Als gevolg van de draconische bezuinigingen van een miljard euro die het kabinet over de universiteiten uitrolt, verkeert de sector in zwaar weer. Omdat het financieringssysteem van het Nederlands hoger onderwijs vrijwel geheel bepaald wordt door studentenaantallen, vallen de zwaarste klappen bij de ‘kleine’ opleidingen binnen de geesteswetenschappen.
Met name de talenopleidingen zijn de dupe. De universiteiten van Leiden en Utrecht zijn voornemens om zulke opleidingen te sluiten of zwaar te reduceren. Afrikanistiek, Keltisch, Arabisch, Chinees, Koreaans, Latijns-Amerikastudies, en zelfs Italiaans, Frans en Duits gaan voor de bijl, om een paar in het oog springende voorbeelden te noemen.
Als je hier puur bedrijfsmatig naar kijkt, dan heeft zo’n besluit op het eerste gezicht wel iets redelijks: weinig studenten, dus weinig werk voor de docenten, en een relatief klein verlies als je dat onderwijs schrapt. Bovendien kan je de mensen die het onderwijs geven dan natuurlijk ontslaan. Een kwestie van vraag en aanbod.
Maar dat is blijkbaar ook weer niet de bedoeling. Het onderwijspersoneel blijft namelijk in dienst – grotendeels althans – want het onderwijs verdwijnt niet, of niet geheel, maar er wordt een ‘nieuwe context’ voor gezocht, waarin de vakexpertise van de docenten toch nog kan worden ingezet, in afgeslankte vorm en toegespitst op deels andere doelgroepen van studenten.
Bijvak
Dat is bedrijfsmatig ook weer niet zo gek, want ook een opleiding met een jaarlijkse instroom van vijf studenten kent cursussen waaraan twintig, veertig of tachtig studenten deelnemen: voornamelijk mensen die de cursus als bijvak volgen. Als je zulke cursussen schrapt, dan verlies je ook de inkomsten die ze genereren, want elke student die een vak afrondt, levert geld op. Of anders gezegd: docenten in de ‘kleine’ opleidingen brengen ook geld in het laatje. Alleen niet genoeg, is de gedachte, om de kosten van de opleiding als geheel in evenwicht te brengen met de baten.
Dan rijst natuurlijk wel de vraag wat het financiële voordeel is om opleidingen te sluiten, als een deel van de betrokken docenten in dienst blijft en het andere deel middels een dure reorganisatie wordt ontslagen.
De maatschappij heeft behoefte aan een klein aantal keltologen
Laten we nog even bij de bedrijfsmatige invalshoek blijven. Door de kabinetsmaatregelen verwacht de Universiteit Utrecht dat het totale budget zo’n 10 procent krimpt. Voor de faculteit Geesteswetenschappen, die de zes met sluiting bedreigde opleidingen herbergt, vertaalt zich dat naar een bezuinigingsopdracht van circa 8 miljoen euro per jaar, oftewel 10 procent krimp in personeel. Nu wil het geval dat kleine opleidingen niet alleen klein zijn in aantallen hoofdvakstudenten (bijvakkers zijn zoals gezegd een heel ander verhaal), maar ook in de omvang van de staf en dus in de kosten. Het laten krimpen van die staf zal natuurlijk bijdragen aan het behalen van het bezuinigingsdoel, maar dan wel voor een klein deel. Het is dus niet logisch dat dan maar de hele opleiding moet sluiten.
Tegen deze achtergrond ontstaat de indruk dat het voornemen om opleidingen te sluiten niet is ingegeven door de noodzaak te bezuinigen, maar door een wens om bestuurlijk stevig over te komen: kijk eens hoe hard wij durven in te grijpen om de problemen de baas te kunnen. En inderdaad, er staat een klein legertje klaar, buiten maar ook binnen de universiteiten, dat dit toejuicht. Dat zo’n ingreep vooral symbolisch is en weinig bijdraagt aan het oplossen van het financiële probleem, is blijkbaar een te ingewikkelde boodschap. Dat is universiteiten onwaardig.
Bubbel doorbreken
De ‘kleine’ opleidingen zijn er omdat en niet ondanks dat zij klein zijn. De maatschappij heeft geen behoefte aan tientallen of honderden afgestudeerde arabisten, afrikanisten, keltologen of japanologen. Maar wel aan een klein aantal van zulke specialisten, die, zo is bekend, hun weg op de arbeidsmarkt heel goed weten te vinden. De kleine opleidingen zijn er ook om hun onderwijs aan te bieden aan studenten die een ander hoofdvak studeren. Zo trainen ze hun hersenen met het leren van een moeilijke taal, het doorgronden van een totaal andere cultuur, en met het doorbreken van de eigen bubbel. Studenten staan daar open voor. Gaan wij het ze ontzeggen?
