‘Ze zijn vergeten bedankt te zeggen”, schamperde Emmanuel Macron maandag op de jaarlijkse conferentie voor Franse ambassadeurs. Met ‘ze’ doelde hij op de leiders van de landen in de Afrikaanse Sahel-regio. ‘Bedankt’ hadden die volgens de Franse president moeten zeggen voor de antiterrorismeoperaties die de Fransen er vanaf 2013 jarenlang uitvoerden.
De effectiviteit van die missies wordt betwijfeld. Terroristen zijn er in sommige landen nog volop, terwijl de Franse militairen sinds halverwege 2023 door het ene na het andere Sahel-land worden weggestuurd. Toch blijft Macron overtuigd van het succes: „Wij hadden gelijk”, zei de president. „Ik zeg dit voor alle Afrikaanse regeringen die niet de moed hebben gehad om de publieke opinie onder ogen te komen: geen van hen zou vandaag de dag nog een soeverein land zijn als het Franse leger niet in deze regio was ingezet.”
De uitspraken leidden tot woede in de landen in kwestie. Frankrijk heeft, zo twitterde de Senegalese premier Ousmane Sonko, „de capaciteit, noch de legitimiteit om de veiligheid en soevereiniteit van Afrika te waarborgen”.
Lees ook
Het ‘weg met Frankrijk!’ galmt door heel West-Afrika
Sonko en andere Afrikaanse leiders zijn ook woedend over een andere uitspraak van Macron. De president stelde dat het geen autonome beslissingen waren van Tsjaad, Senegal en Ivoorkust om het Franse leger weg te sturen: dit zou in overleg met Parijs zijn gegaan. „We hebben aan de Afrikaanse regeringsleiders voorgesteld onze militaire aanwezigheid te herorganiseren. En aangezien we erg beleefd zijn, hebben we hen het voortouw laten nemen wat betreft de aankondiging”, zei Macron.
Dit is in de meeste gevallen onwaar, zei de voormalige Franse ambassadeur in Senegal en Mali Nicolas Normand tegenover nieuwssite Public Sénat. Er hebben inderdaad discussies plaatsgevonden met Macrons persoonlijk attaché Jean-Marie Bockel, maar niet met Dakar – en Parijs was volgens de ambassadeur wel degelijk overvallen door ‘de snelheid’ van de besluiten van Senegal en Tsjaad. Macrons bewering zou enkel kloppen wat betreft Ivoorkust, dat eind december het einde van de Franse aanwezigheid aankondigde.
‘Onbeschoft en respectloos’
Premier Sonko van Senegal, dat eind november duidelijk maakte dat de Franse militairen moeten vertrekken, reageerde hier dan ook woedend op. „Er heeft geen enkele discussie plaatsgevonden”, zei hij. Het besluit van Senegal zou voortkomen uit „de eigen wil […] als vrij, onafhankelijk en soeverein land”. Ook Tsjaad reageerde getergd. Toen dat land rond dezelfde tijd bekendmaakte dat de Fransen moesten vertrekken, kwam dat als een verrassing voor Parijs. Minister van Buitenlandse Zaken Abderaman Koulamallah sprak in een interview met radiozender RFI dan ook van „onbeschofte en ronduit respectloze” uitspraken van Macron, die moet leren „dat de tijd van de kolonieën is afgelopen”.
In eigen land beschuldigt de hardlinkse partij LFI Macron van „een onaanvaardbaar, neokoloniaal paternalisme”, dat de dipomatieke verhoudingen in de weg kan zitten. Als Frankrijk enige rol van betekenis wil blijven spelen in zijn voormalige kolonieën, kan het de machthebbers inderdaad beter te vriend houden.
Maar de uitspraken zijn wel erg kenmerkend voor de Franse president, die wel vaker mensen in eigen land of het buitenland tegen zich in het harnas jaagt. Half november noemde Macron Haïtianen „volstrekte idioten” die verantwoordelijk zijn voor de drugsoorlog in hun land. En vorige maand zei hij tegen de (Franse) bewoners van het door een cycloon verwoestte eiland Mayotte dat ze blij mochten zijn dat ze bij Frankrijk horen. Ook daar bespeurden critici een neokoloniaal geurtje.
