Maastrichtse onderzoekers hebben een nieuwe genetische test ontwikkeld waarmee het hele genoom van ivf-embryo’s kan worden afgelezen. Begin september publiceerden de onderzoekers daarover in Nature; ook in NRC kreeg de test ruim aandacht. Maar wat kun je ermee en wat betekent dit voor het debat over de ethiek en politiek van pre-implantatie genetisch testen, kortweg: embryo-selectie?
Embryo-selectie wordt meestal toegepast omdat ‘er iets in de familie zit’. Dan is het een gerichte test ‘op indicatie’ . We noemen dat pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD). Maar je kunt bij embryoselectie ook zoeken naar afwijkingen buiten het indicatiegebied. Dan is het geen diagnostiek maar screening (PGS).
De Maastrichtse uitvinding betekent om te beginnen dat voor PGD een generieke test kan worden gebruikt. Voortaan hoeft niet voor ieder zeldzaam ziektebeeld en per familie een nieuwe test te worden ontwikkeld. Deze toepassing is ethisch en juridisch probleemloos – zij draagt simpelweg bij aan goede zorg voor wensouders met een hoog risico op een kind met een ernstige erfelijke aandoening.
Lees ook
Genetische afwijkingen bij het embryo kunnen met één test in beeld komen
Succeskans vergroten
Een tussenvorm tussen PGD en PGS is het gebruik van dezelfde test om bij alle PGD-embryo’s meteen ook de chromosomen te bekijken; veel chromosoomafwijkingen leiden tot een miskraam – dus wie weet kan deze verbeterde test bijdragen aan de preventie van miskramen. Ook hiermee lijkt niets mis. Ook hier is dan sprake van verbetering van de zorg, in dit geval door de succeskans van ivf te vergroten.
Wellicht komen in de toekomst niet alleen ‘PGD-embryo’s’ maar alle ivf-embryo’s in aanmerking voor een screening op chromosoomafwijkingen in aanmerking. In commerciële centra in het buitenland gebeurt dat al, maar tot nu toe zonder hard bewijs dat de ivf-resultaten er beter van worden – een geweldige business case. Omdat met de Maastrichtse test kan worden onderscheiden tussen chromosoomafwijkingen die wel en niet een hogere kans geven op miskramen, kan hij hopelijk bijdragen aan de verantwoorde toepassing van deze vorm van PGS.
Volksziekten
Tot zover betekent de nieuwe test alleen maar winst, ook in ethisch opzicht. Maar er zijn ook zorgen rond nieuwe vormen van PGS die nu binnen handbereik komen. Omdat het hele genoom wordt afgelezen, wordt het mogelijk om de volledige inhoud daarvan te analyseren en te betrekken bij de selectie van ivf embryo’s. Sommigen zien ook dat als belangrijke winst, bijvoorbeeld omdat op die manier gescreend kan worden op zogenoemde de novo-mutaties: zeldzame, maar vaak ernstige genetische afwijkingen die bij het embryo zijn ontstaan en die je dus niet via de ouders of via familieonderzoek op het spoor kunt komen.
Anderen denken bijvoorbeeld aan PGS op de erfelijke aanleg voor tal van, vaak vooral ook door omgevingsfactoren veroorzaakte, ‘volksziekten’, zoals diabetes, bepaalde vormen van kanker, en psychiatrische ziekten, om op basis daarvan risicoscores op te stellen die gebruikt kunnen worden om ‘het beste embryo’ als eerste te selecteren.
Het ‘beste kind’
Hoewel het klinisch nut van dergelijke screening nog allerminst vaststaat, maakt het tempo van de technologische innovatie het noodzakelijk om tijdig na te denken over voorwaarden waaronder toekomstige screening-scenario’s aanvaardbaar kunnen zijn. Belangrijke uitgangspunten kunnen worden ontleend aan het bestaande ethische kader voor screening in de gezondheidszorg. De kern daarvan is dat de mogelijke voordelen (welke zijn dat precies, en voor wie?) duidelijk opwegen tegen de mogelijke nadelen, zowel voor de wensouders (bijvoorbeeld: mag je hen opzadelen met de onmogelijke keus voor ‘het beste kind’?), als voor de toekomstige kinderen (die met mogelijk belastende kennis over hun eigen genoom op de wereld worden gezet), als voor de samenleving (waarvan de zorgcapaciteit alleen maar verder onder druk komt te staan door de gevoelde behoefte om alle mogelijke risico-informatie levenslang te monitoren).
