Opinie | Jonge generatie moet democratie weer persoonlijk maken – net als in 1998

Het jaar 1998 is voor mij even dichtbij als ver weg. De economische crisis en wreedheden uit die tijd bleven me bespaard. Ik ben nooit afgetuigd of neergeschoten omdat ik opriep tot de afzetting van president Soeharto en ik heb nooit in de gevangenis gezeten.

Toch heb ik een litteken overgehouden omdat ik als kind heb meegemaakt hoe jongeren door de staat werden afgeslacht omdat ze vochten voor de vrijheden waar ik nu van kan genieten. Was ik vijf, tien of vijftien jaar eerder geboren, dan had ik ook mijn leven gegeven, net als deze voorvechters van de Reformasi, de studentenbeweging die in 1998 een eind maakte aan de dictatuur van Soeharto.

Ik begreep op mijn twaalfde nog niet veel van de wereld. Maar ik wist wel dat autocratie een boosaardig beest was dat de armen arm hield en degenen die protesteerden met geweld tot zwijgen bracht. En ik wist dat ik zo’n toekomst niet wilde.

Doodsangst

Dat ik van vaderskant Chinees-Indonesisch ben, gaf nog wat extra doodsangst. In het kielzog van de Reformasi volgde een misleidende haatcampagne waarin Chinees-Indonesiërs werden neergezet als profiteurs ten koste van de inheemse Indonesiërs en boze massa’s werden aangezet om Chinese bezittingen in brand te steken, Chinese winkels te plunderen en Chinese vrouwen te verkrachten.

De commandant onder wiens verantwoordelijkheid al deze wreedheden zijn gepleegd, oud-generaal Prabowo Subianto, is nu tot president gekozen. Ik voel me weer twaalf, overmand door verpletterende woede, angst, hulpeloosheid en twijfel of ik in mijn eigen land wel welkom ben.

Maar inmiddels ben ik een 38-jarige journalist en weet ik hoe ik mijn gevoelens kan omzetten in artikelen ondersteund door feiten.

2024 is niet 1998. Indonesië is nu een democratie, zij het een met gebreken.

We worden niet meer geregeerd door het leger, al plegen zij nog altijd mensenrechtenschendingen. Burgerlijke vrijheden worden min of meer beschermd, behalve als het een minderheid aangaat waarover de meerderheid een andere mening heeft, zoals in het geval van gendergerelateerde kwesties, of als machthebbers worden bedreigd, zoals bij online kritiek.

De pers is min of meer vrij, maar intimidatie en geweld tegen journalisten blijven aan de orde van de dag en veel redacties doen aan zelfcensuur om de steenrijke politici die de media bezitten niet voor het hoofd te stoten.

Een gebrekkige democratie raakt alle Indonesiërs maar het zijn met name de jongeren die kwetsbaar zijn omdat zij nog niet hun weg hebben gevonden in een systeem dat tegen hun belangen is ingericht. Politiek bewust zijn ze evenmin.

Zie bijvoorbeeld hoe de dansjes van Prabowo tijdens de verkiezingscampagne veel jonge kiezers blind maakten voor zijn staat van dienst als pleger van mensenrechtenschendingen. Zij zien de nieuwe president niet als dader maar als knuffelopa.

Het is gemakkelijk om jongeren van onwetendheid te beschuldigen, het probleem is meer dat de vorm van democratie waarmee zij in aanraking komen ver afstaat van hun realiteit.


Lees ook
Als de oppositie samenwerkt, is er hoop voor Indonesië

De Indonesische minister van defensie, Prabowo Subianto, winnaar van de presidentsverkiezingen, rijdt achterop de motor van een politieagent tijdens een bezoek aan het graf van zijn vader. Foto Tatan Syuflana

In vergelijking met 1998 heeft de generatie van nu met pragmatischere problemen te maken. De gemiddelde werknemer verdient vaak te weinig om in de allereerste levensbehoeften te voorzien. Werkzekerheid, eerlijke beloning en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden blijven voor veel Indonesische werknemers niet gewaarborgd. Gelijke toegang tot onderwijs blijft in Indonesië een groot probleem.

Het verzet werd in 1998 georganiseerd door studenten uit hogere klassen die opkwamen voor arbeiders die zich geen onderwijs konden veroorloven. In plaats van de universiteit te betalen gaven zij het door hun ouders zuurverdiende geld uit aan de beweging. Velen stopten met studeren, een deel belandde uiteindelijk in de gevangenis en sommigen werden zelfs gedood.

Alle presidenten sinds 1998 dienden de neoliberale oligarchie waarop Indonesië is gestoeld

De studenten van toen verenigden zich met als doel om Soeharto omver te werpen en wisten een manier te vinden die de democratie voor hen persoonlijk maakte. Ze dachten daarbij niet alleen aan zichzelf, ze toonden zich ook solidair met andere klassen zoals de arbeiders, boeren, kunstenaars en journalisten wier rechten door het regime eveneens werden geschonden.

Niemand wil dat de generatie van nu dezelfde offers zal moeten brengen die de generatie van 1998 heeft gebracht. Maar de studenten van toen hadden geen keus. Het volgen van lessen en het halen van hun diploma was zinloos geworden vanwege de totale uitzichtloosheid die er toen heerste.

Diezelfde urgentie wordt nu niet gevoeld en dat is begrijpelijk. De verhalen over ontvoeringen, martelingen en geweld van overheidswege is iets wat zij alleen uit films kennen.

