Opinie | Nederland is onomkeerbaar een postkoloniale natie

De nieuwe Tweede Kamer stevent niet af op een scherpe koerswijziging wat betreft de omgang met het koloniale en slavernijverleden. Wie verwacht dat het nieuwe kabinet op dit terrein een cultuuroorlog wil voeren, ziet over het hoofd dat de ingezette transformatie in het denken over het koloniale verleden en postkoloniaal Nederland een breed draagvlak geniet.

Op dinsdag 25 juni 2024 stemde een ruime Kamermeerderheid voor het verlenen van Nederlanderschap aan ongedocumenteerde Surinamers in Nederland. Wie alleen oog heeft voor de luide toon waarop de politiek ten strijde trekt tegen migratie zou zich hierover verbazen. Maar dat de Tweede Kamer ‘illegale’ Surinamers na decennia wegkijken nu eindelijk te hulp schiet, past binnen de ontwikkeling in het postkoloniale debat. Dankzij de vele discussies, onderzoeken en excuses is er een maatschappelijke kentering geweest. Een bedachtzame omgang met de koloniale geschiedenis is mainstream geworden.

Hoewel de voortekenen al eerder zichtbaar waren, is het vooral de ministersploeg van Rutte IV geweest die zich breed heeft ingezet om meer steun te vergaren voor de nieuwe omgang met de geschiedenis. Bij de Catshuisgesprekken in de aanloop naar de slavernij-excuses van 19 december 2022 was een opvallend grote groep ministers aanwezig. Tijdens de herdenking van 1 juli 2023 zaten ook de ministers die zich wat op de vlakte hielden op dit thema vooraan in het Oosterpark om de excuses van de Koning te horen. Bij een drukbezochte voortgangsbijeenkomst over het herdenkingsjaar slavernijverleden op 31 januari 2024 waren maar liefst zes ministers, twee staatssecretarissen en diverse topambtenaren een avond lang in touw. Het is tekenend voor de verbondenheid die de ministersploeg op dit thema voelde.

Nieuw verhaal ontstaan

Aan de vele toespraken die bestuurders van diverse politieke kleuren gaven, valt op dat er een nieuw verhaal over het slavernijverleden is ontstaan. In dat nieuwe narratief wordt historisch Nederland onomwonden neergezet als dader en ondersteuner van de mondiale slavernij, terwijl de vijanden van weleer worden gekenschetst als verzetshelden die voorlopers waren in de ontwikkeling richting een meer gelijkwaardige en humane postkoloniale orde. Dat is een opvallend verschil met de badinerende toon die Mark Rutte en met hem vele anderen niet lang daarvoor nog aansloegen.

D66 nam in veel opzichten inhoudelijk de leiding op dit thema en ook binnen de ChristenUnie was veel overeenstemming over de koers. Opvallender is de verandering binnen de VVD en het CDA. Waar oud-CDA-Kamerlid Kathleen Ferrier wat het slavernijverleden betreft lange tijd alleen stond, waren het tijdens Rutte IV de CDA-ministers Hanke Bruins Slot, Wopke Hoekstra en Hugo de Jonge die de nieuwe koers zowel in Nederland als daarbuiten uitdroegen.

Dat het daartoe niet beperkt is gebleven, zien we aan de welwillende en openhartige opstelling van BBB-leider Caroline van der Plas in het debat over de gemaakte excuses op 25 januari 2023. Ook in het verkiezingsprogramma van NSC wordt Nederland uitdrukkelijk als postkoloniale natie neergezet: „Het is goed om nog eens te benoemen dat ons Koninkrijk een Caribisch deel kent. Ook met deze landen identificeren veel Nederlanders zich nog altijd sterk.” En: „Kolonialisme en het slavernijverleden verdienen een duidelijke en vaste plek in ons geschiedeniscurriculum.” Geen wonder dus dat in het hoofdlijnenakkoord niets over het onderwerp staat: de partijen kunnen op dit thema geen overeenstemming bereiken met de PVV.

Erkenning van het verleden

De erkenning van het verleden en de omarming van het idee dat Nederland een postkoloniale natie is, heeft een reis afgelegd vanaf de linkerflank naar centrumrechts en zelfs daar voorbij. Die brede overeenstemming zorgt ook voor tegengeluid op de uiterste rechterflank. De denigrerende toon die FVD en PVV aanslaan , is theater voor het deel van hun achterban dat in het weekend apengeluiden maakt op voetbaltribunes.

Maar daarbuiten lijkt er steeds minder animo om de oorlogsmisdaden uit de periode 1945-1949 onder het tapijt te vegen of te doen alsof het goud in de zeventiende eeuw alleen met brave handel werd verdiend. Met onderzoeken in het verschiet die zowel gaan over de betrokkenheid van de familie Oranje-Nassau bij slavernij als over de koloniale herkomst van museumcollecties, is het herschrijven van de koloniale en postkoloniale geschiedenis nog lang niet voltooid.


Lees ook

Deze brandende wereld kan leren van de marrons

Plein van 10 oktober 1760 in Paramaribo, Suriname. In de jaren 1760 dwongen  marrons als guerrillastrijders de Nederlanders  om vredesverdragen te ondertekenen.

Gaat er dan niets veranderen in de koers die is ingezet? Toch wel. De door nazaten gewenste herstelagenda, waaronder ook herstelbetalingen vallen, zal er niet vanzelf gaan komen. Daarvoor was het draagvlak al klein, en op dat punt verschillen de meningen te sterk. Maar het slavernijmuseum is als zodanig niet in gevaar en ook de wens om van 1 juli een officiële feest- en herdenkingsdag te maken kan in de komende vier jaar ingewilligd worden. In tijden van bezuinigingen ligt de uitdaging veel directer bij de bereidheid van uitvoerende organisaties om de klappen van de bezuinigingen op onderwijs, cultuur en erfgoed niet te laten vallen in de hoek van de langzaam opgebouwde expertise op dit terrein.

We zien nog steeds de paradoxen in het nationale zelfbeeld

De bereidheid om na te denken over de paradoxen in het nationale zelfbeeld is niet weg. De motivatie van postkoloniale migranten en hun nazaten om de geschiedenis opnieuw te interpreteren en te herschrijven is zichtbaarder dan ooit tevoren. Nadat Bosma eerder de schijnwerpers op zich richtte met denigrerende uitspraken over de herdenking en de herdenkers voelde hij zich nu gedwongen om te zeggen dat hij graag naar de herdenking was gegaan ‘want slavernij was een zwarte bladzijde in onze geschiedenis’. Dat zelfs de datum van de presentatie van het nieuwe kabinet is verschoven omwille van de herdenkingsagenda toont dat Wilders betrekkelijk alleen staat in zijn luidruchtige verzet tegen het herdenken van deze geschiedenis. Hoeveel lawaai hij nu ook maakt, feit is dat zowel het uitgaande als het aantredende kabinet Keti Koti accepteren en respecteren. Een wereld van verschil met vroeger.