Opinie | Is Parijs nu alweer klaar met die ‘klotefietsers’?

Valt de fietser in links Frankrijk van zijn voetstuk? Je zou het denken, als je de column van Philippe Bernard deze week las in Le Monde. „Het voertuig zonder uitstoot, het teken van absolute coolheid is het symbool geworden van agressie, van ‘ieder voor zich’, van stedelijke chaos”, schrijft de journalist in zijn wekelijkse chronique.

Onder auto- en scooterlievende Parijzenaren had de fietser überhaupt geen beste reputatie. Vooral niet sinds onder burgemeester Anne Hidalgo (in functie sinds 2014) honderden kilometers aan fietspaden en -stroken werden aangelegd. Ineens moesten automobilisten, taxi- en buschauffeurs hun wegen gaan delen. Talloze parkeerplekken verdwenen. Intussen werden grote verkeersaders (zoals langs de Seine) gesloten voor auto’s, moesten scooterrijders parkeergeld gaan betalen, kregen suv’s een extra parkeertoeslag en ging de maximale snelheid op de ring naar beneden. Genoeg reden voor Parijzenaren die zich graag met verbrandingsmotor verplaatsen, om niet alleen Hidalgo maar alle fietsers een hoop merde toe te wensen.

In progressief Parijs werd voorgaande juist als positief ervaren: er zijn beduidend minder auto’s in de stad, de luchtkwaliteit verbeterde (met 40 procent tussen 2011 en 2022), meer Parijzenaren gingen fietsen – een ontwikkeling die ook in steden als Lyon is te zien. De fiets groeide – in elk geval in links Frankrijk – uit tot „een ideaal van autonomie, van vrijheid, van duurzaamheid, van gezelligheid en altruïsme”, in de woorden van Bernard.

Maar de journalist heeft een punt als hij zegt dat fietsers het toch al zeer chaotische verkeer in Parijs niet ten goede zijn gekomen. Want anno 2025 gedraagt de gemiddelde fietser in Parijs zich allesbehalve gezellig en altruïstisch. Rode stoplichten worden stelselmatig genegeerd, geregeld fietsen mensen tegen de richting in, even afsnijden over de stoep is eerder regel dan uitzondering en zelfs overstekende mensen op een zebrapad zijn voor velen geen reden om af te remmen. Toegegeven: ook uw correspondent heeft menig feu rouge genegeerd. Laatst nog leidde dat ertoe dat een keurige mevrouw me toeriep dat ze „helemaal klaar” is met „die klotefietsers”.

Een lijntje verf

Alles samen maakt dat het beeld van de vriendelijke fietser is veranderd in dat van een individualist die enkel aan zichzelf denkt, schrijft Bernard. Zelfs een verantwoordelijke van een fietsvereniging uit Lyon moest bitter constateren: „er zijn net zoveel cons (klootzakken) op de fiets als in de auto”.

Maar is de fietser con of maakt de omgeving waarin hij rijdt hem con? De in Parijs verblijvende Nederlands-Franse fiets-activist Stein van Oosteren vertelde me, nadat afgelopen herfst een Parijse fietser opzettelijk werd doodgereden, dat ondanks alle groene (en goede) bedoelingen van Hidalgo de ruimte waarin Parijzenaren fietsen te wensen over laat. Fietsers moeten het vaak doen met fietsstroken („een lijntje verf”) die over de autoweg lopen in plaats van paden die gescheiden zijn van het autoverkeer. Kruispunten zijn soms totaal onoverzichtelijk. Er zijn te weinig „verkeersremmende maatregelen” zoals drempels. En er wordt nauwelijks gecontroleerd: na 3,5 jaar in Parijs heb ik nog nooit gehoord dat iemand een boete had gekregen voor door rood of zonder licht fietsen.

„De mensen die hier de straten aanleggen, zijn dezelfden die hun kinderen met bussen naar school laten gaan, die met de auto boodschappen doen. Zij zijn het niet gewend om fietsinfrastructuur te maken”, verklaart Van Oosteren, die de Fransen aanraadt een kijkje te nemen in „fietsparadijs Nederland”. Dat zou niet alleen om de reputatie van de fietser te verbeteren, maar ook uit veiligheidsoogpunt wellicht niet onverstandig zijn.