Opinie | Militairen naar Oekraïne? Dat wordt geen ‘vredesmissie’

Het maakt nogal een verschil. Ben je als Nederlandse militair in 1999 lid van een onpartijdige en uitermate lichtbewapende VN-macht op Cyprus, in een bufferzone tussen twee partijen die zich al decennia aan een vredesakkoord houden? Of rol je datzelfde jaar als Nederlander in een afdeling zware artillerie met een Duitse pantserbrigade een potentieel vijandig gebied binnen als onderdeel van de NAVO-missie in Kosovo?

Het terugtrekkende Servische leger, een van de strijdende partijen, was kort daarvoor door diezelfde NAVO naar de onderhandelingstafel gebombardeerd. Allesbehalve neutraal. Afschrikking was het initiële doel van de troepenmacht. Toch kregen beide missies in het publieke debat het label ‘vredesmissie’ opgeplakt.

Uiteindelijk telde de NAVO-macht in Kosovo zo’n 50.000 man en leverde Nederland een jaar lang 2.000 militairen. Vier jaar later stuurden we ruim 1.200 militairen naar het dysfunctionele Irak om het land na de omstreden Amerikaanse invasie te stabiliseren. Ook deze bijdrage aan de militaire bezetting onder Amerikaanse leiding heette in de media aanvankelijk ‘vredesmissie’. Beleidsmakers lieten het graag gebeuren en gebruikten de verhullende term zelf ook in hun officiële communicatie, om de missie acceptabel te maken.

In slaap sussen

‘Vredesmacht’ of ‘vredesmissie’ klinkt niet agressief en de risico’s lijken beperkt. Zulke positieve termen sussen onoplettende mediaconsumenten in slaap. Zelfs de Nederlandse missie in Uruzgan (Afghanistan) vanaf 2006 werd aanvankelijk zo geframed – later ging de al even opgewekte term ‘wederopbouwmissie’ de boventoon voeren. Opnieuw een term om de missie acceptabel maken voor parlement en electoraat. Maar dat de missie grotendeels draaide om de strijd tegen Taliban-guerrilla’s, was eind 2005 al te voorspellen. Nederland was – zoals veel bondgenoten overigens – onder vage voorwendselen een risicovolle counter-insurgency-operatie binnengerommeld.

Het is nog ongewis met welk mandaat een internationale troepenmacht naar een bestandsgrens in Oekraïne wordt gestuurd – als het er al van komt. De gesprekken over zo’n missie zijn niet meer dan een proefballon in het kader van totaal onvoorspelbare vredesbesprekingen. En gaat het over „minstens 30.000 troepen”, zoals NRC onlangs schreef? Of moeten we eerder denken aan het dubbele? Die omvang had immers ook de NAVO-missie in Bosnië (1996) – een missie die moest toezien op een akkoord dat óók door de Amerikanen was uitonderhandeld over de hoofden van de Europeanen.

De Russen zullen de internationale troepenmacht tarten, ondermijnen en uitlokken

Makkelijk zal het niet zijn om in Oekraïne een troepenmacht van 60.000 op de been te brengen. In Bosnië vormde de 20.000 man sterke Amerikaanse 1st Armoured Division de harde kern, maar dat zit er onder Trump niet meer in. En Europese krijgsmachten vormen nog maar schimmen van wat ze waren in 1996 – aan het begin van drie decennia fanatiek bezuinigen.

Toch zal afschrikking door aanwezigheid de primaire functie zijn. Afschrikking tegen de Russen, en in feite samen met het Oekraïense leger. Gaat het mis, dan is de kans groot dat Europese troepen zij aan zij zullen vechten met de Oekraïners.

Desondanks overheerst het luchtige ‘vredesmacht’ in debat en media-uitingen, zoals door premier Dick Schoof, defensieminister Ruben Brekelmans en D66-fractievoorzitter Rob Jetten. Die term zet besluitvormers en het bredere publiek op het verkeerde been. Bedoeld of onbedoeld ontstaat de impressie van een onpartijdige buffermacht gaat die toeziet op de uitvoering van een vredesakkoord. Zo staat dat immers in de principes die de VN hebben opgesteld voor vredeshandhaving.

Nog zo’n peacekeeping principle – dat geweld alleen toegestaan is uit zelfverdediging – moet naar de schroothoop als we niet meteen een speelbal van Poetin en zijn lokale bondgenoten willen worden. Het Russische leger, de inlichtingendiensten en lokale pionnen van het Kremlin zullen de internationale troepenmacht namelijk tarten, ondermijnen en uitlokken.

Hoofdbrekens

Het derde peacekeeping principle, dat een vredesmacht bestaat bij de gratie van instemming van de (voorheen) strijdende partijen, zal wel de kern van deze missie moeten worden. Poetin moet luid en duidelijk goedkeuring geven aan de aanwezigheid van een krachtige troepenmacht aan zijn grens. Maar dat zal aan de onderhandelingstafel nog voor de nodige hoofdbrekens zorgen – zeker nu de Amerikanen de belangrijkste concessies al lijken te hebben gedaan.

De waarde van Poetins ‘instemming’ hangt vervolgens volledig af van hoe bereidwillig de Amerikanen zijn om de grote militaire stok achter de deur te vormen. Zij moeten een snelle reactiemacht vormen, niet direct aan de bestandslijn maar vanaf NAVO-grondgebied. Dat bepaalt bij wie de escalatiedominantie ligt; welke partij uiteindelijk, als het er echt op aan komt, over de meeste militaire kracht beschikt. De vraag is echter hoeveel een formele belofte van president Trump aan de Europeanen waard is.

Om diplomatieke redenen is het wellicht opportuun om de eufemistische term ‘vredesmacht’ te gebruiken voor wat de facto een NAVO-afschrikkingsmacht onder EU-vlag is. Het wordt echter gevaarlijk als we onszelf opnieuw in slaap laten wiegen door het gebruik van zulke eufemismen.

Dergelijke frames verbloemen de ware aard van militaire inzet. We kunnen er op z’n minst voor kiezen de neutrale term ‘internationale troepenmacht’ te gebruiken. Maar willen we het beestje bij de naam noemen, dan moeten we het gewoon over een ‘afschrikkingsmacht’ hebben. In de hoop dat zo’n missie ook daadwerkelijk dat effect heeft.


Lees ook

F-35’s, inzet van de marine, een Patriot-batterij: wat kan Nederland bijdragen aan een vredesmacht in Oekraïne?

Nederlandse militairen tijdens een oefening in Litouwen. De militairen zijn deel van de Enhanced Forward Presence van de NAVO.