Democratieën hebben de wind al een tijd niet mee. Grootste verkiezingsjaar ooit: autocratieën in de lift, kopte de NOS vorige week nog over 2024. Democraten kijken ondertussen verstijfd in de koplampen van 2025 – zo begint Donald Trump in de Verenigde Staten op 20 januari aan zijn tweede termijn. Wat kunnen politici dit jaar anders doen?
De eerste vier jaar van politieke ontwrichting onder Trump eindigden met de bestorming van het Amerikaanse parlement op 6 januari 2021. Trump heeft al herhaaldelijk beloofd veroordeelde Capitoolbestormers, door hem ‘gijzelaars’ genoemd, gratie te verlenen. In Nederland stelt de PVV al jaren voor om een grote groep Nederlanders een deel van hun grondrechten te ontnemen. Wat de PVV betreft worden alle moskeeën en islamitische scholen gesloten en de Koran verboden. Inmiddels is de PVV de grootste regeringspartij.
Nogal wat politiek commentatoren lijken de ernst van deze problematiek nog altijd amper te zien. Politiek verslaggever van EW Carla Joosten deelde eind vorig jaar opgelucht een nieuwsbericht op X over economisch optimisme ten aanzien van Trump en het Nederlandse kabinet, met als toevoeging: „Wat een contrast met het dagelijkse gemopper!” Gemopper – tja.
Of neem een vooraanstaande denker als de Canadese historicus Michael Ignatieff, die Nederland regelmatig bezoekt. „Je moet ervoor waken dat je de strijd tegen Wilders presenteert als een gevecht om de democratie te verdedigen”, aldus Ignatieff eind december in EW.
En toch is de strijd voor een belangrijk deel precies dat: een verdediging van de democratische rechtsstaat. Volgens Ignatieff is democratie meer dan „mooie centrum-rechtse of centrum-linkse standpunten”. Dat is waar. Maar een ‘rechts’ standpunt is heel wat anders dan de grondrechten van een groep burgers willen beperken. De laatste verkiezingsprogramma’s van de PVV lijkt Ignatieff bij zijn bezoeken aan Nederland gemist te hebben.
Meer van hetzelfde
Hoe kan een democratie zich tegen zoveel tegenwind en onbegrip weren? Het eerste antwoord is: meer politiek. De traditionele politieke partijen produceren meer van hetzelfde, mijden echt politiek conflict en jagen kiezers daarmee naar de flanken – zelfs als de alternatieven daar radicaal zijn. Met zijn kritiek op middenpartijen heeft Ignatieff in EW natuurlijk een punt. Revolutionair is dat inzicht niet. De Belgische filosoof Chantal Mouffe stelt al jaren dat veel democratieën „post-democratisch” zijn geworden: politiek is gereduceerd tot keuzes tussen „centrum-links en centrum-rechts”, alsof je moet kiezen tussen „Pepsi en Coca-Cola”. Politicoloog Tom van de Meer heeft die stelling nog eens helder uitgewerkt voor Nederland in zijn Waardenloze politiek.
Het antwoord op die tegenwind moet ook politiek zijn omdat strategische missers democratisch verval een extra zetje kunnen geven. Die van de VVD voorop – denk aan het moment dat de partij voor de verkiezingen de samenwerking met de PVV niet langer uitsloot. Recent onderzoek van politicologen Laura Jacobs en Jean-Benoit Pilet in Vlaanderen lijkt te bevestigen wat velen vermoedden: zulke strategieën helpen uitsluitend de omarmde radicaal-rechtse partij – de rechtse partij heeft er bij de stembus niets aan.
Democratisch ethos vraagt meer dan een gloedvol betoog
En dan is er nog het verdedigen van democratische beginselen door politici zelf – ook dat is politiek. Bij de plechtige nadruk van CDA-leider Henri Bontenbal op ‘democratisch ethos’ tijdens het formatiedebat in februari kunnen democraten alleen maar warme gevoelens krijgen. Maar democratisch ethos vraagt meer dan een gloedvol betoog, het is ook strategisch handelen als de situatie erom vraagt. Waarom de Kamervoorzittersverkiezing laten uitmonden in een keuze tussen GroenLinks-PvdA’er Tom van der Lee en een Kamerlid van een partij die grondrechten van een groep burgers wil inperken, in de persoon van Martin Bosma? Een CDA-kandidaat had rechtse Kamerleden kunnen bedienen die kennelijk Bosma boven een linkse kandidaat verkiezen.
Het tweede antwoord voor zich schrap zettende democraten: meer onderhoud aan de vangrails van de democratie. Democratische rechtsstaten rusten op een set aan regels, vastgelegd in grondwetten, wetten en gewoonterecht. Deze juridische vangrails beschermen een democratische rechtsstaat tegen ontsporing als de politiek zwabbert. Maar die vangrails hebben een slechte pers. Het wordt wel het ‘Weimar-syndroom’ genoemd. Ook de destijds heel moderne Weimar-constitutie heeft de ineenstorting van de Duitse democratie in de jaren dertig niet kunnen voorkomen. Een knappe constitutie zal het verschil dus niet maken.
Toch ligt dat genuanceerder. Met Jorieke Manenschijn en Steven Bruintjes onderzocht ik wat een grondwet kan betekenen voor de bescherming van democratie en rechtsstaat. We brachten de werking van zesentwintig vangrails in beeld; waarborgen in grondwetten die kunnen voorkomen dat de democratie ontspoort. Gelukkig kent Nederland al veertien van zulke waarborgen, zoals onze vrij zware grondwetswijzigingsprocedure.
Maximumtermijnen
Maar er is ook genoeg ruimte voor verbetering. De regulering van de toegang tot het democratische strijdperk is in Nederland gering. Andere landen kennen maximumtermijnen voor politici om hun invloed op het bestel te beperken. Een bekend principe in presidentiële democratieën als de Verenigde Staten – waar de test komt in 2029, aan het einde van Trumps tweede termijn. Dit principe zou ook kunnen helpen in parlementaire systemen. Of denk aan sancties voor regeringsleiders die de constitutie schenden, een maatregel die lijkt bij te dragen aan het voorkomen van democratisch verval.
Het versterken van het parlement is nog zo’n punt. Behoorlijk wat onderzoek laat zien dat een sterk parlement de democratie kan beschermen. Zie het optreden van de Tweede Kamer toen het kabinet-Schoof het parlement in de asieldiscussie buitenspel wilde zetten. Tegelijkertijd hebben staatsrechtjuristen als Wim Voermans, en zelfs een staatscommissie, er herhaaldelijk op gewezen dat de positie van ons parlement nog best versterkt kan worden.
In Nederland hebben we ons democratisch huiswerk lang uitgesteld. Neem de Haagse discussie over een nieuwe partijverbodsregeling: die sleept al zo’n tien jaar. Niet zo heel lang geleden werd mij nog regelmatig gevraagd: ‘Nadenken over een weerbare democratie, is dat wel relevant voor Nederland?’ Sinds november 2023 krijg ik die vraag niet meer. Laat 2025 het jaar zijn dat politici de zorgen over de democratische rechtsstaat ook echt omzetten in meer politiek en meer onderhoud ter bescherming van democratie en rechtsstaat.
Lees ook
De grenzen van de rechtsstaat worden al overschreden