Had ik al gezegd dat dit een pleidooi is om ook de opleiding Keltische talen en cultuur te behouden? Niet omdat zij de wereld kan redden, maar omdat zij bestáát en intrinsiek waardevol is.
Lees ook
Niet-rendabele talenstudies verdwijnen, want studenten doen liever een brede bachelor
Vijf Gouden Kalveren had de Nederlandse filmmaker Rudolf van den Berg thuis staan. Een voor zijn documentaire Sal Santen Rebel (1982), de andere vier voor speelfilms, waaronder drie boekverfilmingen: Bastille (1984, naar Leon de Winter), De avonden (1989, naar de onverfilmbaar geachte klassieker van Gerard Reve) en de Arnon Grunberg-verfilming Tirza (2010). Andere bekende films van hem zijn de Tweede Wereldoorlogfilm Süskind (2012), horrorfilm De Johnsons (1992) en de thriller Zoeken naar Eileen (1987), opnieuw naar een roman van De Winter. Naast het maken van documentaires en speelfilms werkte hij sporadisch ook voor televisie. Zo regisseerde hij enkele afleveringen van het familiedrama Oud geld (1999, naar scenario’s van Maria Goos). Zaterdag overleed hij onverwacht aan een hartstilstand. Kort voor zijn overlijden had Van den Berg net de opnames van zijn film over Spinoza afgerond.
Joodse onderwerpen
De op 6 januari 1949 geboren Van den Berg studeerde in 1975 af als politicoloog. Een jaar later debuteerde hij als documentairemaker met de poëtische film De Algerijnse tijden, over de nasleep van de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog tussen 1954 en 1962. In 1979 volgde De plaats van de vreemdeling, een onderzoek naar wat het betekent om Joods te zijn. Het was een omstreden documentaire waarvan de uitzending bijna verboden werd omdat de film antisemitisch zou zijn. Twee in de documentaire opgevoerde personen spanden een rechtszaak aan om hem te verbieden, maar daar ging de rechter niet in mee: de strekking van de film was niet tegen het bestaansrecht van de staat Israël gericht, oordeelde de rechtbank. Van den Berg maakte meerdere films over joodse onderwerpen, waaronder de al genoemde Sal Santen Rebel. Deze eigenzinnig vormgegeven documentaire gaat over de links-revolutionaire joodse auteur Sal Santen, een Trotskist die onder meer hulp verleende aan Algerijnse vrijheidsstrijders en daarvoor werd veroordeeld. In Van den Bergs film kijkt hij verbitterd terug op de verwording van zijn oude idealen.
Lees ook
‘Ik ken die angst voor de leegte’
In 1984 debuteerde Van den Berg als speelfilmmaker met Bastille, over een joodse man die geobsedeerd raakt door zijn persoonlijke geschiedenis, met vergaste ouders en een verdwenen tweelingbroer. Over zijn voorkeur voor joodse onderwerpen zei Van den Berg in 1984 in NRC: „Mijn monomane keuze voor de joodse thematiek lijkt beperkt maar het hele universum zit daarin verscholen.” Via zijn films zocht hij naar het antwoord op wat Joods-zijn was, „maar ik kom er niet achter”. Ook Gouden Kalf-winnaar Süskind (2012) gaf geen antwoord op die vraag. Deze film gaat over de voor de Joodsche Raad werkzame Walter Süskind, hoofd van de Hollandsche Schouwburg – de plek waaruit Amsterdamse Joden in de Tweede Wereldoorlog werden gedeporteerd. Süskind werkte mee met de Duitsers maar wist ook zo’n duizend joodse kinderen te redden.
Hoofdrolspeler Nyncke Beekhuyzen en Rudolf van den Berg tijdens de opname van een scene van de oorlogsfilm Süskind. Foto Levin den Boer/ ANP
Innerlijke benauwdheid
Omdat enkele persoonlijke projecten niet doorgingen, werkte Van den Berg soms als vervanger van andere regisseurs. Dit was het geval bij De Johnsons (1992), een horrorfilm die inmiddels geldt als cultklassieker. In een laat stadium raakte hij ook betrokken bij de derde verfilming van Friedrich Dürrenmatts thriller Das Versprechen, in 1996 door Van den Berg verfilmd als The Cold Light of Day. Hierin maakt een politie-inspecteur (Richard E. Grant) jacht op een kindermoordenaar, waarbij hij een klein meisje als levend lokaas gebruikt.