Hayri Tunc, een Turkse freelancejournalist, keek er niet van op toen de politie hem op 24 maart om half zes ’s ochtends van zijn bed lichtte en meenam naar het hoofdbureau in Istanbul. Met tientallen anderen werd hij daar vier dagen vastgehouden. Zijn misdaad: hij had bij het stadhuis een door de autoriteiten verboden protestdemonstratie tegen de arrestatie van de populaire burgemeester Ekrem Imamoglu bijgewoond en er foto’s van gemaakt.
„Zo gaat het in Turkije”, zucht Tunc, een man met een stevig postuur en een schipperstrui. Hij is net terug van een zitting voor de rechtbank over zijn zaak. „Demonstreren mag niet meer en als je over je rechten als burger begint, accepteren ze het niet. Ze beschouwen je als een vijand als je niet aan hun kant staat”, vertelt hij tijdens een bezoek aan het kantoor van mensenrechtenorganisatie IHD, dichtbij het centrale Taksim-plein.
Tunc heeft al vier keer gevangen gezeten, soms enkele maanden achtereen. „Met zijn zestigen in zalen die berekend waren op dertig man. Het wemelde er van het ongedierte.” Desondanks blijft hij zich voor een meer democratisch Turkije inzetten.
Juist tijdens de politieke spanningen van de laatste weken worden de Turken er pijnlijk aan herinnerd dat de controle over het justitiële apparaat volledig in handen is geraakt van president Erdogan en diens AKP, een afkorting die ironisch genoeg staat voor Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling. De president en zijn partij aarzelen niet om justitie als een wapen in te zetten tegen politieke tegenstanders.
Vooral in Istanbul, veruit de belangrijkste stad van Turkije, is dat voelbaar. Een sleutelfiguur daarbij is de vorige herfst door de regering benoemde hoofdaanklager bij het lokale parket, Akin Gürlek. Diens specialisme is juridisch kwetsbare plekken bij de tegenstanders van Erdogan op te sporen en hen vervolgens op te pakken, zodat ze de president niet langer in de weg staan.
‘Mobiele Guillotine’
Dat deed Gürlek, die de bijnaam ‘Mobiele Guillotine’ geniet, eerder al met de Koerdische leider Selahattin Demirtas – toen als rechter – en ook wees hij een verzoek om vrijlating van de bekende zakenman, filantroop en burgerrechtenactivist Osman Kavala af. Beiden zitten al jaren gevangen. Dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg de vrijlating van dit tweetal gelastte, legde Turkije domweg naast zich neer.
Imamoglu zou bij corrupte praktijken betrokken zijn geweest. Daarnaast eist de aanklager een straf van ruim zeven jaar tegen de burgemeester omdat deze Gürlek eerder dit jaar zou hebben beledigd en bedreigd. Imamoglu had zich dus bezondigd aan een terroristisch vergrijp, waarvan Gürlek het slachtoffer was, redeneerde het Openbaar Ministerie.
„Het is een nachtmerrie sinds Gürlek hier zit”, zegt Milena Buyum een medewerker van Amnesty International die in de stromende regen in het centrum van Istanbul een wekelijks kort protest bijwoont van de zogenoemde Zaterdagmoeders. Al sinds de jaren negentig eist deze groep familieleden en sympathisanten tevergeefs opheldering van de regering over de verdwijning in de jaren tachtig van talrijke, vooral Koerdische jonge mannen en vrouwen. Ook deze demonstranten zijn al dikwijls opgepakt, hoewel ze zelfs volgens het Turkse constitutionele hof in hun recht staan.
Honderden anderen zijn de laatste weken voor dag en dauw aangehouden omdat ze betrokken waren bij protestdemonstraties tegen de arrestatie van burgemeester Imamoglu, de belangrijkste rivaal van president Erdogan. Studenten, journalisten, activisten voor burgerrechten en advocaten, allemaal verdwenen ze achter de tralies, waarbij de politie volgens getuigenissen geweld soms niet schuwde. Afgelopen vrijdag verschenen er 189 verdachten, onder wie Hayri Tunc, voor de rechter. Ze kunnen straffen tot vijf jaar krijgen voor deelname aan verboden betogingen.