Maar dat wil niet zeggen dat de generatie van nu helemaal niet om democratie geeft. Op het moment dat zij beseffen dat ze er een persoonlijk belang bij hebben, komen zij nog steeds in actie. Zo gingen tienduizenden studenten, arbeiders en journalisten in september 2019 de straat op om te protesteren tegen een wetswijziging waarmee de overheid de macht en invloed van een anti-corruptiecommissie wilde inperken.


Lees ook
Versnelde stemming over omstreden wet wordt Indonesisch parlement niet in dank afgenomen

Leden van Indonesische vakbonden gingen dinsdag in Jakarta de straat op om te demonstreren tegen de nieuwe veelomvattende wet, die regelt dat ontslagvergoedingen omlaag gaan en investeerders makkelijker zaken kunnen doen.

Deze demonstraties, ook wel bekend als Reformasi Dikorupsi, ofwel ‘gecorrumpeerde reformasi’, eisten verder de intrekking van wetsvoorstellen die het recht op grondbezit en de rechten van werknemers bedreigden. Daarnaast verzetten ze zich tegen de voortdurende criminalisering van activisten en journalisten en eisten ze de berechting van degenen die misdaden tegen de menselijkheid hebben begaan. Landelijk werden 1.489 demonstranten gearresteerd en raakten honderden gewond.

Onder de betogers bevonden zich ook jonge arbeiders uit een aantal van de armste wijken van Jakarta. Op sociale media zagen zij berichten van beroemdheden en politici langskomen die pronken met een weelderige levensstijl, gebaseerd op de uitbuiting van hen als arbeiders. De sociale media hebben ook hun deelname aan Reformasi Dikorupsi gemobiliseerd.

Gecorrumpeerd

De overeenkomst tussen 2019 en 1998 is dat jongeren toen en nu het risico trotseerden van arrestatie en geweld, omdat ze persoonlijk getroffen werden door een haperende economie en een overheid die een voorheen onafhankelijke commissie voor corruptiebestrijding uitschakelde.

Soeharto werd afgezet in het midden van de financiële crisis van 1997-1998, toen de roepia een historisch dieptepunt bereikte waardoor het veel Indonesiërs aan de eerste levensbehoeften ontbrak.

Reformasi Dikorupsi vond plaats aan het einde van een tienjarige periode van economische stagnatie, slechts zes maanden voordat het land bezweek onder de coronalockdowns.

Om het nog erger te maken nam het Indonesische parlement eind 2020 de veelbesproken Omnibuswet aan, die werkgevers beschermde in plaats van de werknemers.

Indonesië heeft sinds 1998 vijf vrije verkiezingen gehouden, maar alle presidentskandidaten dienden de neoliberale oligarchie waarop het moderne Indonesië is gestoeld. Dit is niet uitsluitend een probleem van Prabowo.

We waren gefixeerd op het omverwerpen van een dictatuur, niet met het ontwikkelen van een goed alternatief.

Omdat we als Indonesiërs zo gefixeerd waren op het omverwerpen van een dictatuur, waren we onvoldoende bezig met het ontwikkelen van een goed alternatief. Dat is: een overheid die de belangen van het volk vooropstelt in plaats die van het bedrijfsleven. Het vacuüm dat door onze onoplettendheid ontstond is inmiddels opgevuld door de neoliberale oligarchie die ook vanaf buitenaf wordt bestuurd.

Prabowo heeft aangekondigd het beleid van president Joko Widodo voort te zetten, die tot grote frustratie van de EU, de export van ruwe grondstoffen, zoals nikkel, aan banden legde. Mijn Nederlandse en andere westerse vrienden uiten net als ik hun terechte zorgen over de verkiezingsuitslag hier. Daar zit echter ook een gevaar aan. Westerse regeringen kunnen onze terechte zorgen over democratie en mensenrechten misbruiken als stok om Indonesië mee te slaan om op die manier toegang tot grondstoffen af te dwingen. Dit gebeurde in de jaren negentig onder Soeharto eveneens. Onze kwetsbare democratie wordt dus niet alleen van binnenuit bedreigd.

Ondanks de verschillen met het Indonesië van mijn kinderjaren, vrees ik nog steeds voor mijn leven en dat van anderen als ik werk met overlevenden van inheemse landconflicten, die door militair geweld dierbaren hebben verloren. Ook al kwamen zij slechts op voor hun rechten.

Dappere studenten

Als Chinees-Indonesische heb ik ook nog altijd een blijvende afkeer van politiek vanwege de wreedheden waarvan ik op mijn twaalfde getuige ben geweest. In mijn tienjarige loopbaan als journalist worstel ik voortdurend met mijn inkomen. Veel Indonesische media betalen het absolute minimum, salarissen kunnen zomaar worden ingehouden en mensen ontslaan.

Niemand die mij uitlegde dat mijn persoonlijke uitdagingen in verband staan met de gebrekkige democratie in mijn land, ik moest er zelf achterkomen dat ik in hetzelfde schuitje zit als miljoenen mede-Indonesiërs die aan andere vormen van onveiligheid, repressie en geweld onderworpen zijn.

Iets wat ik leerde van het verzet van de dappere studenten in 1998, is dat elke stem telt om de democratie weer persoonlijk te maken, ook de mijne.

De kracht van een generatie die gezamenlijk de democratie persoonlijk maakt, is niet te onderschatten. Zesentwintig jaar geleden heeft zo’n generatie Indonesië nieuw leven ingeblazen als democratie. Mijn hoop is dat dit ook nu gebeurt.