Hoewel deze en andere films in opdracht van anderen waren, pasten ze toch (vrij) naadloos in zijn oeuvre, vertelde hij in een interview met de Filmkrant: „De film moet een raakvlak hebben met mijn eigen fascinaties en obsessies. Door zijn innerlijke benauwdheid werd De avonden echt een film van mij. Hij gaat dan wel niet over de joodse identiteit, maar het gaat wel over onuitspreekbare innerlijke angsten en paniek. Het gevoel van: ‘O God, wat moet ik in de wereld’. Ik ben trots op De avonden, juist omdat het zo’n moeilijke film was om te maken.” NRC-recensent Joyce Roodnat vond Frits van Egters (de antiheld uit De avonden, gespeeld door Thom Hoffman) naadloos passen in Van den Bergs oeuvre dat draait om eenzame buitenstaanders op zoek naar een thuis en uiteindelijk naar zelfacceptatie.
Tim Merlier heeft de negende etappe in de Tour de France gewonnen. Hij was de snelste in een massasprint in Châteauroux, voor Jonathan Milan en Arnaud de Lie. De etappe werd gekleurd door Mathieu van der Poel. Na een hele dag in de aanval, samen met zijn ploeggenoot Jonas Rickaert, werd de Nederlander pas in de laatste kilometer teruggegrepen door het peloton.
„Jonas [Rickaert] had een droom om ooit eens op het tourpodium te staan […] dus daar ging ik hem mee helpen vandaag”, zegt Van der Poel achteraf tegen de NOS. Zelf geloofde hij er naar eigen zeggen „niet echt” in dat hij de etappe kon winnen. Rickaert is beloond met de ‘prijs voor de strijdlust’, en verschijnt daarmee op het podium in Châteauroux. „Uiteindelijk kopen we er niet veel voor behalve dat we Jonas’ droom hebben laten uitkomen”, zegt Van der Poel.
Van der Poel en Rickaert begonnen direct na de start van de 174 kilometer lange etappe aan hun ongebruikelijke aanval. De voorsprong van het tweetal van Alpecin-Deceuninck liep op naar ruim vijf minuten. Van der Poel reed zelfs virtueel in de gele trui, die hij eerder deze Tour al vier dagen droeg. De ploeg van Jonathan Milan, leider in het puntenklassement, was lange tijd de enige die probeerde het tweetal terug te pakken. Pas in de tweede helft van de etappe sloten andere sprintersploegen aan bij de achtervolging.
Met nog zes kilometer te gaan liet Van der Poel zijn ploeggenoot achter om vervolgens pas 750 meter voor de eindstreep ingehaald te worden door het peloton. De etappe gaat, mede door de rugwind, de geschiedenisboeken in als de op één na snelst verreden Touretappe ooit. Onderweg moest de Portugese klassementsrenner João Almeida, die vrijdag zijn rib brak bij een valpartij, de Tour verlaten. Daarmee is geletruidrager Tadej Pogacar zijn belangrijkste ploeggenoot kwijt.
Het is een doos vol kleurige kralen waaruit het onmogelijk kiezen is. North Sea Jazz lijkt de laatste paar jaar een stapje terug te hebben gedaan in het aantal in het oog springende wereldsterren, maar het blijft een festival dat bezoekers muzikaal graag voor dilemma’s stelt. Veters vast en rennen, ruim 150 optredens, 17 podia in en rond Rotterdam Ahoy. Snel iets meepikken van Sheila E. om daarna nog iets te kunnen zien van gitarist Julian Lage. Of toch Judith Hill aan het werk zien, en weten dat je de zaal van legende Herbie Hancock dan niet meer in komt? In kleinere zalen zong het rond over artiesten als Ganavya, Aja Monet en de prachtige compositieopdracht van saxofonist Kika Sprangers met het Nederlands kamerkoor.
Mooi en hoopvol was het hoeveel artiesten op het podium – van Celeste tot Jacob Collier of het Maas-zaal plat spelende Ezra Collective – zeiden ooit legendarische NSJ-shows als voorbeeld te hebben gekeken, om er nu eindelijk zelf te staan. North Sea Jazz verandert, op zowel de podia als in de gangen; en het publiek beweegt op de stroom mee.
