Opinie | Mijn wantrouwen is sinds de protesten bij het Holocaustmuseum heviger dan ooit

Gezien het onafgebroken gekrakeel op sociale media wordt het moeilijker en moeilijker om stil te blijven over de onderwerpen die me het meest na staan: het drama in Israël en Gaza, het antisemitisme, de haat, de doden. Het brult dag en nacht in me en daar sta ik dan, zwijgend, met een mond vol tanden.

Sinds een aantal maanden lukt het me nauwelijks meer om vrolijke berichten uit mijn leven te posten op sociale media en het lukt me ook niet die media te gebruiken om mijn zware hart te luchten, al deel ik soms iets dat me trof en waarvan ik wil dat de wereld weet dat het me trof. Het geeft een bedrukt gevoel, al dat zwijgen, het is alsof je jezelf verstopt als je, alleen je onmacht getrouw, zo stil blijft. Met onverschilligheid heeft die stilte niets te maken, wel met het onvermogen te kiezen voor een helder en eendimensionaal standpunt. Ik weet inmiddels: het waarheidsgehalte van elke vorm van informatie wordt betwist. Zelfs het noemen van feiten rond de oorlog wordt als een keuze beschouwd, en je maakt jezelf onmiddellijk tot mikpunt van haat wanneer je dat toch doet. Ik vecht tegen mijn laffe neiging – zo kan je het ook noemen – om weg te duiken bij wat ik niet meer ten volle kan overzien, een diepe persoonlijke loyaliteit ten opzichte van Israël, een blijvende geschoktheid om Hamas’ weerzinwekkende misdaden, de onmacht te verdedigen waarom er zoveel doden vallen in Gaza.

Ik ben niet blind voor Israëls fouten. Desondanks kan ik niet begrijpen of verdragen hoe de weging van dat handelen in de media stelselmatig tot – al dan niet verhulde – veroordeling leidt van vrijwel uitsluitend Israël. En dat men met zoveel gretigheid tot woorden als ‘genocide’ komt. Hoe het kan dat de terreur van Hamas door sommigen als vrijheidsstrijd wordt gezien, en niet als wat het is: een naar islamistische leest geschoeide poging tot afrekenen met de aartsvijand, de Joden, het Westen – een jihad van (vrouwen)haat en weerzin tegen de vrijheden waar wij in het Westen in geloven. De woede en het verdriet over de Palestijnse doden zijn meer dan begrijpelijk, maar hoe valt in godsnaam te verklaren dat al een paar dagen na 7 oktober tégen Israël en vóór de strijd van de Palestijnen werd gedemonstreerd, die voor het gemak, maar abusievelijk, kennelijk werd vereenzelvigd met de reden van de terreur van Hamas?

Wantrouwen

De illusie dat er in de meeste mensen een sterk geweten leeft – een innerlijk kompas voor waarachtigheid, rechtvaardigheid, beschaving – heb ik nooit helemaal durven koesteren. In steeds heviger mate worstel ik met dat wantrouwen dat ik misschien al bij mijn geboorte meekreeg en waarvan het brandpunt ligt in het ook postuum nog steeds angstaanjagende lot van mijn familie in de Shoah.

De mens is in diepste wezen alleen, en dat er zoiets als liefde, schoonheid en troost bestaat is een wonder

Het is niet eens een wantrouwen waarvoor ik me schaam. Het mag vreemd klinken, ik voed dat wantrouwen een beetje, onderhoud het. Het is een offer en een noodzaak. Dat wantrouwen houdt me wakker en alert, en ik houd het wantrouwen wakker en alert. Het stelt me in staat een blijvend kaarsje te branden om de zinloze pijn en dood van mijn vermoorde familie – en voor mijn vader, die inmiddels niet meer leeft. Er is indertijd verraden, er is gedeporteerd, er is gecollaboreerd, er is gemarteld, gemept, uitgehongerd, uitzinnig gemoord, en de pijn, de eenzaamheid en de dood van zovelen zijn vaak met kilte en onverschilligheid ontvangen. De mens is in diepste wezen alleen, en dat er zoiets als liefde, schoonheid en troost bestaat is een wonder. Dat mijn vader het overleefde is een wonder.