„Zo is het klimaat van angst dat er toch al heerste nog verergerd”, zegt Gülseren Yoleri (60), de frêle leider van de Turkse mensenrechtenorganisatie IHD in Istanbul. De juriste is tevens een frequente deelnemer aan de protesten van de Zaterdagmoeders. „Elke ochtend weer wachten we thuis met spanning af of politieagenten ons komen oppakken of niet”, zegt ze, nippend aan een theeglaasje in het knusse IHD-kantoor.
Vanuit haar huidige woonplaats New York volgt ook de Turkse mensenrechtenadvocaat Ayse Bingöl de zorgelijke ontwikkelingen in eigen land op de voet. „De rechterlijke macht zelf schendt het recht op allerlei manieren, waardoor het vertrouwen van de burgers in de rechtsstaat ernstig is aangetast”, zegt ze telefonisch. „Daardoor is er een cruciale pijler onder de Turkse democratie weggeslagen.”
Stapsgewijs sinds 2013
Weliswaar houdt de regering stug vol dat de Turkse rechterlijke macht geheel onafhankelijk is en dat zij niet de hand heeft gehad in de arrestatie van Imamoglu en veel van zijn medestanders. Maar slechts weinig Turken nemen dat nog serieus.
Stapsgewijs heeft Erdogan zijn greep op het justitiële apparaat versterkt. Na beschuldigingen aan zijn adres van corruptie en machtsmisbruik, in 2013, organiseerde hij een eerste zuivering onder de rechters en de aanklagers. Nog radicaler ging hij te werk na de mislukte coup tegen zijn regering van 2016. In totaal kregen toen meer dan 4.300 rechters en aanklagers hun congé. Ze zouden hebben geheuld met Erdogans rivaal Fethullah Gülen, volgens de president de aanstichter van de coup.
Vaak doet het er helemaal niet meer toe of je de wet goed kent of niet. De rechter luistert toch niet naar je argumenten, het vonnis is vooraf al bepaald
De invoering van een presidentieel systeem, na 2016, was een volgende stap. Daarbij worden verkiezingen voor het presidentschap en voor het parlement gelijktijdig gehouden, zodat de president doorgaans kan rekenen op een meerderheid in de volksvertegenwoordiging. Zo kon Erdogan in 2017 een wet laten aannemen die de president en zijn minister van Justitie vergaande bevoegdheden over benoemingen bij de rechterlijke macht gaf.
„Aspirant-rechters moesten voortaan niet alleen een schriftelijk, maar ook een mondeling examen afleggen”, aldus Bingöl. „Veel kandidaten die het schriftelijk uitstekend doen, vallen sindsdien toch af door het mondelinge examen. In de commissie die daarover gaat, zitten namelijk vooral regeringsgezinde mensen. Het besluit wie rechter kan worden, is vaak al vooraf genomen.”
Eenmaal in functie weten rechters dat ze maar beter niet tegen de wensen van de minister van Justitie, een vertrouweling van Erdogan, kunnen ingaan. „Doen ze dat wel, dan dreigen ze te worden overgeplaatst naar onaantrekkelijke posten of hangen hun zelfs disciplinaire maatregelen boven het hoofd”, zegt Bingöl. Een rechter die zich tegen de veroordeling van Kavala had verzet, werd bijvoorbeeld later uit zijn functie gezet.
Schijnvertoning
Het hele normale juridische proces is hierdoor tot een schijnvertoning verworden. „Doordat rechters niet tegen de lijn van de regering durven in te gaan, is het leven van advocaten ook steeds moeilijker geworden”, zegt een vooraanstaand advocaat telefonisch vanuit Ankara. Hij behandelt dikwijls politiek gevoelige zaken, maar houdt zijn naam liever uit de krant. „Vaak doet het er helemaal niet meer toe of je de wet goed kent of niet. De rechter luistert toch niet naar je argumenten, het vonnis is vooraf al bepaald.”
Bij de veroordeling van zulke verdachten wordt er dikwijls gebruikgemaakt van geheime getuigen, die soms zelf ook gedetineerd zijn. Als ze willen getuigen tegen zo’n verdachte, krijgen ze vaak strafvermindering in het vooruitzicht gesteld. Ook in het geval van Imamoglu wordt er met zulke geheime getuigen gewerkt.