De Maastrichtse doorbraak biedt belangrijke kansen voor verantwoorde innovatie, maar leidt ook tot gevoelens van onbehagen. Deze ambivalentie vergt een nadere ethische reflectie, rekening houdend met de heel verschillende toepassingen van de nieuwe technologie.
‘Ik’, zegt Wim van Zanten enigszins verbaasd. Al ruim een uur heeft hij verteld over de oorlogsjaren in Oosterbeek. Over de vernietiging van het dorp tijdens Operation Market Garden, het – mislukte – plan van de geallieerden om bij Arnhem bruggen over de Nederrijn in handen te krijgen. Over oprukkende Duitse soldaten, over parachutisten in de lucht, en over de evacuatie met zijn ouders naar Apeldoorn.
En nu was de vraag wie er bloemen legt bij het graf van korporaal William ‘Joe’ Simpson. Simpson was een van die parachutisten, en kwam op 29-jarige leeftijd om bij de Slag om Arnhem, zoals zo veel Britse en Poolse militairen. Op zijn graf op de begraafplaats in Oosterbeek staat: ‘He died for the freedom he loved.’ Deze zondag is dat tachtig jaar geleden.
Wim van Zanten (88) heeft een foto laten zien. Van hemzelf als achtjarige jongen, in korte broek met kniekousen, en een keurig boordje onder zijn trui. Hij zit naast het graf van Joe Simpson, dan nog een simpel wit kruis. Het is recentelijk gegraven, er ligt een krans met ‘Rest in Peace’, en er liggen bloemen.
Die kwamen van Van Zanten. Hij is een van de oorspronkelijke Bloemenkinderen van Oosterbeek. Al sinds 1945 leggen zij, van generatie op generatie, elke september tijdens de herdenkingsdienst bloemen bij alle 1.770 graven op de Airborne begraafplaats, die wordt beheerd door de Britse Commonwealth War Graves Commission.
Vandaar zijn verbazing over de vraag wie na bijna tachtig jaar de bloemen legt bij het graf van korporaal Simpson. Hij is het – ondanks het feit dat hij nu in een rolstoel zit en zijn leeftijd – altijd blijven doen. Andere Bloemenkinderen gaven hun taak door aan een jongere generatie. Hij zegt: „Ik ben nog steeds Bloemenkind.” „Vorig jaar konden we helaas niet naar de begraafplaats toe. Dat was zwaar voor mijn vrouw en mij, want we waren er altijd tijdens de herdenking.” In elk geval in september om bloemen te leggen, met Kerst voor een kerststukje.
Hij schreef in 1945, met hulp van zijn vader en een vertaler, een brief aan de nabestaanden van Joe Simpson. Elk schoolkind kreeg toen, en krijgt nu nog steeds, een graf toegewezen waar ze in september bloemen leggen. Van Zanten hield al die jaren contact met hen, bezocht hen in Engeland. En zij kwamen langs bij Van Zanten, hij krijgt nog altijd verjaardagskaarten. Zij beschouwen hem als familie, vertelt hij. „Als het énigszins kan, wil ik er dit jaar bij zijn. Er zijn niet meer zoveel van ons over.”
Emotioneel moment
Want ook zijn generatie, die de oorlog als kind meemaakte, sterft uit. Maar de traditie van het bloemenleggen in Oosterbeek níét. Voor de overgebleven veteranen, die tijdens de dienst in september hun gesneuvelde makkers herdenken, en voor de nabestaanden, is het vaak een emotioneel moment.
„Ze zeggen dan ‘thank you’”, vertelt Victor (10), een van de huidige Bloemenkinderen: „Het is heel speciaal om iemand te mogen herdenken.” Sten (11): „Het is goed om de tijd daarvoor te nemen.” Ole (bijna 11): „We moeten dat ook volhouden. Deze mensen hebben ons gered, anders zou het misschien nog oorlog zijn.” Bobbe (11): „Als je erover nadenkt wat er met hen is gebeurd, dan is dat een hele vervelende gedachte. Maar aan de andere kant ook een mooie: want mensen hebben voor hun leven gevochten en ons in Nederland gered.”
