknopje uit.
Waarom? Niet vanwege het supporterskabaal, de liederen, het gejuich en getoeter, nee, dat stoort niet, dat verhoogt de sfeer – maar vanwege het commentaar. Preciezer: de live-verslaggever. Ik kan de goede man niet meer verdragen. Hij verveelt me. Fantasieloos gebabbel. Nu kent dit Oranje sowieso geen smaakmakers, of het moet ‘m zitten in een haarband, maar moet het commentaar dan even zouteloos? Schamel vocabulaire is wat de klok slaat. ‘Prachtige goal’, ‘schitterende pas’, ‘goed onder druk’, ‘slechte aanname’, ‘mooi uitgespeeld’, ‘de bal gaat ver over’. Speler A past naar speler B en speler B legt hem voor aan speler C en speler C haalt uit maar de bal gaat naast. Zoiets, maar waar is de poëzie?
Sappige roddels
Voetbal is kunst. Dat zagen we in de hoogtijdagen van Ajax en Real Madrid. Bij Cruijff en Maradona. Bij Zidane en Ronaldinho. We zagen het in Barcelona’s glorietijd; de gouden driehoek Messi-Iniesta-Xavi die het tiki taka verhieven tot expressionistische schilderkunst.
Nooit horen we eigenaardigheden van land en volk, over de Tsjechische (eet)cultuur, de Schotse politiek of citaten uit de Turkse of Poolse literatuur
Goed voetbal is een schouwspel dat raakt aan de diepste roerselen, drama, verdriet, geluk. Deze emoties effectief overbrengen naar de kijker vergt een toereikend instrumentarium. Dat is allereerst kennis van zaken, rugnummers, statistieken, natuurlijk, maar waarom zo de nadruk op feiten ten koste van de verbeelding? Waar zijn de schone taal en de mooie verhalen? De rake metafoor en de dichterlijke strofe? De enige die in de buurt komt is Sierd de Vos. Een greep: „Elf Ola-raketjes” (het uittenue van Barcelona). „Messi denkt dat ‘ie in de Efteling is”. „In Nederland denken scheidsrechters dat ze Jezus zijn, hier in Spanje heten ze Jesús”. „Daar loopt het Spaanse filiaal van Glorix” (een geblondeerde speler). „TGV Bale”.
En hoe zit met de sappige roddels? Alle voetballers en trainers hebben een privé, ze hebben hobby’s en gekkigheden, saillante liefdeslevens, markante bezittingen – maar de verslaggever zwijgt. Nooit horen we eigenaardigheden van land en volk, over de Tsjechische (eet)cultuur, de Schotse politiek, of – waarom niet? – citaten uit de Turkse of Poolse literatuur.
Zidane-roulette
Ach, wat verlang ik naar verslaggevers die kraak en smaak geven aan een door hypersensitieve scheidsrechters doodgefloten pot. Waar blijft de Theo Koomen van het voetbal, de man die van poep goud kon maken?
Luister eens ter vermaak naar de Arabische of Turkse voetbalverslaggever, haast verdrinkend in zijn eigen lyriek. Hoewel, diens makke is weer: het onvermogen om één seconde de waffel te houden.
Wie enige lol en spitsvondigheid zoekt moet na afloop overschakelen naar Vandaag Inside
Mijn vader, bijvoorbeeld, was een topcommentator. Toen op het WK Marokko tegen Frankrijk speelde, zei ‘ie: „Dit is geen Frankrijk. Dit is Marokko tegen de rest van Afrika.” Toen Oranje met de penalty-series de helft miste: „Maar goed dat Van Gaal op penalty’s trainde, anders hadden ze ze allemaal gemist.”
De humor, natuurlijk, maar ook deze lijkt roemloos gesmoord in de matte verslagen die steeds meer lijken op dat door mediatraining lamgeslagen pers-geleuter van de spelersgroep. Nergens klinkt een plaagstootje of pikante kwinkslag. Brave nietszeggendheid. Wie enige lol en spitsvondigheid zoekt moet na afloop overschakelen naar Vandaag Inside. Of hij leest de veel smakelijker opgediende krantenrecensies de dag erna.
Dat onze verslaggevers een poëtisch-satirisch karakter missen is tot daaraan toe. Deerniswekkend wordt het als hem ook nog de krenten ontgaan: de elastico, het subtiele hakje, de Zidane-roulette, de poort, het sombrero-balletje, rabona, schwalbe. Het wordt zelden geregistreerd. De met haviksoog gewapende kijker, de liefhebber van glans en precisie, die mag zich opvreten in een hoekje. Hoeveel verslaggevers hebben überhaupt zélf ooit een bal aangeraakt?
Ik verfoei mooischrijverij. Ik gruwel van franje en zoetvloeiendheid. Maar de voetballerij is een Grieks drama dat schreeuwt om dichterlijke welbespraaktheid; soms is ze mooi, soms lelijk, soms doodsaai, maar nooit mag ze bestaan zonder sierlijke adjectieven. In iedere rups schuilt een vlinder. Weten ze dat niet bij NOS Sport?
Lees ook
Bij Studio Fussball ontbreekt de gedegen analyse – het blijft praatje pot