Een belangrijke functie van de tegenwoordige rechtsspraak is om tegenstanders van de regering te intimideren. „Rechtszaken slepen zich vaak eindeloos voort, soms wel acht of negen jaar”, zegt de advocaat uit Ankara. „Zo was er een groep moedige academici die kritiek op de regering liet horen. Zij werden als verdachten jarenlang uit hun functie gehouden. De boodschap voor anderen was duidelijk: als je je stem verheft, kun je zulke lange processen tegemoetzien.”
Advocaten worden niet meer gezien als verdedigers van burgerrechten maar als politieke tegenstanders
Advocaten gearresteerd
De gevreesde aanklager Gürlek richt zijn vizier soms ook op advocaten. „Het is tegenwoordig geen uitzondering meer dat advocaten worden gearresteerd”, constateert Ibrahim Özden Kaboglu, de bejaarde deken van de Orde van Advocaten in Istanbul en tevens hoogleraar constitutioneel recht. „Advocaten worden niet meer gezien als verdedigers van burgerrechten maar als politieke tegenstanders.”
Ook de orde en Kaboglu zelf zijn aangeklaagd, omdat ze kritiek hadden geuit op de dood, in december 2024, van twee Koerdische journalisten in Noord-Syrië, door toedoen van een Turkse drone. De orde waarschuwde de regering toen dat het doden van niet-betrokken burgers bij een conflict een oorlogsmisdaad kan zijn. Volgens de regering was het tweetal echter lid van de verboden PKK geweest. Daarom daagde ze de orde voor de rechter op verdenking van propaganda voor een terroristische organisatie en desinformatie. Het kan Kaboglu en andere bestuurders van de Orde van Advocaten op twaalf jaar celstraf komen te staan.
Op 29 mei dient de zaak. „Wij ontkennen de beschuldigingen, maar het is een hard politiek-juridisch gevecht”, zegt Kaboglu, zittend voor een Turkse vlag en een groot zwart-wit portret van Atatürk, de stichter van het moderne Turkije. „Waarbij al bij voorbaat vaststaat dat het geen eerlijke strijd zal worden.”
Verschillende collega’s uit het buitenland, onder meer uit Italië en Nederland, hebben Kaboglu de laatste weken bezocht om hun steun te betuigen. Toch zit het veel juristen in Istanbul hoog hoe weinig steun er van officiële Europese zijde is gekomen bij hun strijd voor behoud van de rechtsstaat. Een veeg teken was in dit opzicht volgens hen al eerder hoe weinig druk er op Turkije is uitgeoefend om de eerder genoemde uitspraken van het Europese Hof in Straatsburg uit te voeren.
„Daardoor hebben we het vertrouwen in de Europese rechtsmechanismen verloren”, zegt Gülseren Yoleri van mensenrechtenorganisatie IHD. „We zien dat de Europese staten zich meer om hun eigen belangen bekommeren dan om die van burgers. Heel teleurstellend!”
Lees ook
Lees ook: Zeynep weet hoe pepperspray voelt, maar stapte toch naar voren. ‘In één klap werd alles donker’
Zoals elke oorlog kampt ook Trumps handelsoorlog met fog of war. Drie weken na zijn oorlogsverklaring in de Rozentuin van het Witte Huis is de situatie onoverzichtelijk. Hoeveel gebied hebben de ‘vijanden’ van de VS prijsgegeven? Heeft de aanvaller zelf al zijn eisen verlaagd? Kortom, wat heeft het heffingenoffensief tot nu toe opgeleverd, afgezien van onzekerheid over toekomstige handelsstromen?
De regering-Trump had de ambitie om negentig deals in negentig dagen te sluiten. In de Amerikaanse pers wordt in twijfel getrokken of ze dat gaat halen. Kort na de aankondiging van de heffingen schortte Trump invoering ervan negentig dagen op om landen een kans te geven om met Washington in gesprek te gaan.
Volgens Trump hebben zich inmiddels negentig landen gemeld die willen onderhandelen. Alleen al deze week stonden gesprekken met 34 landen op de planning. 18 landen hebben schriftelijke voorstellen gepresenteerd. „Er is veel vooruitgang geboekt”, zei woordvoerder Karoline Leavitt . De onderhandelaars werken „op Trump speed”. Voor zover bekend zijn er nog geen gesprekken afgerond.
