Opinie | Nederland slaat een modderfiguur met bezuinigen op internationale samenwerking

Mondiale ongelijkheid Voor 3,4 miljard euro snijden in internationale armoedebestrijding en noodhulp maakt Nederland ongeloofwaardig, schrijven en .
Door overstromingen hebben grote delen van de county Canal/Pigi in Zuid-Soedan geen toegang tot schoon drinkwater.
Door overstromingen hebben grote delen van de county Canal/Pigi in Zuid-Soedan geen toegang tot schoon drinkwater. Foto Sam Mednick/AP

De verhoudingen in de wereld veranderen in rap tempo. Het Westen boet internationaal aan invloed in. Landen die bij velen van ons nog gezien lijken te worden als van ons afhankelijke ontwikkelingslanden die wij moeten ‘helpen’, bepalen in werkelijkheid voor een belangrijk deel de toekomstige wereldorde. Landen als Ethiopië en Kenia leggen hun gewicht in de schaal bij klimaatonderhandelingen, onder andere omdat ze vinden dat het Westen onvoldoende doet om de schade die klimaatverandering veroorzaakt, te compenseren. Het CBS bevestigde vorige week dat de ‘voetafdruk’ van Nederland, de impact op natuur en ecosystemen, groot is in verhouding tot andere Europese landen.

Ook op economisch vlak schuiven de panelen in de wereld. De kustzone van West-Afrika, van Abidjan tot Lagos, heeft de potentie om een stedelijk-economische regio van wereldniveau te worden. Het Afrikaanse continent heeft nu al de grootste vrijhandelszone. Kleinere en grotere leden daarvan kiezen nu al regelmatig voor intensieve samenwerking met landen als Rusland en China, die vanuit waardenstelsels opereren die tegenover die van Europa staan.

Met het oog op de toekomst is het dus zaak om te investeren in partnerschappen met landen op het Afrikaanse continent. Maar het belang van dit soort ontwikkelingen lijkt niet door te dringen bij onze politici en bestuurders.

Langdurige betrokkenheid

De Duitse staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking Niels Annen ziet het wel. „De tijd dat de hele wereld naar rijke landen in het mondiale Noorden keek om hun economische en politieke modellen te imiteren, is voorbij”, merkte hij op in een recent interview met de BBC. Om daaraan toe te voegen dat dit niet betekent dat je geen allianties kunt smeden. „Maar dan moet je er wel bij zijn!” Deze basishouding getuigt van realiteitszin en verbondenheid met de rest van de wereld.

Nederlandse bewindspersonen dragen een vergelijkbare visie uit, maar lijken hier geen consequenties aan te verbinden. Internationale samenwerking vraagt om langdurige en oprechte betrokkenheid. En daar horen middelen bij. Toch besloot het kabinet in de Voorjaarsnota eind vorige maand de komende jaren maar liefst 3,4 miljard euro te bezuinigen op internationale armoedebestrijding en noodhulp. Dat geld wordt namelijk gebruikt voor asiel: het grootste aandeel van de kosten voor het eerste jaar asielopvang komt, vanwege een bizarre begrotingssystematiek, uit het budget voor internationale samenwerking. De regering hanteert met deze ingreep een botte bijl.

In internationale samenwerking draait het allemaal om geloofwaardigheid: zeggen wat je doet en doen wat je zegt. Geen goede sier zonder boter bij de vis.

Met het organiseren van de VN-Waterconferentie riep Nederland in maart de hele wereld bij elkaar en zetten we Nederlandse bedrijven in de etalage. Met de aankondiging, luttele weken later, het mes in onze eigen financiering voor toegang tot drinkwater en sanitatie, klimaatadaptatie en voedselzekerheid te zetten, maken we onszelf ongeloofwaardig. Ook door diplomaten die ons Koninkrijk vertegenwoordigen is dat niet uit te leggen.

Lees ook: Klimaathulp aan arme landen: doet Nederland genoeg?

Internationale partnerschappen

Nederland dreigt met deze keuze een internationaal modderfiguur te slaan, nu 1 op de 23 mensen wereldwijd aangewezen is op humanitaire hulp – een verdubbeling in vier jaar tijd, volgens de VN. Maar we doen ook onszelf, in dit kritieke moment van verschuivende politieke verhoudingen, tekort. Immers, zoals de Duitse staatssecretaris Annen aan de BBC vertelde: in een veranderende wereld moet je zorgen dat je aan tafel zit. Internationale partnerschappen zijn voor een open economie als Nederland van levensbelang; we hebben ze nodig voor de groene transitie en voor onze toekomstige economische ontwikkeling. Dit soort samenwerkingsverbanden laten we toch niet over aan China en Rusland?

Bezuinigen op internationale samenwerking lijkt op korte termijn makkelijk en pijnloos. In Nederland hoeven we er immers schijnbaar niets voor op te geven. Maar dit is penny wise, pound foolish. Het halen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen raakt verder uit zicht. En terwijl ons welzijn op veel vlakken van het buitenland afhankelijk is, zetten we onszelf internationaal buitenspel.

Goedkoop is duurkoop in een wereld die op zijn grondvesten schudt. Als mondiale ongelijkheid, het klimaat of opkomende autoritaire regimes het kabinet niet overtuigen, laat het dan onze internationale reputatie zijn.

Correctie (25 mei 2023): in een eerdere versie werd Niels Annen de Duitse minister van Ontwikkelingssamenwerking genoemd. Hij is (parlementair) staatssecretaris op dat terrein. Dat is aangepast.