Achter in het bos is een heel grote loopgraaf. Vroeger speelden we daar bij een beekje en toen vonden we een granaat
Het groepje tien- en elfjarigen dat zich in de lerarenkamer van de Paasbergschool heeft verzameld, is onder de indruk van de bloemenceremonie. Ze buitelen over elkaar heen om te vertellen hoe het tijdens de herdenking gaat: het omhooghouden van de bloemen, het fluisteren van de naam en de – vaak heel jonge – leeftijden van de gesneuvelde soldaat voor wiens graf ze staan, en dan het leggen van de bloemen. Het meest indruk maken de graven van onbekende soldaten met alleen de inscriptie ‘Known unto God’, vertellen Maurits (10) en Anne (11). Op de Paasbergschool wil bijna iedereen uit groep 7 en 8 Bloemenkind zijn, vertelt juf Heidy Hooghordel-Janssen. Ze geeft er inmiddels 25 jaar les: „Ook in mij zit dit verweven.” „Vorig jaar kwam er een mevrouw naar me toe en vroeg of ik de juf van de kinderen was. Ze vertelde dat haar vader op de begraafplaats lag en zo dankbaar was dat wij nog steeds de bloemen leggen.”
Blinddoek
Hooghordel-Janssen neemt haar leerlingen elk jaar mee naar het Airborne Museum, in het voormalige hoofdkwartier van de Britse troepen tijdens Operation Market Garden. Daar krijgen ze een koffertje met voorwerpen en aan de hand daarvan leren de kinderen hoe de oorlog verliep in Oosterbeek. Met blinddoek op lopen ze in september de ‘white ribbon mile’, de laatste anderhalve kilometer van de Oude Kerk, door de uiterwaarden, naar de Rijn, de route die de Britse en Poolse soldaten na het mislukken van de Slag om Arnhem in het pikkedonker aflegden toen ze zich terugtrokken.
Lees ook
het verhaal van een Britse paratrooper
In Oosterbeek zijn herinneringen aan de oorlog niet alleen in het museum te vinden, maar overal. Feija (11) vertelt hoe haar overgrootvader werd gered doordat zijn notitieboekje een granaatscherf tegenhield. „En het hele huis werd gebombardeerd. Victor: „Achter in het bos is een heel grote loopgraaf. Vroeger speelden we daar bij een beekje en toen vonden we een granaat.”
Feline (11) vertelt: „In mijn kamer, helemaal op zolder, was in de oorlog een Engelsman die vanuit het raam op Duitsers schoot. Hij heeft toen op de muur geturfd hoeveel.” Het stukje behang, met de zestien streepjes die sluipschutter Tony Crane optekende, ligt nu in het Airborne Museum.
Doorvertellen
„De oorlog zit in het dna van dit dorp. Het verhaal wordt voortdurend doorverteld”, zegt Robert Voskuil (77), Bloemenkind in „ik denk 1957, ’58 en ’59”. „Vroeger zag je bij de herdenking nog veel veteranen. Ze waren helden, ook voor ons kinderen. Nu leeft nog een handvol, maar ze worden met heel veel eer bejegend.”
Hij werd vlak na de oorlog geboren. Zijn moeder werd in september 1945 gered door een Britse soldaat, hij sprong voor haar en Voskuils broertje toen een Duitse militair een granaat gooide. Albert Willingham was op slag dood. Voskuil: „Ik heb mijn leven aan hem te danken.”
„Wij woonden vlak bij de Oude Kerk, het centrum van de gevechten. Elke dag werd je wel direct of indirect geconfronteerd met de oorlog, al was je er zelf als jong kind niet zo mee bezig. Later kregen de verhalen meer diepgang. Bij mij ging dat over in historische belangstelling.”
Lees ook
verhaal van een Canadese bevrijder
Voskuil geeft nu lezingen over de Slag bij Arnhem. Hij merkt dat de belangstelling groeit. „Toen generaal-majoor Urquhart [de Brit die het bevel voerde over de parachutelandingen] in de jaren zestig voorstelde een einde te maken aan de herdenking, leverde dat al protest op. Nu zie je elk jaar weer meer mensen.”
Hij vergelijkt het met Ieper, de Vlaamse stad waar in de Eerste Wereldoorlog zwaar werd gevochten, en nog iedere avond om acht uur de ‘Last Post’ wordt gespeeld. „Er zijn hier in Oosterbeek wel veel, het klinkt hard om te zeggen, festival-achtige elementen bijgekomen, zoals de Airborne-wandeltocht en re-enactments [naspelen van gebeurtenissen]. Maar het hart is de herdenking op de begraafplaats.”
