Opinie | MAGA-katholieken hopen op een geestverwant in het Vaticaan

Soms past een paus precies in zijn tijd. De progressieve Vaticanum II-hervormingen van paus Johannes XXIII vonden plaats toen The Beatles de wereld veroverden. Johannes Paulus II was de juiste paus om het wankelende Sovjet-imperium een flinke duw naar het einde te geven. Kunnen we in het tijdperk van Trump een reactionaire populist verwachten als opvolger van Franciscus?

Aangezien een groot aantal kardinalen die daarover gaan beslissen door Franciscus zijn benoemd is de kans daarop gering. Toch zullen sommige conservatieve katholieke lobbyisten hun uiterste best doen om de meer progressieve ideeën van Franciscus terug te draaien – zijn verdraagzaamheid tegenover homoseksuelen, zijn aandacht voor de armen, zijn zorg over klimaatverandering, en last maar zeker niet least, zijn kritiek op de politiek van Donald Trump. Veel van de rechtse lobbyisten komen uit de Verenigde Staten, en de meesten van hen zijn voor Trump. Die zogenaamde MAGA-katholieken (Make America Great Again) beschikken over veel geld en hebben machtige vrienden.

Trumps voormalige adviseur Steve Bannon staat bekend als een strenge katholiek. Volgens hem was de vorige maand overleden paus Franciscus een anti-Amerikaanse marxist, die moet „branden in de hel” omdat hij massa-immigratie zou hebben aangemoedigd, zich niet had verzet tegen de controle van de Communistische partij op de Rooms-Katholieke Kerk in China, en andere zonden.

Roger Stone is ook zo’n katholieke blaaskaak in de entourage van Trump. Volgens hem was Franciscus geen „legitieme” paus. Ook hij verwacht dat „het heet is waar [Franciscus] nu zit”.


Lees ook

Wachten op witte rook: mogelijk komt die nog deze week, maar er zijn meerdere ‘papabili’

Boven: De Sixtijnse Kapel, waar het conclaaf plaatsvindt. Midden: Kardinaal Pietro Parolin (rechts vooraan), staatssecretaris en nummer twee van het Vaticaan. Onder:  Kleermaker Raniero Mancinelli werkt aan een witte soutane voor de paus.   Foto’s Vaticaan Media, Tiziana FABI / AFP, Guglielmo Mangiapane/Reuters

‘Roomse stem’

Wat is er gebeurd met Amerikaanse katholieken? Ooit werden zij gezien als de relatief progressieve christenen in de VS. In 1960 stemde zo’n 80 procent op John F. Kennedy, en niet alleen omdat hij katholiek was. In 2020 kreeg Joe Biden, een veel vromere katholiek dan JFK, slechts 49 procent van de roomse stemmen.

De ‘roomse stem’ is evenmin eenduidig als de ‘Joodse stem’. Er bestond altijd een kloof tussen conservatieve katholieken die Nixon prefereerden boven JFK en progressieve gelovigen. JFK zelf zei daarover: „De nonnen zijn voor mij, de bisschoppen voor Nixon.” Maar de verschuiving naar rechts en extreem-rechts onder Amerikaanse katholieken is opmerkelijk.

Het slinken van de kerk heeft hier iets mee te maken. Minder jonge mensen hebben zin om priester te worden, en zij die dat nog wel willen zijn overwegend conservatief. Volgens een onderzoek van de Catholic University of America zag 68 procent van de aankomende priesters zichzelf in de jaren zestig als „theologisch progressief”. Dat zijn er nu niet eens 10 procent meer. De rest vindt zich „conservatief/orthodox”, en zelfs „zeer conservatief/orthodox”.

Er zijn echter meer redenen voor de verrechtsing van de Katholieke Kerk in de VS. Klassenverschillen spelen een rol, en dat betekent in Amerika onvermijdelijk ook rassenverschillen. De Democratische Partij kreeg vroeger veel stemmen in de zuidelijke staten, met name van witte kiezers die niet behoorden tot de hoogopgeleide, welvarende elite. Die stemmers waren in cultureel opzicht conservatief, maar steunden een progressief economisch beleid.

Toen kwamen de jaren zestig: seks, drugs, en rock ‘n roll, Vaticanum II, en wat gewis nog belangrijker was, burgerrechten voor zwarte Amerikanen. Als gevolg daarvan liepen veel katholieken, en vooral ook evangelische christenen, over naar de Republikeinen, die een culturele contrarevolutie beloofden: orde op straat, kerk op zondag, geen seks buiten het huwelijk, zeker niet tussen mensen van hetzelfde geslacht, en (in bedekte termen natuurlijk) de handhaving van witte suprematie. Daarom stemden veel behoudende christenen in 1968 op Nixon, en een halve eeuw later op Trump. Ras was ook hier van belang. Katholieke Trumpstemmers waren overwegend wit; zwarte en latino katholieken stemden eerder op Biden.

Progressieve katholieken

Er zijn natuurlijk nog heel wat liberale en progressieve katholieken in de VS, waaronder een aantal kardinalen. Maar de invloed van extreemrechtse katholieken die de sociale verworvenheden van de vorige eeuw ongedaan willen maken is enorm gestegen. Steve Bannon en Roger Stone zijn enkel de meest platvloerse voorbeelden. Belangrijker zijn de vijf extreem conservatieve katholieke rechters in het hooggerechtshof. Sonia Sotomayor is de enige progressieve katholiek onder de negen rechters. Trumps voormalige procureur-generaal, William Barr, was ook katholiek. Hij zag secularisme als een „sociale pathologie” die de „morele orde” aantastte. Trumps vicepresident, JD Vance, koos in 2019 voor het katholieke geloof.

Theologie telt uiteraard mee in de christelijke contrarevolutie. Katholieken zijn fel tegen abortus omdat het leven volgens hen begint met de conceptie. Protestanten tilden hier minder zwaar aan, maar zij schaarden zich achter katholieken in hun gemeenschappelijke streven om overheidsgeld los te krijgen voor confessionele scholen. Maar strenge katholieken en evangelische christenen vonden elkaar meer dan ooit in de cultuurstrijd die begon met Nixon, en die nu het land meer en meer verdeelt in twee kampen.

Verwoede cultuurstrijder

Aan de ene kant staan de relatief hoogopgeleide, min of meer seculiere bewoners van de grote steden die zich soepel opstellen tegenover de seksuele moraal, immigratie, en genderdiversiteit, maar die streng oordelen over racisme, homofobie, islamofobie, en andere xenofobieën. Aan de andere kant staan de lager opgeleide Amerikanen die geloven in de kerk, in een duidelijk onderscheid tussen man en vrouw, en in hun recht om wapens te dragen. Antiracisme wordt door hen vaak gezien als een bedreiging van hun status als witte meerderheid, en zij storen zich minder aan de fobieën die het progressieve kamp zo intens bezighouden.

Dat deze cultuurstrijd ook een klassenstrijd is bleek uit de opmerking van Barack Obama, die in 2008 een deel van zijn politieke tegenstanders afdeed als mensen „die zich vastklampen aan hun geweren of hun religie”, de mensen kortom die Hillary Clinton later de deplorables noemde.

Verbanden die in de cultuuroorlog vaak worden gemaakt zijn niet altijd logisch. Donald Trump zei in 2020 dat de vrome Joe Biden „tegen God” was, en „tegen wapens”. Wij houden van wapens, en God dus ook. Voor een verwoede cultuurstrijder is dit verband volstrekt duidelijk. Dat veel katholieken dit nu ook geloven is, wel… deplorable.