Overleg over handelsakkoorden is altijd gecompliceerd. Onderhandelingen duren al snel langer dan een jaar en dan gaan er ook vaak nog eens jaren voorbij voordat de afspraken van kracht worden.
EU wil duidelijkheid na aanbod
Nu lijkt een extra moeilijkheid te zijn dat de VS niet altijd exact weten wat ze willen. Eurocommissaris Valdis Dombrovskis (economie) zei deze week dat „meer duidelijkheid over de verwachtingen aan Amerikaanse kant” gewenst is. De EU, zei hij op een conferentie in Washington, heeft een aantal voorstellen gedaan, maar daar nog geen duidelijke feedback op gekregen.
Al snel na Trumps invoerheffingen-show ging veel aandacht uit naar Japan, dat vooraan in de rij stond om gesprekken te beginnen. Onderhandelingen met Tokio werden gezien als testcase. Maar de Japanse onderhandelaar vertrok vorige week uit Washington zonder akkoord en de Japanse premier sprak deze week nog eens openlijk zijn zorgen uit over de eisen die de VS stelden.
De VS hebben Japan gedreigd met invoerheffingen van 24 procent, maar die zijn, zoals alle zogenaamde ‘wederkerige’ heffingen, uitgesteld tot begin juli. Daarnaast is het ‘basistarief’ van 10 procent dat voor elk land geldt ook voor Japan van kracht én de Japanse auto-industrie kijkt tegen een speciale autoheffing van 25 procent aan. Daarnaast hebben de twee landen onenigheid over de koers van de yen.
Trump bemoeide zich vorige week persoonlijk met de onderhandelingen met Japan en schreef na afloop op sociale media dat er ‘big progress’ was geboekt. De gesprekken gingen volgens Trump niet alleen over invoerheffingen. Ook de vergoeding die Japan moet betalen voor de aanwezigheid van Amerikaanse militairen zou ter sprake zijn gekomen.
Vicepresident JD Vance was deze week optimistisch na een bezoek aan premier Narendra Modi van India. Ze kwamen doel en structuur van een toekomstig handelsakkoord (terms of reference) overeen. Met andere woorden: ze legden de basis voor verdere gesprekken. India hoopt de handel met de VS tussen nu en 2030 te verdubbelen. Vance wil dat India onder andere meer wapens van de VS koopt.
Gesprekken met de grote concurrent China lijken nog niet echt op gang te zijn gekomen. De VS hebben gedreigd een invoerheffing van 145 procent afgekondigd, waarop China met een tarief van 125 procent reageerde. Trump zou liefst direct met Xi Jinping onderhandelen, heet het, maar die wil pas persoonlijk het gesprek openen als de contouren van een deal op tafel liggen.
Wel probeerde Trump deze week de druk enigszins van de ketel te halen met de opmerking dat de heffingen voor China na onderhandelingen zeker lager zullen zijn, maar dat ze niet tot nul zullen dalen. Minister van Financiën Scott Bessent zou handelsbesprekingen met China omschreven hebben als ‘ploeteren’, maar ook hij is ervan overtuigd dat de twee nader tot elkaar kunnen komen.
In Brussel was men vorige week, na een harmonieus verlopen bezoek van de Italiaanse premier Meloni aan Trump, enigszins opgelucht. „Er zal een handelsakkoord zijn, 100 procent zeker”, had Trump bij die gelegenheid gezegd. Hij zei er voor de zekerheid bij dat het wel een fair akkoord moest worden en dat hij geen haast had.
Europese tegenmaatregelen
De gesprekken tussen de VS en de Europese Unie lijken nog niet echt te vlotten. De EU had gedreigd met tegenmaatregelen, maar heeft die ook opgeschort tijdens de onderhandelingen. Europa heeft onder andere voorgesteld om de wederzijdse heffingen op industriële goederen te reduceren tot nul en aangeboden om meer lng in de VS te kopen. Commissaris Dombrovskis onderstreepte in Washington fijntjes dat volgens Brusselse berekeningen de economische schade voor de EU véél kleiner is dan voor de VS. Of dat betekent dat de EU vindt dat tijd in het voordeel van Brussel werkt, wilde hij tijdens een publiek interview niet zeggen.