Het is onmogelijk alles te zien. Tien echte North Sea Jazz-momenten van de vrijdag en zaterdag:
Concert van Celeste op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
1Celeste
Diep raakt ze, echt diep. De Britse zangeres Celeste schuurt en streelt tegelijk, zaterdagavond. Haar stem is bitterzoet en bluesy, rauw en nasaal – een expressief instrument waarmee ze onmacht, verlatingsangst en de zoektocht naar rust blootlegt. Ze spuugt haar woorden haast uit, met wijd uitgestrekte armen en trillend lichaam. Even later slaat de sfeer abrupt om in een uptempo rocknummer, scherp en direct. Het publiek in de volgepakte Maas-zaal houdt de adem in. Dit is Celeste in haar nieuwe glorie: open, intens, niet langer ongenaakbaar, maar kwetsbaar en krachtig tegelijk.
Tamelijk onverwacht wordt Celeste een adembenemende ster op North Sea Jazz. Wat een vocale kracht demonstreerde ze op het randje van het podium, zo dichtbij en persoonlijk dat het bijna ongemakkelijk werd. Gekleed in een hoofdtooi van veiligheidsspelden met een sluier en donkere, uitgeveegde zwarte oogmake-up, straalde ze broze intensiteit uit die deed denken aan Billie Holiday, Nina Simone en Amy Winehouse, met wie ze ook haar melancholische diepgang deelt. Celeste is niet langer de zangeres die zich achter perfectie verschuilt. En dus klinkt haar muziek steviger dan ooit, een retrosoulrock Woodstock gevoel. Een Bond-sfeer in ‘This Is Who I Am’, oude hit ‘Love Is Back’ klinkt optimistisch, bijna retro. Het absolute hoogtepunt? De titelsong ‘Woman of Faces’ gaat voluit en wordt emotioneel uitgekleed tot op het bot.
Sheila E. op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
2De vader van Sheila E.
Wij leerden Sheila E. via Prince kennen, maar in Rotterdam staat ze naast een man die ze nóg beter kent: haar vader Pete E(scovedo). Een lekker losse percussionist – speelde met Tito Puente en Santana – die fier rechtop staand uitermate goed meekan met de denderende funktrein van zijn dochter. In Europa optreden was een bucketlist-item dat hij twee dagen voor zijn negentigste (!) verjaardag kan afstrepen, in een show vol aanstekelijke, dik aangezette latin funk. „I’m happy to be here. I’m happy to be anywhere at ninety!”
Jacob Collier op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
3Zingen met Jacob Collier
Onderdeel zijn van het publiekskoor van Jacob Collier. Dat wil je niet per se, maar zie het maar eens te weerstaan als iedereen om je heen op zijn subtiele vingeraanwijzingen al in verschillende toonsoorten ‘Here Comes the Sun’ meezingt. De Brit toont zich deze editie een van de meest bezielde huisartiesten – niemand weet publiek zo intensief bij zijn optredens te betrekken als hij. Naast zijn concerten met band en het Metropole Orkest, ontstonden er muzikale kettingen in de geest van Bobby McFerrin’s circle singing in het publiek.
Jazzlegende Herbie Hancock op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
4De springende jazzlegende Hancock
Een sterrenstelsel aan jazztitanen dooft langzaam uit – des te meer wil men de laatsten nog zien. Herbie Hancock is er nog, en hoe: 85, vitaal, scherp, met gevoel voor show. De zaal stroomt over, tot ver buiten de dichte deuren. Hancock speelt frisse arrangementen van zijn klassiekers: ‘Actual Proof’ met de Headhunters, ‘Footprints’ eert zijn overleden vriend Wayne Shorter. Maar een hoogtepunt is de opgefriste hit ‘Rock It’. Als Hancock zijn campy keytar om zijn schouders gooit en samen met gitarist Lionel Loueke springend losgaat, lijkt hij plots weer die jonge jazzgod van toen.
DeWolff heeft hun bingokaart met festivals wel zo’n beetje vol. DeWolff kan overal. Maar als ze bij North Sea Jazz het podium opkomen zit de charismatische frontman Pablo van de Poel in een rolstoel. Een Kurt Cobaintje? Nee: hij is in Groningen van een podium gelazerd en scheurde zijn enkelband, maar rockt (en rollt) niet minder. Hilarisch hoe hij door twee man over het podium heen en weer wordt geracet tijdens zijn gitaarsolo’s.
