Opinie | Maak geen boeman van sociale media

Sociale media hebben het leven van kinderen en adolescenten getransformeerd. Als maatschappij worstelen we met deze ontwikkeling, waarbij één vraag centraal staat: wat is het effect van sociale media op de geestelijke gezondheid van jongeren? Op zoek naar een antwoord op deze vraag, is onze dominante reflex om te generaliseren en te pathologiseren, met andere woorden: proberen één simpele (negatieve) conclusie te trekken over sociale media. Een conclusie die voor alle jongeren geldt, en die soms als reactie voorstellen voor draconische maatregelen oproept.

Een voorbeeld van deze reflex tot pathologiseren vinden we in het onlangs verschenen boek Generatie angststoornis van de Amerikaanse sociaal psycholoog Jonathan Haidt. Haidt ziet sociale media als belangrijkste oorzaak voor de verslechtering van de mentale gezondheid onder jongeren. Zijn stelling: sociale media zijn de oorzaak van „gigantische geestelijke schade”.

Haidts conclusie krijgt veel bijval. Psychiater Esther van Fenema bijvoorbeeld noemde bij WNL op Zondag sociale media „cocaïne voor het brein”. Filmpjes op sociale media zouden tot een verslaving kunnen leiden, vergelijkbaar met drugs en porno.

Hun boodschap is als een Snapchat-bericht: kort en krachtig, maar met weinig invloed

Het is aantrekkelijk om een simpele en intuïtieve oorzaak aan te wijzen voor de verslechterende geestelijke gezondheid, met een pasklare oplossing die precies in een TikTok-video past. Maar als het plausibel klinkt, is het dan ook waar? Het simpele antwoord: nee.

Uit meerdere onderzoeken blijkt tot nu toe geen overtuigend bewijs dat sociale media sterke en langdurige negatieve effecten hebben op het mentale welbevinden van jongeren. Dit is ook de conclusie van overzichtsstudies van de wetenschappelijke literatuur.

Veel van het bewijs dat Haidt aanlevert is correlationeel en niet causaal. Er bestaat weliswaar een relatie tussen het gebruik van sociale media en mentale problemen, maar deze samenhang kan deels worden veroorzaakt – en sommige studies tonen dit ook aan – doordat jongeren met mentale problemen misschien meer geneigd zijn hun toevlucht te zoeken tot sociale media. Natuurlijk, sociale media kunnen soms negatieve effecten hebben voor een klein deel van de jongeren en volwassenen, maar ook dan spelen daarnaast nog andere factoren een rol.

Andersom kunnen sociale media voor sommige jongeren juist een zegen zijn. Ze bieden platforms voor het ontwikkelen van hun identiteit en mogelijkheden om contact te leggen met bijvoorbeeld andere leden van de lhbti-gemeenschap – zaken die offline minder makkelijk gaan. Als we onze onderbuik volgen en sociale media uit het leven van jongeren proberen te verbannen, kan dat dus zomaar eens een slecht idee zijn. Sterker nog: het is goed mogelijk dat voor sommige jongeren het gebruik van sociale media juist leidt tot een vermindering van psychische klachten.

Geen paniekvoetbal

Oppervlakkige alarmistische analyses spreken aan – eindelijk iemand die het snapt – maar brengen ons niet veel verder. Er zit zelfs een risico aan, namelijk dat we andere bekende oorzaken als prestatiedruk, armoede of jeugdtrauma verwaarlozen. Dan doen we jongeren tekort.

Dat er weinig overtuigend bewijs is voor de schadelijke invloed van sociale media op jongeren, wil bovendien nog niet zeggen dat het gewenst is als zij zich zonder enige terughoudendheid op die platforms storten. Ongebreideld en onbeperkt gebruik van mobiele telefoons – en bijbehorende sociale media – is natuurlijk geen goed plan. Maar daarvoor is geen paniekvoetbal nodig. Ook relatief lichte interventies kunnen al veel opleveren. Het gaat vooral om de spelregels voor het gebruik van sociale media. Op de website van de Amerikaanse beroepsvereniging voor psychologen APA staan al enkele adviezen: geef jongeren niet op al te jonge leeftijd een smartphone (bijvoorbeeld niet voor hun twaalfde), houd de smartphone buiten de slaapkamer en buiten het klaslokaal, en reguleer ook de (soms gewelddadige en schadelijke) inhoud die jongeren zien op sociale media.

Onze behoefte om een boeman te vinden voor die schuilgaat achter mentale klachten, vindt gretig aftrek bij zelfbenoemde socialemedia-experts. Zij preken hel en verdoemenis en genereren daarmee vooral veel aandacht voor zichzelf. Deze boodschap is als een Snapchat-bericht: kort en krachtig, maar met weinig invloed op langere termijn.

Om de toenemende geestelijke klachten onder jongeren te begrijpen, moeten we de hang naar een snelle oplossing aan de kant zetten. We moeten het probleem van allerlei kanten bekijken, waarbij we de rol van sociale media zeker niet moeten vergeten. Alleen moeten we ze niet op het podium hijsen als dé zondebok. Beleid moet niet worden gebaseerd op alarmisten die eenzijdig en ongenuanceerd de sociale media veroordelen.


Lees ook
Opvoeding gevraagd: haal kinderen bij die smartphone weg

Opvoeding gevraagd: haal kinderen bij die smartphone weg