Namens de EU worden de onderhandelingen geleid door commissaris voor handel Maros Sefcovic. Trump en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen hebben sinds Trumps aantreden nog geen contact gehad.
De relatie tussen de twee belangrijke handelspartners is er woensdag overigens niet meteen eenvoudiger op geworden doordat de EU Apple en Meta in totaal 700 miljoen euro boete oplegde omdat ze een nieuwe Europese wet voor grote techbedrijven overtreden hebben. Trump, die een hekel aan de Europese Unie heeft, had eerder al kritiek geuit op de Digital Markets Act. Analisten gingen ervan uit dat de EU veel lagere straffen had opgelegd dan onder de nieuwe wet mogelijk zijn om de relatie niet nodeloos onder druk te zetten.
Het werd het „proces van de eeuw” genoemd. In 2021 begon in een zaal van de beroemde Vaticaanse musea het grootste strafproces wegens financiële misdrijven in de moderne geschiedenis van het Vaticaan. De rechtszaak draaide om een desastreuze investering in een Londens pand dat de Kerk tientallen miljoenen dollars had gekost. In 2023 kreeg kardinaal Giovanni Angelo Becciu, een topfiguur uit het Vaticaanse staatssecretariaat, 5,5 jaar cel wegens verduistering en fraude. Hij ging in beroep en houdt vol dat hij onschuldig is.
In 2013 werd Jorge Mario Bergoglio – paus Franciscus – als een grote hervormer binnengehaald. Binnen de Romeinse Curie – het bestuursapparaat van de paus – orde op zaken stellen, was fundamenteel voor de Argentijn, zeker op financieel vlak. Hij haalde het beheer van de Vaticaanse geldzaken weg bij het staatssecretariaat en droeg de coördinatie van tientallen financiële operaties over aan het nieuwe Secretariaat voor de Economie. „Ook de zuivering van het Instituut voor Religieuze Werken, in de volksmond de bank van het Vaticaan, was een succes”, zegt de Belgische theoloog en Vaticaankenner Emmanuel Van Lierde aan de telefoon. „De slechte rekeningen en beleggingen zijn eruit.”
De financiële controle van de dicasteries, de departementen van het Vaticaan, werd aangescherpt, en driemaal verlaagde de paus de lonen van de kardinalen. Dicasteries werden samengevoegd om geld te besparen, de deur naar externe financiering werd opengezet en een commissie moest het aantal donaties zien op te voeren.
Toch laat Franciscus de Curie in rode cijfers achter. „Ondanks al het bladgoud en marmer heeft een instituut als de Katholieke Kerk relatief weinig inkomsten. Het bezit van het Vaticaan is vooral vastgoed, en dat kost vooral geld”, zegt John L. Allen Jr., een Amerikaanse Vaticaan-watcher die over Kerk en Vaticaan twaalf boeken schreef, in Rome. „En met zo’n oud personeelsbestand is het Vaticaanse pensioenfonds een tikkende tijdbom. Ondanks Franciscus’ ingrepen en besparingen is het Vaticaan niet minder platzak dan voorheen.”
‘Homolobby’ en ‘nichterigheid’
In juni 2013, kort na zijn aantreden, zei de paus dat „men spreekt over het bestaan van een ‘homolobby’, die ook echt bestaat.” Tegelijk was Franciscus de eerste katholieke kerkleider die zo veel openheid toonde tegenover de lhbti-gemeenschap – beroemd zijn uitspraken als „homoseksualiteit is geen misdrijf”, en „wie ben ik om een oordeel uit te spreken?” Eind 2023 keurde hij de zegening van stellen van hetzelfde geslacht goed.
Het Vaticaan is niet minder platzak dan voorheen
Dat hij vorig jaar plots sprak over een sfeer van „nichterigheid in het Vaticaan” en het beter vond dat homoseksuele jongemannen niet beginnen aan de priesteropleiding, liet velen verward achter over Franciscus’ echte opvattingen. Volgens de Franse onderzoeker Frédéric Martel, auteur van het boek Sodoma – het geheim van het Vaticaan, was Franciscus homoseksuelen absoluut wel goedgezind.