Geen bevrijding
Voskuil zegt: „In tegenstelling tot in andere plaatsen in Nederland gaat het in Oosterbeek niet om de viering van een bevrijding. Hier kwamen de bevrijders uit de lucht, iedereen was blij, en al op dag twee werd duidelijk dat Operation Market Garden uitliep op een enorm drama.” De geallieerden stuitten op Duits verzet en moesten zich terugtrekken. In negen dagen kwamen meer dan 17.000 geallieerden om. Nederland boven de rivieren werd niet in 1944 bevrijd en moest nog de Hongerwinter doorstaan.
Wim van Zanten maakte het mee. De dorpelingen zaten de dag dat Market Garden begon in de hervormde kerk, aan de rand van de uiterwaarden. „Ik weet nog bijna alle liederen die gezongen werden: ‘Een vaste burcht is onze God’, en ‘Wat de toekomst brengen moge’. Het laatste lied was het Wilhelmus, couplet één en zes. Achter de kerk stond het Duits luchtdoelgeschut. Toen begon het schieten. Het was een hels lawaai. De dominee heeft de preek wel afgemaakt. Thuis ging mijn broer vanaf het dak kijken naar de parachutisten die landden.”
De oorlog zit in het dna van dit dorp. Het verhaal wordt voortdurend doorverteld
Hij herinnert zich de voltreffers op hun huis, de Britten die een Duitse sluipschutter uit een boom schoten, de doden op straat. Wim van Zanten heeft sinds die dagen nooit meer met de gordijnen dicht geslapen. Hij kijkt niet naar het nieuws, de beelden uit Oekraïne en Gaza raken hem te veel.
Hij vindt het „een plicht” om te blijven herdenken ook als er geen ooggetuigen meer zijn. „In het begin zeiden de Britse veteranen: ‘We snappen het niet. Wij worden hier gastvrij ontvangen. We hebben alles vernield dat er te vernielen was. We hebben jullie niet kunnen bevrijden. En we worden toch als helden onthaald.’ Ik heb hun altijd gezegd: je kwam in een vreemd land, in een vreemde plaats, om mensen die je niet kende te bevrijden. Je hebt je best gedaan. Veel van je vrienden zijn gesneuveld en gewond geraakt. Het is onze plicht om te blijven herdenken. Door te doen wat we doen. Dat voel ik.”
Serie 80 jaar bevrijding
NRC onderzoekt hoe het verhaal van de oorlog en de bevrijding zijn doorgegeven, en hoe dat gebeurt als de laatste ooggetuigen er niet meer zijn
Margraten
In Limburg probeert een docent de verhalen levend te houden
‘Mijn moeder was een Duitse, in 1957 leerde ze mijn vader kennen. Een Nederlander, gelegerd op de Lüneburger Heide. Ze woonde in Lockstedt, een wijk in Hamburg, deed als oudste kind veel in de huishouding en mocht op zondagmiddag weg: dansen in de danstent aan de Innen Alster, waar ook mijn vader kwam. Dat hun beider ouders hun relatie accepteerden vind ik een wonder. Mijn oma, een Hamburgse die in de oorlog veel had meegemaakt, besloot zelfs Nederlands te leren.
Onze moeder ontvluchtte haar ouderlijk huis door, als au pair, bij de familie Barclay in Londen te gaan werken. Toen mevrouw Barclay haar na een jaar vroeg of ze een twinset (mantelpakje) wilde, of Ben een week laten overkomen, was de keuze snel gemaakt. Een jaar later trouwden ze.
Na een heel gelukkige eerste tien jaar van onze jeugd in Nijnsel, waar alle kinderen met elkaar speelden op het weiland en in de bosjes voor ons huis, verhuisden we naar Hapert, naar een nieuwbouwwijk met alleenstaande huizen. Daar viel het ineens op dat onze moeder Duitse was. Mijn broer en ik hebben daarvan de gevolgen ondervonden. Dat was geen lolletje. Daar leerden we het woord mof kennen. Mijn broer heeft de voetbalvereniging van zich af moeten timmeren, ik moest eens vluchten voor een groep kinderen die me achterna zat.
Toen we naar de middelbare school gingen, pakte moeder haar werk als directiesecretaresse weer op. Ze had een fantastische tijd, ging met haar eigen auto naar het werk. Helaas werd ze ontslagen, wegens jaloezie van de vrouw van haar baas. Dat heeft ze niet kunnen verkroppen. Ze stortte in, werd geestesziek en haar leven nam een dramatische wending. En daarmee ook die van de rest van het gezin.”