Hoe vertrouwd ik ook ben met mijn wantrouwen, nooit had ik gedacht dat het zo levend zou worden, zo hevig en allesoverheersend als gedurende de laatste maanden.

Joden weer vogelvrij

Zondag 10 maart zat ook ik in de Portugese Synagoge bij de opening van het Holocaustmuseum. Het was een mooie ceremonie met betekenisvolle speeches, indrukwekkend, echt, al zal ik niet beweren dat de inhoud ervan me trof door de revolutionaire strekking. Ik heb in mijn leven al vele speeches gehoord over de Holocaust, houd ze soms zelf. Toch raakten deze speeches me, door wie de sprekers waren en om wie en wat ze representeerden, door de grandeur van de gelegenheid. Er was wijding, vond ik, een verlichting van de eenzaamheid rond een onrecht, een schandaal dat nauwelijks te bevatten blijft. Het was echt, ik geloofde in de authenticiteit van wat hier gebeurde. Tot het geluid van buiten dat eerst nog een abstract en constant zoemen in de verte was, in volume begon toe te nemen. Terwijl Alexander Van der Bellen, de president van Oostenrijk, de grote rol van zijn land hekelde bij het bedenken en uitvoeren van de grootschalige industrie die de Joden moest verdelgen, terwijl ook de Koning, de president van de Duitse Bondsraad en de president van Israël krachtige en ingetogen redes hielden, begon er, van buitenaf, een steeds duidelijker ritme door de muren heen te dringen. Leuzen, iets wat klonk als trommels. Het was een militant en meedogenloos ritme, dat herinnerde aan marsen en fakkels en verbetenheid.

Interieur van de zeventiende-eeuwse Portugese Synagoge.
Foto Lebrina Latupeirissa

Daar zaten we dan, dacht ik, overlevenden en kinderen van overlevenden, staatsmannen en -vrouwen, gevangen in die oude, tere Snoge (de bijnaam van de zeventiende-eeuwse Portugese Synagoge). Met al onze woedes en angsten, en de hoop dat er door dit museum aandacht zou komen voor de pijnlijke onverschilligheid en toondove plichtsgetrouwheid in Nederland die tot de moord op 102.000 landgenoten leidden. Daar zaten we dan, in een tijd dat elke vorm van solidariteit met Israël, het land dat ooit vanwege de Holocaust door de internationale gemeenschap gelegitimeerd werd, Joden op allerlei plekken weer vogelvrij lijkt te maken; paria’s, of tenminste mensen die zich omstandig dienen te verantwoorden voor hun afkomst, mening en loyaliteit, en anders gecanceld worden – ja, zelfs geattaqueerd. We zaten daar in de wetenschap dat de Holocaust van toen een herinnering is, en dat we momenteel elke dag aan die herinnering herinnerd worden.

Pin met een rood handje

Op nog geen honderd meter afstand vonden demonstranten met Palestijnse vlaggen dat de aandacht voor deze herdenking, die een opening van een museum over de moord op de bijna volledige Joodse gemeenschap toch is, moest worden omgebogen naar aandacht voor de dood van Palestijnen door de hand van andere, levende, Joden. De komst van de president van Israël, Herzog, was hiervoor een mooi alibi.

De wantrouwige in mij zag demonstranten die zich wensten te ontdoen van de noodzaak tot herdenken van de moord op de Joden. Demonstranten die het een uitkomst vonden dat al dat herinneren tot ouwe koek kon worden bestempeld, zonder relevantie, en nu de nazaten van de overlevenden in Israël vrijelijk genocidale daders in oorlog met Gaza konden noemen. Nu ze hun ongeduld en weerzin over al dat eindeloze herdenken en herinneren konden omzetten in actie, en hun vlammende verontwaardiging konden tonen over de verdorvenheid van die Joodse nazaten in Israël, met hun bommen en granaten. Eindelijk was het evenwicht hersteld, de schuld ingelost.

„Oprotten kankerjoden!”, brulden de meelopers. Het mocht weer, het kon weer, dacht de wantrouwige in me.

