Hoe overmatig bureaucratisch Nederland omgaat met de slachtoffers van zijn militair optreden, werd opnieuw pijnlijk duidelijk in de rechtszaak die 25 slachtoffers en nabestaanden van de luchtaanval op Hawija (minstens 85 burgerdoden) hebben aangespannen tegen de Nederlandse staat. Nederland zou de belangen van overlevenden en nabestaanden standaard voorop moeten stellen. Dat begint met een humaner beleid.
Vorige week dinsdag vond de inhoudelijke behandeling van de rechtszaak plaats. Hier kregen enkele nabestaanden de kans om hun verhaal te doen en met de rechtbank te delen hoe zij de catastrofale gebeurtenissen van de nacht van 2 op 3 juni 2015 hebben beleefd. Zichtbaar geëmotioneerd vertelden getuigen – speciaal uit Irak overgekomen voor deze rechtszaak – hoe het die ene nacht voelde alsof er een atoombom afging naast hun huis en hoe ze, vaak tevergeefs, probeerden hun onder het puin bedolven familieleden te redden. Ze verloren die nacht of in de dagen die erop volgden zonen, dochters en andere dierbaren. Meerdere nabestaanden toonden in de rechtbank de foto’s van hun verloren dierbaren. Daarnaast werd tijdens de zitting aan de hand van getuigenverklaringen en videobeelden ook weer duidelijk hoe groot de materiële schade was van de aanval, die honderden gebouwen ernstig beschadigde of verwoestte.
Oprechte excuses
In april 2022 publiceerden wij, in samenwerking met de Iraakse ngo Al-Ghad en onderzoekers van de Universiteit Utrecht, de bevindingen van een uitgebreid onderzoek naar de luchtaanval. We brachten de directe en indirecte gevolgen ervan in kaart en lieten overlevenden en nabestaanden van slachtoffers aan het woord over hoe Nederland op een voor hen betekenisvolle wijze zijn verantwoordelijkheid kan nemen. Hun boodschap was duidelijk: Nederland moest hun leed erkennen, oprechte excuses aanbieden en overgaan tot materiële compensatie, zodat slachtoffers aan hun medische rekeningen konden voldoen en hun verwoeste huizen konden herbouwen.
Lees ook
De Nederlandse ‘precisiebom’ op een wapendepot van IS
Nu, acht jaar na de luchtaanval en ruim een jaar na het verschijnen van ons rapport, voelen de mensen in Hawija zich genegeerd en in de steek gelaten. Nederland financierde eerder twee wederopbouwprojecten in Hawija, maar NRC-onderzoek legde bloot dat deze projecten grotendeels ineffectief zijn geweest en niet aansloten op de noden en wensen van de slachtoffers. Veel getroffenen bleken niet eens op de hoogte te zijn geweest van de projecten, en wisten al helemaal niet dat deze een Nederlandse reactie waren op de door het land aangerichte schade in Hawija.
In de Haagse rechtbank bleek vorige week dat Nederland deze wensen en oproepen opnieuw naast zich wil neerleggen. Hoewel de landsadvocaten namens Nederland hun medeleven betuigden met de nabestaanden, houdt Nederland vol dat het de getroffenen niet hoeft te helpen omdat er – naar Nederland beweert – wetmatig zou zijn gehandeld.
Nederland schiet als vanouds in een bureaucratische houding waarbij het zich beroept op regeltjes en procedures en daarmee de menselijke factor volledig uit het oog verliest. De mensen die hun kinderen verloren, hun huis kwijt zijn, blijvend lichamelijk letsel hebben opgelopen of nog dagelijks kampen met de psychische gevolgen van deze traumatische nacht, willen niet weten of de aanval rechtmatig was of niet. Zij vragen al acht jaar om compassie: een mens dat namens de staat naast hen komt staan, ze in de ogen kijkt, oprechte excuses betuigt en die helpt om de negatieve gevolgen van de luchtaanval te minimaliseren.
Erkenning van leed
Niet onbelangrijk is dat er ook precedent bestaat voor een humanere benadering van burgerslachtoffers. In Afghanistan kozen betrokken NAVO-landen, waaronder Nederland, er soms voor om nabestaanden persoonlijk onder ogen te komen en een zogenoemde ex gratia-betaling aan te bieden, waarbij er expliciet geen juridische aansprakelijkheid wordt erkend. In de Verenigde Staten bestaat al jaren een fonds om betalingen te kunnen doen voor burgerslachtoffers veroorzaakt door eigen militair optreden. PAX pleitte eerder al voor het opzetten van een vergelijkbaar fonds in Nederland, een oproep die Nederland tot dusverre naast zich neer heeft gelegd. Uit recent eigen onderzoek van PAX blijkt bovendien dat zulke betalingen twee belangrijke functies vervullen: slachtoffers of hun nabestaanden zien de tegemoetkoming als een erkenning van hun leed, maar ook als een noodzakelijk middel om hun verwoeste levens weer op te kunnen bouwen.
Nederland moet nieuw, humaner beleid ontwikkelen ten opzichte van burgerslachtoffers van militair optreden. Dan hoeven bij een volgende oorlog getroffenen niet acht jaar na dato naar Nederland te komen om hier te pleiten voor compassie en compensatie.