Opinie | Mag winkelpersoneel nu zelfs geen stoel meer?

Stakingsacties Geef winkelmedewerkers een fatsoenlijk loon en een fatsoenlijke zitplek, betoogt Linda Vermeulen.

Etalage van de Bijenkorf in Amsterdam.
Etalage van de Bijenkorf in Amsterdam. Foto Bart Maat/ANP

Op de derde etage van de Bijenkorf in Rotterdam, afdeling reiswaren, werkt Tineke. Al meer dan veertig jaar verkoopt zij koffers, tassen en pennen aan de klanten van het luxe warenhuis. Nog ruim een jaar werken en dan bereikt Tineke de pensioengerechtigde leeftijd. Maar de hele dag staan en lopen tussen de kassa en de schappen is best zwaar. Vervroegd pensioen zit er helaas niet in; de directie wil geen regeling afspreken. Een stoel bij de kassa zou een oplossing zijn voor winkelmedewerkers zoals Tineke. Maar ook daar wil de directie niet aan, omdat dat ‘er niet goed uitziet’. Waar is de menselijkheid gebleven bij de Bijenkorf?

Sinds september vorig jaar voeren de medewerkers stakingsacties. Ruim driehonderd medewerkers sloten zich aan bij de stakingen. Tineke en haar collega’s inspireren in het hele land winkelmedewerkers om óók op te komen voor een hoger loon. Maar waar bij Albert Heijn distributie, Ikea en andere bedrijven al betere loonafspraken zijn gemaakt, houdt de directie van de Bijenkorf zelfs na zeventien stakingsdagen de deur potdicht.

Lees ook: Een winkeldynastie en een vastgoedkoning: dit zijn de nieuwe bazen van Bijenkorf

Het uurloon van Tineke bedraagt 14,20 bruto. Dat is een fractie boven de 14 euro, het bedrag waar de FNV voor strijdt als minimum. Dat de directie de lonen zo laag houdt is al een grote schande. Maar kan er dan niet eens een stoel af?

Stoelen voor winkeljuffrouwen

Wist u dat de strijd voor een stoel voor winkelmedewerkers al bijna net zo oud is als de strijd voor een leefbaar loon? De vrouw die zich eind negentiende eeuw inzette voor ‘het recht op zitgelegenheid voor winkeljuffrouwen’ was niemand minder dan Aletta Jacobs. Als eerste vrouwelijke arts in Nederland zag zij in haar praktijk winkelbediendes met lichamelijke klachten die zij toeschreef aan het feit dat zij uur na uur en dag na dag moesten staan.

Dat leidde in 1894 tot een actie. Jacobs deed in een open brief met de titel ‘stoelen voor de winkeljuffrouwen!’ een ernstig beroep op de vrouwen van Nederland. Zij lichtte de lezers in over de erbarmelijke arbeidsomstandigheden in de winkels en over het ontbreken van stoelen of bankjes achter de toonbank. Winkeleigenaren (voornamelijk mannen) schermden ermee dat hun (vrouwelijke) clientèle nu eenmaal verlangt om staand te worden ontvangen in de winkel. Jacobs riep vrouwen op zich tegen de winkelbazen uit te spreken, en desnoods niks meer te kopen in hun winkels. Want laten we wel zijn: klanten verlangen helemaal niet dat medewerkers hele dagen staan. Een nationale discussie barstte los. In enkele winkels had de actie succes. Al zou het nog vele jaren duren tot zitgelegenheid wettelijk geregeld was.

Ergonomisch

Meer dan honderd jaar later is de stoel van Aletta Jacobs in de wet vervangen door de plicht van werkgevers ervoor te zorgen dat mensen hun werk ‘veilig en gezond’ kunnen uitvoeren. Dat is een vrij brede omschrijving. Vanuit de vakbond merken we dat in vele winkels, van de Bijenkorf tot de Hema, Etos en Ikea, stoelen zijn verdwenen. Ook al hameren bedrijfsartsen erop om voor medewerkers die bijvoorbeeld rugklachten hebben een stoel neer te zetten; de weerstand vanuit de directiekamers is ongekend. Vanuit hun ergonomische bureaustoelen roepen de ceo’s: ‘Nee’.

Net als in de tijd van Aletta Jacobs schermen winkeleigenaren nu met het argument dat ‘de klant nu eenmaal wil dat winkelmedewerkers staan’. Beste klanten, wij weten wel beter. Spreek je hierover uit! Tineke verdient een stoel. Op zijn minst: eigenlijk verdienen mensen als Tineke een troon.