Opinie | Met stopzetten Landelijke Vreemdelingen Voorziening zakt Rotterdam door morele ondergrens

Ieder mens verdient een menswaardig bestaan. Het klinkt zo simpel, maar het ligt steeds minder voor de hand. In Rotterdam leven veel mensen in onzekerheid: ze zijn hier, maar lijken tegelijkertijd niet helemaal te mogen bestaan. Rotterdammers, die ooit vluchteling waren en die intussen vaak al jaren hier wonen en dolgraag hier een écht bestaan zouden willen opbouwen. Overgeleverd aan de straat: aan geweld, celstraffen, uitbuiting en mensonterende omstandigheden.

Toen ik tweeënhalf jaar geleden gekozen werd in de gemeenteraad van Rotterdam leerde ik diverse mensen kennen die niet beschikten over de juiste papieren. Neem het verhaal van de vader van een vrouw die net als ik halverwege de twintig is. Hij vluchtte met zijn kleine kinderen voor de burgeroorlog in Angola (1975-2002). Getraumatiseerd door wat hij daar als soldaat heeft meegemaakt én van wat hij en zijn gezin in Nederland als vluchtelingen hebben moeten doorstaan. De ondervragingen, het niet geloofd worden, de toekomst uit je handen voelen glippen.

Zwaard

Zijn familie kreeg de vluchtelingenstatus, maar hij niet, omdat bewijsstukken uitbleven. Hij woont al een kwart eeuw in Rotterdam, zijn familie en hij proberen een leven op te bouwen, maar het feit dat hij niet beschikt over een verblijfsvergunning hangt als een zwaard van Damocles boven zijn gezin.

De ontmenselijking van vluchtelingen is al jaren aan de gang maar nu worden mensen zonder de juiste papieren keihard de dupe. Het besluit van minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) om de rijksbijdrage te stoppen aan de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV), voorheen de ‘bed-bad-brood-regeling’, is hiervan het meest schrijnende voorbeeld.

Sinds de bekendmaking van het voornemen van Faber om die regeling per 2025 te schrappen, hebben diverse lokale instanties daartegen geprotesteerd. Burgemeesters schreven een brief, ngo’s vroegen om hulp en zelfs de politie is kritisch over deze maatregel. Dit extreem-rechtse kabinet lijkt zich daar echter niks van aan te trekken. In plaats van goed naar de cijfers en feiten te kijken, worden zij geleid door populisme en angst.

Leefbaar Rotterdam zet graag nog meer mensen op straat

In Rotterdam heeft het kabinetsbesluit tot gevolg dat de LVV wordt stopgezet. Dat komt door een afspraak die gemaakt werd met Leefbaar Rotterdam, de grootste partij, bij de coalitieonderhandelingen in 2022. Het college van B&W, dat verder bestaat uit D66, VVD en Denk, ging ermee akkoord dat de LVV werd teruggebracht van zeventig naar vijfenveertig bedden en dat Rotterdam zou stoppen met een eigen bijdrage als de rijksbijdrage aan de LVV zou worden gestaakt. Daarom kwam het besluit van Faber in Rotterdam als een mokerslag binnen. Als dit doorgaat heeft dat grote gevolgen voor de mensen die het betreft.

Fractievoorzitter Simon Ceulemans van Leefbaar Rotterdam slaat zich al weken flink op de borst over het feit dat hij graag nog meer mensen op straat zet.


Lees ook

Uitgeprocedeerd? Je krijgt alleen een bed als je zegt dat je terug wil

Faycal Kada uit Algerije.

De rest van de coalitie had kennelijk meer moeite om duidelijkheid te geven over hun onmenselijke beleid. De verantwoordelijk wethouder Faouzi Achbar (Denk) dook maanden voor de gemeenteraad en kwam dinsdag pas met een brief waarin hij meldt dat Rotterdam vanaf 1 januari de LVV stopt. Het college weet wat de consequenties kunnen zijn. Achbar schrijft dat dit voor tien mensen tot ‘zeer inhumane situaties’ leidt met een ‘grote kans’ op overlijden. Als dit doorgaat zakt Rotterdam, zakt Nederland door een morele ondergrens.

We weten dat de LVV werkt, we weten dat de opvang positieve resultaten oplevert en we weten dat het niet hebben van opvang leidt tot meer dakloze mensen op straat – en dat met de winter voor de deur. Een dak boven je hoofd is een primaire levensbehoefte en een mensenrecht en als het aan mij ligt zetten we mensenrechten voorop. Het is niet anders dan onmenselijk, harteloos, ondoordacht en uiteindelijk gevaarlijk om op deze manier met mensen om te gaan.

We moeten deze feiten niet wegwuiven. We moeten menselijkheid voor angst zetten. En politici, of ze nu in de gemeenteraad zitten, in de Tweede Kamer of in het kabinet, zijn gehouden te staan naast állen die zich in ons land bevinden.