‘Professoren zijn de vijand”, zei de voormalige Amerikaanse president Richard Nixon in 1972. De huidige vicepresident JD Vance citeerde hem een halve eeuw later met instemming. Vance, zelf afgestudeerd aan de beroemde Yale-universiteit, heeft, net als president Trump, de oorlog verklaard aan de topuniversiteiten van de Verenigde Staten. Broodnodige subsidies worden afgeknepen, buitenlandse studenten worden geweerd, en de regering eist het recht op om zich te mengen in de leerstof en hoe die moet worden onderwezen.
Een beweging die zich als doel heeft gesteld om Amerika weer „great” te maken, is nu bezig het beste wat het land te bieden heeft te verwoesten. Waarom? Wat is de reden voor deze driftige aanslag op het hoger onderwijs, dat zich juist bezighoudt met bijvoorbeeld het vinden van remedies voor ernstige ziektes?
De stelling dat Harvard en andere universiteiten broeinesten van antisemitisme zouden zijn, klinkt nogal gortig uit de mond van Trump – de man die ooit neonazibetogers die schreeuwden dat „Joden ons nooit zullen vervangen” had beschreven als „nette mensen”.
Louter een excuus
Trump en veel van zijn aanhangers hanteren een nogal beperkte definitie van antisemitisme. Een antisemiet, volgens hen, is iemand die kritiek levert op de huidige regering van Israël. Anti-Netanyahu of anti-zionistisch zijn geldt daarom automatisch als antisemitisme.
Als je goed zoekt, vind je vast wel wat antisemieten onder de studenten aan Amerikaanse universiteiten die demonstreren tegen de oorlog in Gaza, en misschien zelfs onder hun professoren. Maar dat is nog geen reden om de beste universiteiten de nek om te draaien. Nee, het streven om antisemitisme aan te pakken is louter een excuus om liberale en linkse academici een hak te zetten. Veel van die academici zijn trouwens Joods. En Joden krijgen straks waarschijnlijk de schuld als Trump er echt in slaagt de universiteiten stuk te krijgen.
Extreme populisten hebben altijd al een hekel gehad aan intellectuelen en aan wetenschap. „We lijden aan veel te veel opleiding”, zei Hitler ooit. „Alleen kennis wordt gewaardeerd. Maar al die betweters zijn de vijanden van actie.” Met name de exacte wetenschappen kennen geen nationale of raciale grenzen, en zij werden daarom door de nazi’s met de ‘wortelloze’ Joden vereenzelvigd. Het was volgens de nazi’s dus zaak om wetenschap te zuiveren van ‘volksvreemde” elementen’. Alleen rasechte Duitse mannen moesten in aanmerking komen voor academische posten.
Deze trant van denken komt enigszins terug in de aversie tegen diversiteit en inclusiviteit in de kringen rondom Trump. Ook zij willen de universiteit zuiveren van ‘anti-Amerikaanse’ elementen. De hetzes tegen buitenlandse studenten zijn niet alleen bekrompen en xenofobisch, maar ook uiterst schadelijk voor de soft power van de VS in de wereld. Ik denk toch dat klasse hier een grotere rol in speelt dan etniciteit, hoewel klasse en etniciteit elkaar vooral in de VS vaak overlappen.
Een progressief wereldbeeld is niet alleen een teken van intellectueel overwicht, maar ook van morele superioriteit
De VS zijn, net als veel andere landen, steeds meer een meritocratie. Sociale status berust nog voor een deel op rijkdom en komaf, maar een hogere opleiding is nu haast onontbeerlijk. Dat gaat verder dan een academische graad alleen. Status heeft ook te maken met een gecultiveerde smaak voor kunst, belezenheid, een liefde voor kennis, het liefst opgedaan in meer dan één taal. Donald Trump is heel rijk en hij heeft gestudeerd aan een goede universiteit, maar het lezen van een boek is hem te veel. Hij gaat prat op zijn raffinement in het maken van deals, maar ook daarin schiet hij vaak tekort.
De aanval die in Trumps Amerika plaatsvindt op het hogere onderwijs, doet me denken aan een anekdote van de onvolprezen schrijver en sinoloog Simon Leys (1935-2014). Hij werkte graag in cafés, waar de radio luid aanstond met voornamelijk populaire rommel. Het hinderde hem niet en niemand luisterde er serieus naar, tot er plotseling om een of andere reden een klarinetsonate van Mozart werd gedraaid. In een vlaag van heftige irritatie liep een man naar de radio, en draaide de knop naar een station met meer rommel.
Leys concludeerde dat de ware cultuurbarbaar wel degelijk schoonheid kon herkennen. Juist daarom was het zaak om het de kop in te drukken. Leys: „In alle vormen van menselijk streven, geldt een bezield talent als een onverdraaglijke belediging voor middelmatigheid.”
Gecultiveerde belezenheid
Maar er is ook iets waar Leys, met al zijn verfijning, niet bij stilstaat. Hun eigen middelmatigheid is niet de enige reden waarom Trump en veel van zijn aanhangers de hoogopgeleide elites zo haten. Gevoeligheid voor goede muziek, of gecultiveerde belezenheid, zijn niet genoeg om bij die elites te horen. Je moet je ook conformeren aan bepaalde opvattingen over zaken als ras, gender, en seksualiteit. Een progressief wereldbeeld is niet alleen een teken van intellectueel overwicht, maar ook van morele superioriteit.
Politiek wordt een soort theologie, waarin de gelovigen zich onderscheiden van de heidenen. Aan de overwegend progressieve universiteiten neemt de onverdraagzaamheid daardoor toe. Het is dus niet zo wonderlijk dat gelovige, conservatieve mensen, onder wie veel Trump-stemmers, zich storen aan de verwaandheid van een hoogopgeleide stedelijke elite die zich moreel verheven voelt boven het klootjesvolk, dat behalve misschien de Bijbel nooit een goed boek heeft gelezen.
Als er een klein voordeel valt te trekken uit de Trumpiaanse aanval op de universiteiten is het dit, en alleen dit: het zou, al is het alleen uit zelfbehoud, de universiteiten betamen om het moralisme inherent aan zoveel sociale bevlogenheid in te perken. Dan kunnen professoren zich weer geheel concentreren op het vergaren en overbrengen van kennis, hun eigenlijke en nu meer dan ooit onmisbare taak.