De wereld is vol rebels without a cause, hongerend naar symbolen, zonder zin in complexiteit

In de Snoge werd de secuur geplande en uitgevoerde moord op zes miljoen Joden gememoreerd, buiten werd ‘From the river to the sea…’ gescandeerd, de metafoor voor de opheffing en verwoesting van de Joodse staat die nu 9,5 miljoen inwoners telt. Dus dit is de wereld, dacht ik. Vol rebels without a cause, hongerend naar symbolen, zonder zin te hebben de diepe complexiteit van de problematiek te doorgronden. Alles is symbolisch. En complex. Diezelfde nacht zouden bekende acteurs tijdens de Oscaruitreiking uit solidariteit met de Palestijnen een pin op hun smoking dragen, een pin met een rood handje. Wisten Marc Ruffalo c.s. dat dat rode handje bij zowel Israëliërs als Palestijnen de associatie wekt aan de bloederige lynchpartij op twee reservisten die aan het begin van de Tweede Intifada per ongeluk de verkeerde route naar hun legerbasis hadden genomen? De foto van een man die opgetogen zijn met helderrood bloed besmeurde handen aan de menigte toont, ging vanaf eind 2000 viraal. Het moge toeval zijn (en onhandigheid) dat Artists4Ceasefire dit symbool koos, maar je hoopt op zorgvuldigheid als je je ergens aan committeert. Waarom bijvoorbeeld niet dat simpele gele strikje opgeprikt, dat de bede om terugkeer van de gijzelaars verbeeldt, en ook in Israël zelf veel wordt gedragen? Als de gijzelaars teruggegeven worden, kan de oorlog stoppen. Is dat niet wat we allemaal graag willen? Of past die oplossing niet in het pro-Palestijnse narratief?

Mening van de massa

Is er één verstandig mens dat wil dat er onschuldigen sterven? Ik wou dat men zag dat Hamas de uitzondering is, veilig opgeborgen in Qatar. Als Hamas vrede zou willen, echte vrede, gaf het de gijzelaars terug. Maar waarom zou het? Hamas is bereid te offeren, spint garen bij zijn vele doden, en belijdt die offerbereidheid openlijk. Sommige Nederlandse kranten wekken stelselmatig de indruk dat Israël de Gazanen willens en wetens voedselleveranties onthoudt en zelfs Josep Borrell, de vertegenwoordiger buitenlandse zaken van de EU, beweert zelfs dat Israël een bewuste uithongeringstactiek praktiseert – geen woord over de onafgebroken confiscatie en woekerverkoop van de voedselleveranties door Hamas (zie het X-kanaal @PeaceComcenter, en de hashtag #TheGazaYouDontSee). Na vijf maanden onderzoek is de VN eindelijk bereid te willen ‘geloven’ dat Hamas zich op 7 oktober schuldig maakte aan gruwelijk gewelddadige (groeps)verkrachtingen. Alsof aan Israëls woord per definitie moet worden getwijfeld, en de beweringen van Hamas, een perfide terreurorganisatie die niet terugdeinst voor de meest gruwelijke wreedheden, even zwaar mogen wegen als die van welke westerse regering dan ook.

Sociale media versnellen ons gevoel van historiciteit – we schrijven (of denken te schrijven) al geschiedenis voordat het stof goed en wel is neergedaald. De mening van de massa is ontvankelijk, en het absolutisme gaat daarmee zoals altijd gelijk op. Informatie, nuance, doorbreking van bubbels en de kennis die daarbinnen verspreid wordt: dit alles gaat ten onder aan het fijne gevoel aan de kant te kunnen staan van de gedoodverfde goeden en de meerderheid aan je zijde te weten. Meningen te hebben als buttons op je borst. Leuzen te schreeuwen bij de opening van een uniek en noodzakelijk museum over de Holocaust. Dit is een explosief conflict, hypergevoelig voor misbruik, te complex voor leuzen.


Lees ook
Waarom ik in de Portugese Synagoge protesteerde tegen de Israëlische president

Interieur van de zeventiende-eeuwse Portugese Synagoge