Opinie | Media, ga eens met hbo-studenten praten. Die krijgen óók last van de bezuinigingen

Met de bezuinigingsplannen van het nieuwe kabinet ziet de nabije toekomst voor het hoger onderwijs er niet geweldig uit. Daarom interviewen media, zoals NRC, in aanloop naar een wellicht roerige opening van het academisch jaar bezorgde hoogleraren en studenten van alle universiteiten in Nederland.

Logisch toch? Niet echt. Deze aanpak dekt namelijk nog niet eens de helft van dat hoger onderwijs. Waarom niet met de camera en de pen naar bezorgde lectoren en studenten van hogescholen? Hoger onderwijs heb je in Nederland toch in twee smaken: wo én hbo?

De gelijkstelling van hoger onderwijs aan de universiteit legt een van de meest fundamentele problemen in hoger onderwijsland bloot: de bovenmatige waardering van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, die ten koste gaat van praktijkgericht onderwijs en onderzoek. Dit verschijnsel zie je in de publieke perceptie, bij de media en in beleidsvorming. Hoewel dit probleem al jaren speelt, is het nu – terwijl de politiek scherpe budgettaire keuzes moet maken – nog actueler.

Toch maar even de feiten: het hoger onderwijs kent in Nederland twee vormen. Met universiteiten én hogescholen; wetenschappelijk én hoger beroepsonderwijs; wetenschappelijk én praktijkgericht onderzoek. De universiteiten verwachten in het komend jaar 342.000 studenten, het hbo 444.000. Aan beide instellingen kun je terecht voor een bachelor- en een masterdiploma, en kun je promoveren: bij de universiteit met een PhD, in het hbo met een PD. Veel andere Europese landen, zoals Engeland en Frankrijk, hebben al hun hoger onderwijs inmiddels samengevoegd. Nederland houdt, in weerwil van Europese afspraken die 25 jaar geleden in Bologna werden gemaakt, vast aan het onderscheid.

Vaak gaat het gebrek aan aandacht voor het hbo hand in hand met een gebrek aan kennis ervan

Hiervoor valt ergens wel iets te zeggen. Beide vormen van hoger onderwijs hebben een eigen identiteit. Op het hbo leer je een beroep. De vraag vanuit de praktijk is leidend, of je nou accountancy, bedrijfs- of verpleegkunde studeert. Dat is fundamenteel anders dan in het wo, waar het wetenschappelijke – begrijpen, verklaren – prevaleert boven het daadwerkelijk dingen doen. Hetzelfde verschil zie je op onderzoeksgebied: wetenschappelijk onderzoek begint met nieuwsgierigheid, praktijkgericht onderzoek begint altijd bij vragen uit… de praktijk. Allebei belangrijk, maar wel echt anders.

Goed salaris

Het probleem is echter dat Nederland het hbo de afgelopen decennia, zo lijkt het, steeds minder is gaan waarderen. Dit geldt niet voor de arbeidsmarkt: 97 procent van de hbo’ers heeft een baan, dikwijls met een goed salaris. Maar het geldt wel voor ouders en decanen, die jongeren meegeven dat een hbo-studie ‘zonde’ is als je een vwo-diploma hebt. Waar 25 jaar geleden een derde van de vwo’ers naar het hbo ging, is het dat nu nog maar een vijfde. Dit is paradoxaal, omdat in die kwart eeuw de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs, onder andere dankzij de aandacht voor onderzoek, heel sterk is toegenomen.

Vaak gaat het gebrek aan aandacht voor het hbo hand in hand met een gebrek aan kennis ervan. Veel beleidsmedewerkers, journalisten en politici gingen zelf naar de universiteit, en denken daarom bij het hoger onderwijs alleen aan die ene smaak. Dit zie je terug in de discussie en de verslaggeving over de bezuinigingen.

Dit is zonde. Ten eerste omdat juist het hbo mogelijk nog harder getroffen dreigt te worden door de bezuinigingen. De langstudeerdersboete raakt alle studenten in het hoger onderwijs, en vormt juist voor eerstegeneratiestudenten – bovenmatig vertegenwoordigd in het hbo – een extra bedreiging. Ten tweede komt de voorgenomen korting op onderzoek juist bij het hbo keihard aan omdat het hbo al veel minder onderzoeksgeld krijgt: waar er bij het wo per student 20 euro naar onderzoek gaat, is dat in het hbo maar 1 euro. Ten derde investeert het Rijk nu al van alle onderwijssoorten relatief het minst in het hbo. Dit terwijl Nederland juist zit te springen om arbeidskrachten met een hbo-achtergrond – 90 procent heeft binnen drie maanden een baan op niveau. Deze tijd vraagt om investeringen in dit type opleiding en talent.

Wie het heeft over de toekomst van het hoger onderwijs, kan niet alleen kijken naar de universiteiten. Een hbo-diploma moet weer gewaardeerd worden – door de maatschappij, de media én juist ook door vwo’ers.


Lees ook

Toponderzoekers zien in bezuinigingsplan van nieuw kabinet ‘vertrouwensbreuk met wetenschap’

WOinActie, het platform van wetenschappers aan Nederlandse universiteiten, in 2018 tijdens protesten tegen overheidsbezuinigingen.