VN-baas António Guterres was meteen op zijn hoede. Daags na de opzienbarende aanval-per-afstandsbediening op Hezbollah, waarbij duizenden gewonden en 37 doden vielen, zei Guterres wat velen vreesden. Samengevat: dit kan zomaar de opmaat tot escalatie in het Midden-Oosten zijn. Weer eens.
„[…] De logica om al deze apparaten te laten exploderen is natuurlijk, dit een opmaat te laten zijn, een preventieve aanval voorafgaand aan een grote militaire operatie”, zei Guterres woensdag op zijn jaarlijkse persconferentie aan de vooravond van de opening van een nieuw politiek seizoen in de VN. „Deze gebeurtenis bevestigt dat er een groot risico is van een dramatische escalatie in Libanon en dat alles gedaan moet worden om escalatie te voorkomen.”
Guterres maakte zijn opmerkingen niet zomaar. Vlak voordat de piepers dinsdag tot ontploffing gebracht werden, hoogstwaarschijnlijk door de Israëlische geheime dienst Mossad, had premier Netanyahu immers verklaard dat de Israëliërs die aan de grens met Libanon wonen en uit voorzorg zijn geëvacueerd, weer naar huis moeten kunnen. Maar daartoe moet dan wel de veiligheidssituatie ingrijpend verbeteren. Hezbollah bestookt Israël al maanden vanuit Zuid-Libanon als steun voor Hamas in Gaza.
Hezbollah-leider Hassan Nasrallah noemde de aanval donderdag een oorlogsverklaring. Tijdens zijn toespraak vloog Israël met gevechtsvliegtuigen laag over Beiroet en voerde vervolgens tientallen aanvallen uit op Hezbollah-stellingen in het zuiden van Libanon. Vrijdag in de late middag voerde het ook nog een luchtaanval uit op het zuiden van Beiroet.
Binnen 48 uur leek Guterres’ vrees al werkelijkheid te worden. Sinds donderdag vecht Israël op drie fronten: Gaza, de Westelijke Jordaanoever en zuid-Libanon. Vrijdag zou de VN-Veiligheidsraad bijeenkomen om de escalatie te bespreken. Libanon wil dat de raad de „technologische oorlog” van Israël veroordeelt.
Organisatie zwaar getekend
Vanaf dit weekend vliegen 130 staats- en regeringsleiders, vergezeld van honderden ministers naar New York voor de opening van een nieuwe sessie van de Algemene Vergadering van de VN. Ze treffen aan de East River een organisatie en een gastheer aan die zwaar getekend zijn door de Gaza-oorlog. Het conflict heeft de VN, waar het toch al niet zo goed mee gaat, verder onder druk gezet. Guterres zelf kreeg het zwaar nadat hij felle kritiek op Israël had geuit.
Het is een goede gewoonte dat regeringsleiders ook een kort bezoek brengen aan Guterres als ze bij de VN zijn. Op de vraag of hij komende week een gesprek zal hebben met Netanyahu, zei Guterres dat hij bereid is om met iedereen die dat wil in gesprek te gaan. Aan zijn gezicht kon je aflezen dat hij het nog niet meteen zag gebeuren. Israël heeft het afgelopen jaar herhaaldelijk het ontslag van de secretaris-generaal geëist.
Een frontale confrontatie tussen Israël en Hezbollah zou niet alleen leiden tot bloedvergieten en de zoveelste ramp betekenen voor het toch al ontwrichte Libanon, maar zou ook weer de kans op een groter regionaal conflict vergroten. Net als Hamas is Hezbollah immers bondgenoot van Iran. Experts wezen er op dat Israël economisch grote schade zou lijden bij een grondoorlog en gaan ervan uit dat Iran uiteindelijk niet gebaat is bij een groter conflict in het Midden-Oosten. Maar toch.
In New York zal de komende week vóór, maar vooral achter de schermen, weer van alles geprobeerd worden om die nóg grotere ramp te voorkomen. De Franse president Emmanuel Macron belde met Nasrallah en Netanyahu om ze tot kalmte te manen. „Alle partijen moeten oorlog voorkomen”, aldus een Franse verklaring. Het VK riep op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en het Witte Huis zei dat een diplomatieke oplossing haalbaar is.
