N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Loonkloof Mannen en vrouwen die hetzelfde werk doen, hetzelfde opgeleid zijn en in dezelfde sector werken, verdienen niet hetzelfde. En dat ligt niet aan de vrouw, schrijft Sophie van Gool.
De loonkloof tussen mannen en vrouwen groeit, bleek deze week uit onderzoek van Intermediair en Nyenrode Business Universiteit. Verrassend? Niet echt. Het dichten van de kloof staat al jaren niet op de agenda van politiek en het bedrijfsleven.
Op sociale media wemelt het van de mannen die uitleggen dat het logisch is dat vrouwen minder verdienen, omdat ze minder werken, en in beroepen die minder betalen. Really? Het gevonden verschil van 7,4 procent is daar allang voor gecorrigeerd en gaat om ongelijk loon voor gelijk werk.
Dat is slechts het topje van de ijsberg. Per jaar verdienen vrouwen namelijk 35 procent minder dan mannen. Hierdoor is bijna de helft van de vrouwen in Nederland niet financieel onafhankelijk. Vrouwen krijgen 40 procent minder pensioen. Vrouwen, in het bijzonder alleenstaande moeders, zijn kwetsbaar voor armoede.
Maar vrouwen werken toch ook veel in deeltijd? Ja, tweederde van de werkende vrouwen (en bijna 20 procent van de werkende mannen) werkt in deeltijd. De rest van de dag zitten zij met een havercappucino op hun yogamat. Grapje. Dan zorgen ze voor hun kinderen, doen ze het huishouden, en verlenen ze mantelzorg. U weet wel, dat werk dat geld kost als je het door iemand anders laat doen, maar zogenaamd geen waarde heeft als je het zelf uitvoert.
Het verschil in jaarloon vertaalt zich naar een verschil in uurloon van gemiddeld 13 procent. Maar, hoor ik u denken: vrouwen werken toch ook minder in topfuncties? En vaker in ‘cruciale’ beroepen met lage lonen? Volgens mij is dat precies onderdeel van het probleem. Maar ook als u appels met appels wilt vergelijken, dan kan dat.
Appels met appels vergelijken
Het CBS vergelijkt mannen en vrouwen met dezelfde soort functies, dezelfde opleiding en ervaring, en vindt daarbij een ‘onverklaarbaar’ loonverschil van 3 procent bij de overheid en 6 procent in het bedrijfsleven. Het Nationaal Salarisonderzoek schat dit verschil op 7,4 procent.
Dat die cijfers verschillen kan komen door de aard van de gegevens: de monitor gebruikt enquêtes, het CBS salarisgegevens. Het zou ook kunnen komen door de visie van de onderzoekers. Het Nationaal Salarisonderzoek corrigeert voor factoren die het salaris logischerwijs beïnvloeden: opleiding, aantal uur dat iemand werkt, leeftijd, werkervaring, managementfunctie, provincie en branche.
Maar het CBS neemt daarnaast ook achtergrondkenmerken mee waarvan de link met het salaris discutabel is. Zij vergelijken niet alleen een directeur (v) in de energiesector met een wo-master en 20 jaar ervaring met haar mannelijke gelijke, maar kijken daarnaast ook naar iemands land van herkomst, het inkomen van diens partner, en het percentage vrouwelijke collega’s. Het is onduidelijk waarom deze factoren de hoogte van iemands salaris moeten (of mogen) beïnvloeden.
Het verschil is bijna een maandsalaris
Toch blijft zelfs dan de conclusie staan: ook bij evenveel uren en gelijk werk verdienen vrouwen minder. Het verschil is zo’n half tot een heel maandsalaris per jaar. Alsof je als vrouw in december niet betaald krijgt. En dat jaar na jaar na jaar.
Hoe komt dat dan? ‘Misschien hebben mannen harder gezeurd’, suggereerde hoogleraar Jaap van Muijen in de Volkskrant. Kwalijk om te speculeren over een oorzaak die je niet hebt onderzocht. Des te meer omdat er volop studies zijn die het tegendeel bewijzen. Onderzoek laat zien dat vrouwen even vaak om salarisverhoging vragen als mannen, maar het minder vaak krijgen. Mannen worden sneller beoordeeld op hun potentieel (‘ik geloof dat hij het kan’), terwijl men bij vrouwen meer kijkt naar prestaties uit het verleden (‘zij moet zich nog bewijzen’).
De praktijk leert dat werkgevers er bij vrouwen irrelevante randzaken bijhalen. Ze maken opmerkingen over hun uiterlijk en leeftijd (‘dit is een heel goed salaris voor een meisje van jouw leeftijd’, tegen een volwassen accountant) of – alweer! – het inkomen van hun partner (‘maar jouw man is toch ook arts? Jij hebt zo’n hoog salaris toch niet nodig?’).
De reflex om naar de vrouw te wijzen is een vorm van victim blaming. Waarom kijken we niet naar de dader? Gelijk loon is een mensenrecht. In 1957 werd het beginsel van gelijk loon voor gelijk werk vastgelegd in het Verdrag van Rome, en in 1975 werd dit nationaal recht in Nederland.
Helaas trekken werkgevers zich weinig aan van die wet, en controleert de politiek hen niet. De bewijslast ligt bij de werknemer, die kwetsbaar is door het gebrek aan transparantie over salarissen en hun afhankelijkheidspositie.
Bestuurders denken dat het meevalt
Als je bestuurders vraagt of zij voor vrouwenrechten zijn zullen ze dat allemaal beamen. Maar op de vraag of ze denken dat de loonkloof in hun organisatie voorkomt, vermoedt 75 procent van niet, blijkt uit onderzoek van Ipsos en WOMEN Inc. Ervaring leert dat ze dat doorgaans niet hebben onderzocht. Ze hangen vrolijk de vlag uit op Internationale Vrouwendag, maar vertikken het om te controleren of ze vrouwen eerlijk belonen.
Nieuwe Europese wetgeving verplicht organisaties om periodiek te rapporteren over de loonkloof. De bewijslast voor gelijk loon komt bij de werkgever te liggen. Het loongeheim wordt verboden en werkgevers mogen niet meer naar het laatste salaris vragen. Dat biedt hoop.
Onderzoek laat zien dat vrouwen even vaak om salarisverhoging vragen als mannen, maar het minder vaak krijgen
„Het is nieuws waar ik diep van moet zuchten”, schreef SZW-minister Karien van Gennip op LinkedIn over het feit dat de loonkloof is gegroeid. Aan politici die zuchten hebben we maar weinig. Er is actief overheidsbeleid nodig om de kloof te dichten: implementatie van de nieuwe EU-wetgeving, betere beloning voor beroepen waar veel vrouwen werken en meer maatregelen om vrouwen door te laten groeien naar hoge functies. En beleid om werk en zorg eerlijker te verdelen, zoals langer betaald verlof voor alle ouders en mantelzorgers, en betere, gratis kinderopvang.
Maar in het CDA-partijprogramma wordt met geen woord gerept over loondiscriminatie of gelijk loon. Het woord ‘vrouw’ komt er slechts één keer in voor, als het gaat over uitbuiting en prostitutie. Ook de VVD maakt in hun programma geen punt van de loonkloof tussen mannen en vrouwen of genderongelijkheid op de arbeidsmarkt.
Niet verbaasd zijn als de loonkloof volgend jaar nog groter is.
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.