In de afgelopen vijftien jaar hebben bibliotheekmedewerkers en betrokken vrijwilligers de bibliotheken in de luwte in stand gehouden. Ze zijn er bijkans in geslaagd om de bibliotheek te transformeren naar een publieke ontmoetingsplaats die zijn weerga niet kent. In die nieuwe hoedanigheid heeft ook de overheid de sector weer in het vizier gekregen. Sinds 2022 zijn er verschillende subsidie-rondes geweest om de verschraalde of verdwenen bibliotheekvoorzieningen te herstellen.
In de Bibliotheekwet uit 2015 zijn de herziene taken voor de bibliotheek vastgelegd. Dan gaat het natuurlijk om toegang tot boeken maar ook om het toegankelijk maken van overheidsinformatie (door een informatiepunt digitale overheid), stimuleren van leesvaardigheid (bijvoorbeeld boekenclubs), organiseren van debatten, educatie (taalles), kunst (concerten) en cultuur (stadswandelingen). Andere suggesties uit de toelichting op de wet zijn filmvertoningen, workshops, lunches, quizzes of markten.
Vanaf 1 januari 2026 zijn die activiteiten niet langer suggesties, maar gaat er een zorgplicht in en moet elke gemeente in Nederland een volwaardige bibliotheek hebben, met inachtneming van bovenstaande taken.
Een bruisende en goed gesubsidieerde bibliotheeksector met een veelheid aan maatschappelijke functies: wie kan daar op tegen zijn?
Overheden leggen in hoog tempo alle sociale opgaven in het mandje van de bibliotheek
Het zou al te denken moeten geven dat de overheid juist nu de bibliotheek op een voetstuk zet, als de organisatie die allerlei maatschappelijke uitdagingen kan oplossen: van eenzaamheid tot spreekvaardigheid en laaggeletterdheid. In het mede door het ministerie van OCW ondertekende nieuwe bibliotheekconvenant uit 2024 is zelfs de opvoeding tot ‘democratische bereidheid’ opgenomen. Overheden lijken in hoog tempo alle sociale opgaven in het mandje van de bibliotheek te leggen. De meeste bibliotheken nemen trots hun nieuwe functie op zich, blij met het hernieuwde enthousiasme voor hun sector. Maar kunnen de bibliotheken de hooggespannen verwachtingen wel waarmaken?
Bibliotheken hebben zich in de afgelopen jaren kunnen transformeren omdat ze in de luwte konden experimenteren met nieuwe sociale functies en maatschappelijke rollen. Juist die vrijheid in combinatie met lokale betrokkenheid van vrijwilligers en professionals zal in het geding komen met de aanstaande subsidies, normering en verantwoording. Er zullen spanningen gaan optreden tussen overheid en bibliotheken, wanneer lokale bibliotheekinitiatieven niet passen in hoe de ‘bibliotheekwet’ het heeft voorzien.
Onvermurwbare ambtenaar
Die spanning kwam in de recente NRC-reportage (NRC 4/1) duidelijk naar voren. Een rijksambtenaar kwam op bezoek in de gemeente Roerdalen. Deze gemeente had tegen alle aansporing in geen subsidie aangevraagd voor een nieuw professioneel bestierd, stenen bibliotheekgebouw. Ze wilden de subsidie liever besteden aan het versterken van de bibliotheekvoorzieningen die grotendeels door vrijwilligers in de dorpen was opgezet, samen met de scholen en het buurthuis. De ambtenaar was echter onvermurwbaar; dit was geen ‘bibliotheek’. Daarbij was het voor de overheid geen argument dat de door rijksoverheid geprefereerde vorm niet paste bij hun gemeenschap van dorpen.
Stel, er komt in de gemeente Roerdalen een professioneel gerunde stenen bibliotheek op basis van de subsidie. Die neemt de plek in van het langzaam opgebouwde vrijwilligersnetwerk van mensen die deze voorziening samen regelden uit persoonlijke motivatie. Ze vervangt bovendien de activiteiten die nu in het Dorpshuis en op lokale scholen plaatsvinden. Wat gebeurt er als over een paar jaar de nu sympathieke rijksoverheid haar prioriteiten weer verlegt en bezuinigt op bibliotheken? Dan is niet alleen de bibliotheek weer weg maar óók alle waardevolle netwerken van mensen die dit zelf met elkaar regelden. Wie neemt dan de taalles over – als de betaalde professional weer is vertrokken?
In een tijd waarin de sociale cohesie sterk onder druk staat zou de overheid zich vaker moeten afvragen waar ze beter afwezig zou kunnen zijn. Waar ze ruimte kan geven om burgerinitiatieven tot bloei te laten komen. Plekken die, zoals de bibliotheek van Roerdalen, drijven op initiatief van bewoners zelf. Hier floreert de zorg, aandacht, empathie van burgers voor elkaar en de gemeenschap.
Nederland is al lang geen land meer met een bloeiend lokaal netwerk van kerken, vakbonden, verenigingen en andere sociale structuren. De bibliotheek is een van de laatst overgebleven publieke ontmoetingsplaatsen. Nu dreigt ook zij definitief opgenomen te worden in de logica van de centrale aansturing. Dat is een ramp in wording. Beter denkt de rijksoverheid na over het ondersteunen van lokaal initiatief, van mensen die onderling werken aan taalles, cultuur en hulp bij overheidsinformatie. Veel robuuster.