Martels boek, over homoseksualiteit in het Vaticaan, is gebaseerd op gesprekken met priesters, bisschoppen en kardinalen. Martel vindt het woord „homolobby” niet goed gekozen, omdat het zou betekenen dat geestelijken openlijk homo zijn, wat vaak niet zo is, én de belangen van homoseksuelen zouden verdedigen. „Ik zag eerder het tegendeel. Wie zich in het Vaticaan sterk homofoob uitlaat, is juist zelf homo, terwijl wie homo’s aanvaardt zelf hetero is – zoals Franciscus”, zegt Martel tijdens een videogesprek.
Lees ook
Lees ook: Sobere plechtigheid voor paus Franciscus, bijgewoond door wereldleiders
Het woord „homolobby” roept verschillende interpretaties op. Volgens Van Lierde slaat het op een vriendjesclub van mannen die elkaars carrière een duwtje geven. Dat er veel homoseksuele priesters zijn in het Vaticaan en in de Kerk in bredere zin ziet hij als het gevolg van duizenden uittredingen van heteroseksuele priesters in de jaren zeventig. „Zij verlieten het priesterambt, gefrustreerd omdat het celibaat ondanks een grote hervormingsronde niet was afgeschaft.” Homopriesters bleven wél in de Kerk, in een tijd dat homoseksualiteit maatschappelijk nog veel minder werd aanvaard.
Omdat geestelijken niet alleen niet mogen trouwen maar hun seksualiteit ook niet mogen beleven, baden het Vaticaan en de Kerk in een sfeer van geheimhouding. Er heerst een diepgewortelde zwijgcultuur. „Daar zit de kern van het probleem”, zegt Martel. „Dat alles – ook onderling zeer verschillende zaken – jarenlang onder dezelfde stolp werd gehouden. Seksuele relaties tussen volwassenen, hetero of homo, maar net zozeer misbruik van minderjarigen. Voor de pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI was het allemaal even erg en zondig, en dus werd het toegedekt.”
Instituut in stand houden
Volgens Allen gebruiken de Italiaanse media „homolobby in het Vaticaan” om de zwijgcultuur te omschrijven van mensen die elkaars geheimen beschermen. „En dan kan het net zo goed slaan op een heteroseksuele bisschop met ergens een vrouw en een kind, of een geestelijke die Vaticaans geld afroomt om een luxevilla voor zijn familie in Sardinië te financieren.” De term ontstond al tijdens het pontificaat van Benedictus, zegt Allen, en sloeg toen vooral op homoseksuele geestelijken, maar was sindsdien aan inflatie onderhevig. „Als Franciscus sprak over ‘nichterigheid’, had hij het over die cultuur van elkaars geheimen toedekken.”
Franciscus kondigde tegen misbruik van minderjarigen een beleid van zero tolerance af. Maar misbruikers bleven de dans ontspringen, ook in zijn directe omgeving. „En als een bisschop vóór de pensioenleeftijd zijn ontslag krijgt, weten we niet waarom. Er is nog steeds geen transparantie”, zegt Van Lierde.
De drang om het instituut te beschermen, houdt hardnekkig stand
„De drang om het instituut te beschermen en te laten overleven, houdt hardnekkig stand”, beaamt Martel, die tegelijk pleit voor perspectief. „Franciscus zag het probleem tenminste – in schril contrast met Johannes Paulus II, die kindermisbruikers beschermde, en Benedictus XVI, die naïef was over misbruik in de Kerk.”
In vergelijking met wat in burgerrechtbanken van landen die de misbruikzaken behandelen gebeurde, is de balans van Franciscus wel vrij middelmatig, zegt Martel. „Maar je krijgt het nou eenmaal niet opgelost zonder het celibaat af te schaffen, getrouwde mannen en vrouwen ook te wijden en de homoseksualiteit van priesters te aanvaarden.”
Franciscus was een hervormer, die wilde planten zodat toekomstige kerkleiders kunnen oogsten, aldus de Turijnse krant La Stampa. Het is wachten op zijn opvolger voor nóg strengere normen tegen seksueel misbruik die ook worden afgedwongen, voor een gedecentraliseerde Kerk, afslanking van de Vaticaanse bureaucratie, en wie weet het vrouwelijke diaconaat, een stap waarvoor Franciscus de kerk „nog niet rijp genoeg” vond.