Eerbetoon aan Wayne Shorter op North Sea Jazz. Op de foto dirigent Clark Rundell, bassist John Patitucci en drummer Terri Lyne Carrington.
Foto Andreas Terlaak
6Ode aan Wayne
De in 2023 overleden Wayne Shorter zette bij het componeren geregeld CNN aan. De wereld staat in brand. Zijn antwoord was ontsnapping, voor zijn jazzensembles mét symfonieorkest schreef hij stukken die eerder reizen leken dan composities: naar verre planeten, naar binnenwerelden. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest, voor het eerst duikend in Shorters abstracte maar gelaagde muzikale taal, klinkt aanvankelijk wat aftastend. Toch ontstaat er onder leiding van dirigent Clark Rundell een spanningsveld, geholpen door Shorters bandleden en bevriende musici als Terri Lyne Carrington. Dat in dit eerbetoon de partituur leidt, schept afstand. Maar als saxofonist Tineke Postma voor de solo haar ogen sluit weet je: dit voert terug op herinneringen.
Concert van Judith Hill
Foto Andreas Terlaak
7Het mysterie van de Congo
De Congo-tent is een beetje mysterieus: verscholen in een verre hoek achter de grootste podia. Maar als je de hoek omgaat weet je meteen of het áán is daar, dan puilt het uit en dromt de massa zich tussen de terrasstoeltjes om erbij te zijn. Zo was het vrijdag bij de funkrock van Judith Hill, voormalig Michael Jackson- en Prince-protegé met een ontzettend krachtige stem, waarvoor je een paar extra haringen in de tent zou willen slaan. Of een dag later bij de Spaanse hiphopflamenco van Queralt Lahoz, die haar stem mooi laat slangen als Rosalía, en dan weer een vette trap-beat opzoekt. En anders bij echte dansbands Ghost Note en Steam Down. De Congo blijkt ook dit jaar vaak dé plek waar het gebeurt.
Aja Monet op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
8Jazzactivisme van Aya Monet
Lange rijen voor dichter, performer, activist Aya Monet zijn logisch, ze is on fire. Met lange blauwe dreadlocks staat ze strijdbaar achter een desk vol bloemen, haar jazzband onderstreept haar woorden. De bevlogen poëzie stuitert alle kanten op: urgent, overvol, soms wat veel tegelijk. Er passeren tientallen thema’s, soms in één gedicht: racisme, feminisme, nood in Gaza, Soedan, en hoe de zorg voor de aarde veel te vaak over het hoofd wordt gezien. Maar ook: de zoete, wellustige liefde, als echtgenoot, drummer Justin Brown – „to whom I make love every night” – aansluit.
Mary J. Blige op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
9De tijdmachines van Mary J Blige en Maxwell
Twee keer jaren negentig top-r&b op North Sea Jazz, maar wel wisselend van kwaliteit. De niet altijd toonvaste, soms zelfs schreeuwerige Mary J. Blige blijkt het meest in die tijd blijven hangen, met een band vol spierbundels, dansers met Backstreet Boys-pasjes, en gare visuals. Goed voor de tijdmachine, maar het wordt cringe als ze beelden laat zien van de gevolgen van klimaatverandering, en meteen erna een video van hoe ze zelf in haar privéjet stapt. Alles „for the fans”, zei ze.
Maar Maxwell stond écht voor zijn fans: een batterij blazende ventilatoren die zijn wapperjas een uur lang horizontaal liet staan. „De meesten van jullie heb ik in 1996 ontmoet.” Heerlijke smelt-en-glij bij tophit ‘Ascension (Don’t Ever Wonder)’.
10De klimaathamer van Anohni
Dolende visjes, een depressieve inktvis, kaal koraal. Het zijn treurige beelden die de Engelse zangeres Anohni heeft meegenomen, waarmee ze inslaat op haar publiek. „Hopelessness, I feel the hopelessness”, zingt ze. Haar kracht zit in haar sterke, ijlhoge en soulvolle stem en in de veelzijdige band The Johnsons, maar ook in de herhaling waarmee ze er op blijft hameren: de catastrofe komt sneller dan je denkt. Een artiest die je niet meteen verwacht hier, maar met de sterke boodschap (ondanks de blazende airco…) en onmiskenbare muzikaliteit een erg goede match.