Zal het overleg iets bewerkstelligen? De VN hebben op dit punt niet bepaald een goede reputatie.
Vorig jaar belegden Europese en Arabische landen in New York nog een speciale vergadering over de tweestaten-oplossing. Twee weken later viel Hamas Israël binnen, nam honderden gijzelaars en zaaide dood en verderf. Nu, na bijna een jaar oorlog, is een tweestatenoplossing verder weg dan ooit. De bijeenkomst van vorig jaar is in het licht van één jaar oorlog een pijnlijke herinnering aan een naïef tijdperk.
De Gaza-oorlog bewijst de noodzaak van een organisatie als de VN, een club die gespecialiseerd is in humanitaire hulp en in bemiddeling bij conflicten. Maar die oorlog toont tegelijk de machteloosheid van diezelfde VN. De oorlog, schrijft de toonaangevende denktank International Crisis Group, heeft de diplomatie in de Veiligheidsraad het afgelopen jaar ingrijpend gewijzigd en de secretaris-generaal onder grote druk gezet.
Gaza is voor de VN zo mogelijk een nog emotioneler onderwerp dan Oekraïne
Nadat de VS Rusland in de Veiligheidsraad maanden hadden aangevallen op de invasie in Oekraïne, was Moskou er vorig najaar snel bij om de VS hypocrisie te verwijten voor zijn steun aan Israël. Washington blokkeerde VN-resoluties en maakte snel duidelijk dat het voor de VN geen rol zag in dit conflict. Rond de jaarwisseling hadden de VS zich in de raad volledig geïsoleerd – alleen Londen steunde de koers van Biden, en dat ook nog niet altijd.
Gaza is voor de VN zo mogelijk een nog emotioneler onderwerp dan Oekraïne. Het Palestijnse vraagstuk is net zo oud als de VN zelf, er zijn weinig kwesties waar de afgelopen decennia zo vaak over gesproken is. De Palestijnse kwestie is net iets belangrijker dan Haïti of Myanmar. In de weken na 7 oktober heerste in New York grote verslagenheid.
Mildere opstelling
In de eerste helft van dit jaar stelden de VS zich iets soepeler op, onder andere door zich te onthouden van stemming bij een resolutie die opriep tot een staakt-het-vuren. Ondanks die mildere opstelling „is de reputatieschade” die de VS in de rest van de wereld hebben opgelopen „blijvend”, constateert de denktank.
Tegenstanders van Israël verplaatsten het debat over Gaza naar de Algemene Vergadering, waar elke land een stem heeft, en naar het Internationaal Gerechtshof, waar Zuid-Afrika Israël aanklaagde. Dat was creatief, maar dat kan de aftakeling van de Veiligheidsraad niet verhullen. Voor Guterres is Gaza een professionele en persoonlijke beproeving. Hij riep Israël al snel op de weg vrij te maken voor een wapenstilstand en was kritisch toen het dodental opliep en Israël de VN-organisaties ter plekke dwarsboomde en zelfs probeerde te ontmantelen. In de oorlog kwamen al ruim 200 VN-medewerkers om het leven.
In december maakte Guterres gebruik van zijn voorrecht om een onderwerp voor de Veiligheidsraad te brengen en zo aandacht te vragen voor het conflict – een uitzonderlijke stap. „Het feit dat de secretaris-generaal in een groot conflict slechts een marginale rol speelt, is wederom een teken dat de organisatie aan statuur verliest”, aldus de Crisis Group.
Het lukt de VN niet een politieke oplossing voor het complexe conflict tussen Israël en de Palestijnen dichterbij te brengen. En het lukt de VN ook nog steeds niet om voldoende hulpgoederen Gaza binnen te brengen, zoals VN-gezant Sigrid Kaag maandag nog eens aan de Veiligheidsraad duidelijk maakte.
De High Level Week biedt regeringsleiders wel de gelegenheid elkaar te ontmoeten en, achter gesloten deuren, de nieuwste wending in de crisis te bespreken. Op de gastenlijst staat ook de Iraanse president. Daarnaast mag elke regeringsleider de Algemene Vergadering toespreken. Netanyahu en de Palestijnse president Abbas zijn donderdag aan de beurt. Maar of een herhaling van gestaalde opvattingen en nieuwe machteloze oproepen tot deëscalatie de zaak goed zullen doen is nog maar de vraag.