Opinie | Met groenere, wildere tuinen kan de natuur een boost krijgen

We hadden dit jaar een extreem droog voorjaar, er viel nauwelijks regen. Het was een van de droogste lentes in onze recente geschiedenis. Door klimaatverandering is dit de nieuwe realiteit.

Tegelijk versteent Nederland steeds verder. Er worden elk jaar tienduizenden nieuwe woningen gebouwd. Ondanks allerlei initiatieven zoals MeerBomenNu of het Nederlands Kampioenschap Tegelwippen neemt de oppervlakte natuur- en bosgebieden nog altijd af in Nederland. Dit leidt weer tot extra verhitting en droogte. Mede hierdoor loopt de biodiversiteit in Nederland hard achteruit. De aantallen en soorten wilde bijen, vlinders en andere insecten nemen dramatisch af.

Wat niet bevorderlijk is voor de natuur is dat veel tuinen steeds meer verstenen. De tuin wordt steeds minder gezien als een belangrijk stukje groen. De tuin is meer een verlengstuk van onze woonkamer waar al het groen uit wordt ‘weggepoetst’. Loop maar eens een rondje in je buurt en bekijk de voortuinen. Negen van de tien zijn keurig bestraat, hebben allemaal dezelfde struiken – daar kom ik zo nog op – en zijn zogenaamd onderhoudsvrij. Ik vind dit ontzettend jammer, want juist met onze tuinen kunnen we de natuur een boost geven.

De totale oppervlakte van alle tuinen in Nederland is ongeveer tien keer de oppervlakte van de Veluwe. Dus al zouden we maar 10 procent van onze tuinen vergroenen, dan hebben we er al een Veluwe bij! We kunnen met onze tuinen het tij keren. Elke boom en elke bloem telt.

Waar te beginnen? Zo’n zes jaar geleden stelde een groep enthousiaste studenten biologie van de Universiteit Utrecht mij deze vraag. Ze hadden mij uitgenodigd bij het biologenbosje: een klein, verscholen natuurgebied op het versteende Utrecht Science Park. Zij vertelden mij vol vuur over hun project en hoe ze de natuur daar in ere hielden. En ze vroegen me – ik zat in het college van bestuur van de universiteit – of we niet meer konden doen om het Science Park groener te maken. Samen zijn we aan de slag gegaan. Een zogeheten ‘Tiny Forest’ (klein inheems bosje) werd aangelegd en dit zette een keten van groene veranderingen in gang. De campus is verder vergroend. In samenwerking met het Utrechts Landschap zijn er nieuwe initiatieven gestart om meer natuur in de omgeving toe te voegen.

Paradijs voor vlinders

Door de simpele vraag van de studenten ben ik ook naar mijn eigen tuin gaan kijken. Kon ik mijn ietwat brave tuin ook omtoveren tot een klein paradijs voor vogels, vlinders en andere insecten? In een donkere hoek van de tuin heb ik een eigen Tiny Forest aangelegd. Inmiddels, vijf jaar later, bruist het daar van het leven. Met de juiste inheemse soorten als de zomereik, vlier, meidoorn en kornoelje is het nu een kleine oase. Allerlei kleine vogels doen zich er tegoed aan insecten en bessen. Stap voor stap heb ik meer inheemse bomen en planten toegevoegd.

Of een Tiny Forest veel geld kost, wordt me vaak gevraagd. Dat ligt aan de grootte van de bomen, gratis is het niet – maar stenen voor het terras zijn waarschijnlijk duurder.

De grootste stap was afscheid nemen van mijn hortensia’s. In Nederland zijn we verslaafd aan hortensia’s, maar deze struiken voegen werkelijk niets toe aan de biodiversiteit. Meestal zijn ze gekweekt met veel pesticiden, en insecten en vogels vinden er niks van hun gading. Bovendien slurpen ze water of hangen er slap bij. Hele voortuinen staan er in Nederland vol mee. Ik heb alle hortensia’s vervangen door sleedoorn, wilde roos, bessenstruiken en allerlei kruiden en wilde bloemen. Nu gonst het in de tuin van de bijen, zie je vlinders fladderen en scharrelen er merels op zoek naar insecten. Ik heb geen dag spijt gehad van het uitzwaaien van mijn hortensia’s.

Eigenlijk is er geen excuus om het niet te doen. Het laten verwilderen van je tuin kost nog minder dan het aanleggen van een Tiny Forest. Simpele planten als de brandnetel en paardenbloem hebben enorme natuurwaarde. De paardenbloem is de belangrijkste nectarplant in het vroege voorjaar en sommige vlinders zijn afhankelijk van brandnetels. De brandnetel is de waardplant (een plant waar dieren van leven) voor bijvoorbeeld de kleine vos, de gehakkelde aurelia, de dagpauwoog, de distelvlinder en de atalanta. Zonder dit soort waardplanten zullen deze insecten zich niet meer kunnen voortplanten of niet het juiste voedsel vinden. Als je deze mooie vlinders in je tuin wilt, is het dus zaak voor dit ‘onkruid’ ruimte in je tuin te creëren.


Lees ook

Lees ook: Wij Nederlanders moeten anders gaan denken over water

Foto Getty Images

Gazons strak en onkruid weg

We zullen onze kijk op tuin en planten moeten veranderen. We hebben geleerd dat gazons strak moeten zijn, dat onkruid moet worden gewied. Dat de tuin straks na de herfst ‘winterklaar’ moet worden gemaakt. Niets van dit alles. Maak rommelhoekjes in je tuin waar dieren kunnen scharrelen, laat bladeren in de herfst liggen en maai je gras veel minder. Wilde bloemen zullen opkomen en insecten zullen je dankbaar zijn. Bij mij bezoekt een lijster regelmatig het hoge gras en doet zich tegoed aan allerlei regenwormen, slakken of kevers die daar te vinden zijn.

Een klimaattuin of biodiverse tuin heeft minder water nodig dan een tuin vol exotische planten. Dus geen dure sproei-installaties, die het gazon groen houden. In Nederland zullen huishoudens de komende jaren 20 procent kraanwater moeten gaan besparen om een drinkwatertekort af te wenden. Er zijn allerlei slimme oplossingen te bedenken om het gebruik van kostbaar water in je tuin te verminderen. Plaats regentonnen, leg een natuurlijke vijver aan of graaf een wadi: een kuil of gleuf waarin het regenwater wordt opgevangen met daarin planten die van water houden. Water brengt leven naar je tuin: kikkers, padden, salamanders en libellen. Een kikker in je tuin is hét teken dat de biodiversiteit in je tuin is toegenomen.

Elke vierkante meter telt. Het biodivers maken van je tuin is echt niet voorbehouden aan mensen die buiten de steden wonen. Juist ook in de stad kun je met geveltuintjes en groene balkons het verschil maken. Sla met je buren de handen ineen en maak van je straat een groene oase. Of je het nu guerilla gardening noemt of in alle rust wat tegels wipt, het gat vult met (biologische) tuinaarde en wat planten neerzet, alle beetjes helpen. Zorgen voor meer natuur geeft niet alleen veel plezier, maar ook verkoeling in de stad.

Nog vaak denk ik terug aan die studenten biologie die met hun enthousiasme anderen wisten te mobiliseren. Door samen op te trekken, kunnen we het verschil maken en de natuur een boost geven. Elke boom die je plant, schept hoop op een betere toekomst. Deze studenten hebben mij geleerd dit elke dag te blijven doen.