Opinie | Lange halen over zwart ijs, de stilte, de vrijheid – help! De Nederlandse schaatscultuur verdwijnt

Nu mensen weer korte broeken beginnen te dragen, lijkt de winter al voorbij voordat hij überhaupt was begonnen. Zonder echte winters dreigt de eeuwenoude en diepgewortelde Nederlandse schaatscultuur te verdwijnen: een stille, culturele ramp die meer aandacht verdient.

Als klimaatwetenschapper hoor ik tegenwoordig steeds vaker dat we een ramp nodig hebben voordat mensen écht in actie komen tegen klimaatverandering. Dat het niet helpt om te zeggen: ‘we moeten de wereldwijde opwarming onder de 1,5 graden Celsius houden, anders wordt het gevaarlijk’. Dat mensen klimaatverandering aan den lijve moeten voélen, voordat ze andere keuzes gaan maken in het stemhokje, bij het boeken van een vakantie of bij het doen van de boodschappen.

Maar hopen op slachtoffers en economische schade is wrang. Bovendien: er is toch al een ramp gaande, zonder dat wij het zien? De Nederlandse schaatscultuur is in rap tempo aan het verdwijnen – en dat is veel erger dan het lijkt.

Nederlanders overwinnen al honderden jaren de zwaarte van de winter met ijspret

Wie in het buitenland woont, leert ook het eigen land beter kennen. Tijdens mijn jaren in Duitsland, merkte ik dat bijvoorbeeld als het vroor. Dan kwam bij mij de schaatskoorts op. Dat gevoel – die lange halen over dat zwarte ijs, de stilte, de kou in het gezicht, de bevroren broekspijpen, de vrijheid – fantastisch. Maar in Duitsland ervoer ik daarbij grote eenzaamheid. Ik werd vreemd aangekeken toen ik de schaatsen aantrok – en nog vreemder toen ik mijn eerste slagen maakte op een dichtgevroren, matige vijver in een troosteloos park in Frankfurt am Main. Er kwamen die dag nog drie schaatsers bij en tien anderen liepen een stukje over het ijs. Maar ik kreeg meermaals de vreemde vraag of het ijs wel was opengesteld. Samen sneeuwschuiven was er ook niet bij. De koorts, de vrijheid en gemeenschapszin die in Nederland zo verbonden zijn aan het schaatsen, bestonden hier niet.

Men snapte in Duitsland de Nederlandse schaatscultuur niet. Toen er in 2015 even hoop was op een Elfstedentocht, deelden Duitse collega’s al lachend een artikel in Focus met de titel: ‘Niederländer hoffen auf „nationalen Orgasmus”’. Dat was drie jaar nadat de stoere langebaanschaatser Erben Wennemars live op televisie was begonnen te huilen toen hij hoorde dat de Elfstedentocht niet doorging. Velen voelden die pijn met hem, want het zit diep, die schaatscultuur.

Winterlandschap

En die cultuur dreigt te verdwijnen. Koude winters zijn volgens het KNMI nog mogelijk, maar steeds minder waarschijnlijk, want de winter is gemiddeld 2 graden Celsius warmer dan een eeuw geleden. Ik was als kind ieder jaar eindeloos aan het schaatsen en sleeën op de sloot naast ons huis – en met mij de halve buurt. Maar de laatste keer dat ik écht geschaatst heb, was in 2012. Een tocht van 75 kilometer bij Giethoorn – met mijn ex en haar vader, beide fanatieke schaatsers. Enthousiaste vrijwilligers hadden overal routes uitgezet en we genoten onderweg van erwtensoep. Mijn zoon van zes, daarentegen, weet nauwelijks wat schaatsen is. Naast de halve ervaring in Frankfurt stond hij wel eens in een ijshal, maar dat is niet hetzelfde. Dan sta je in een subsidieslurpend construct op nep-ijs steeds hetzelfde rondje te draaien.

Mijn zoon weet niet hoe abnormaal het is, dat hij niet ieder jaar op de schaatsen staat. De winterlandschappen van Pieter Bruegel de Oude en Hendrick Avercamp laten zien dat Nederlanders al honderden jaren de zwaarte van de winter overwinnen met ijspret. Ron Couwenhoven en Henny Korver schreven in 1997: „Nergens ter wereld wordt ijspret zo intens beleefd als in Nederland. Al honderden jaren ontdooien Nederlanders als sloten, kanalen, meren en grachten bevroren zijn” En: „Ze vieren feest op het ijs en ze trouwen zelfs op het ijs.”

Maar voor mijn zoon is ijspret iets abstracts. Dat heeft te maken met de zogeheten shifting baselines: een geleidelijke verandering van de ideeën over wat een Nederlandse winter is, als gevolg van een gebrek aan menselijke ervaring, geheugen en/of kennis van zijn toestand in het verleden. Kinderen van nu groeien niet op met de eeuwenoude Nederlandse ijscultuur en kunnen hem dus ook niet doorgeven aan hun kinderen. In de nabije toekomst hangen de taferelen van Avercamp wellicht naast die van Jheronimus Bosch, en verdwijnen koek en zopie, ijskoorts en ijspret uit ons vocabulaire.

Cultuurverlies

We kunnen Nederland en de economie redelijk lang en aardig goed beschermen tegen zeespiegelstijging. Maar de schaatscultuur? We doen verwoede pogingen: ijsmeesters worden inmiddels getraind in Zweden en marathons op ‘natuurijs’ vinden nog plaats met de hulp van beneveling, de isolerende werking van asfalt en ander isolatiemateriaal. Maar dat gaat de Nederlandse schaatscultuur niet redden: die staat aan de rand van de afgrond en we zitten nog in de ontkenningsfase.

Veel mensen denken bij het tegengaan van klimaatverandering vooral aan het economische plaatje. Wat kost het, en wat kost het als we niets doen? Maar de prijs van de klimaatcrisis is niet in geld te vatten. Het heeft mij jaren gekost om in te zien hoe belangrijk de eigen culturele identiteit is in het klimaatdebat. Kleine eilandstaten kaarten dit al decennia als ‘schade en verlies’ aan bij de VN-klimaatonderhandelingen. Heftig natuurlijk dat eilanden verdwijnen in zee, maar ik dacht dan altijd: je kunt je nog aanpassen met beter watermanagement en dijken en als het dan echt niet anders meer kan, kun je altijd verhuizen naar een ander eiland. Maar nadat ik in Duitsland een keer op totaal onbegrip stuitte, toen ik vertelde hoe verschrikkelijk het zou zijn wanneer de Nederlandse schaatscultuur zou verdwijnen, merkte ik pas hoe moeilijk het is voor mij, en waarschijnlijk voor veel mensen, om cultureel verlies van anderen te begrijpen.

De prijs van de klimaatcrisis is dan niet meer in geld te vatten.

Kunnen we de schaatscultuur nog redden? Misschien. Maar dan moeten we de klimaatcrisis benaderen voor wat ze is en alles op alles zetten om zo snel mogelijk onze uitstoot van broeikasgassen naar nul te brengen. Daarnaast kan Nederland zich aansluiten bij andere landen die wél al decennia aandacht vragen voor hun culturele verlies. Mogelijk overtuigt dit uiteindelijk meer mensen van de noodzaak van het tegengaan van de klimaatcrisis dan al die nuchtere economische doorberekeningen.


Lees ook
Wat te doen met het wintertafereel in tijden van klimaatverandering?

Hendrick Avercamp, ‘IJsvermaak’.