Het is altijd goed om aandacht aan de welsprekendheid van onze volksvertegenwoordigers te besteden. Want zoals meneer Aboutaleb terecht aanstipt: met taal en retorica komen we tot elkaar, om uiteindelijk beleid te maken en beslissingen te nemen. Wie taal voor dat doel inzet, doet er in de regel inderdaad beter aan om de ander niet te zeer te schofferen. Kwetsen is per definitie niet welsprekend. Toch?
Lees ook
Dit is het tweede deel van de Thorbecke-lezing, het eerste deel vindt u hier
Welnee. Schelden, grove (beeld)taal en vloeken, het kan van hoge kwaliteit zijn. Schouwburgen vol brave linkse babyboomers lachten zich decennialang een kriek om de tirades van Youp en Freek. Elitaire kranten publiceerden cartoons van blote koorknaapjes met een katholiek kruis tussen de billen en van rechtse politici en presentators afgebeeld als ratten. En omroep BNNVARA plaatste een cartoon van de zwaar met de dood bedreigde PVV-voorman Geert Wilders met een bloederige schaar in de rug. De polemieken van Nederlandse columnisten en opiniemakers, van Hugo Brandt Corstius tot de ophitsende retoriek tegen Pim Fortuyn van zowat iedere oudmediale columnist die destijds actief was, het was allemaal zowel buitengewoon grof als ook zeer welbespraakt.
De gematigdheid van toon, kortom, kan nooit een criterium zijn voor de kwaliteit van de spreker, tekenaar of schrijver. Ook niet in de politiek. En daarbij, wat is dat eigenlijk, kwetsende taal? Wat vinden we grof of schokkend?
Nette woorden
Van het gebruik van schuttingtaal, enge ziektes, geslachtsdelen en verwensingen kunnen we stellen dat het geen andere interpretatie verdraagt dan dat het grof is. Maar veel verschrikkelijke dingen kunnen in de politieke arena worden gezegd op een hele keurige toon. Met hele nette woorden.
Recent voorbeeld: het Kamerdebat over de Jodenjacht in Amsterdam. Er werd een pogrom gebagatelliseerd en zelfs ontkend, de overwegend islamitische daders werden als slachtoffers neergezet. En passant werd de bevriende natie Israël, een land vol met Joden die elders in de Arabische wereld met geweld zijn verjaagd, een land dat zich moet verdedigen tegen brute agressie van islamitische staten en terreurgroepen, zonder enig bewijs beschuldigd van het plegen van een genocide. Nou. Hoe buitengewoon grof, onwellevend en kwetsend wilt u het hebben? Ik heb daar geen klachten over ‘de toon’ gehoord.
Een van de eerste dingen die sneuvelt bij zachtheid is waarheid
En begrijpt u mij niet verkeerd, het mag van mij allemaal gezegd, geschreven of getekend worden. Als er iemand is die de vrijheid van meningsuiting tot op het bot heeft afgekloven, ben ik het zelf wel. Maar ik ontwaar nog een probleem met die zogenaamde zachtheid, en wellevendheid, en dat is een politiek fundament genaamd de waarheid.
Een van de eerste dingen die sneuvelt bij zachtheid is waarheid. Zachte taal verwijst naar een zachte werkelijkheid en hoe graag we het ook zouden willen met ons allen: de wereld is niet zacht en beschaafd. Soms is een pogrom gewoon een pogrom, ook als de daders gekwetst zijn door die term.
Niemand mogen kwetsen
Maar ook in genuanceerdere debatten is dat het geval. Neem de debatten over gender en dan met name over transgenders en de wetgeving daaromtrent. Iemand moet uiteraard als individu worden aangesproken met gewenste naam en gender, dat is beleefd en kost geen moeite. Bewust iemand bij verkeerde naam en gender blijven noemen, is treitergedrag. Maar correcte grammatica en biologische werkelijkheid malen niet om zachte taal en gekwetste gevoelens. Mensen in Nederland zijn hij of zij. Buitenissige ‘pronouns’ opleggen en daarmee misdaden tegen de grammatica plegen zoals ‘hen wil worden aangesproken met de pronouns hen/die’? Daar hoeven we niet in mee te gaan, hoezeer hen ook zegt gekwetst te zijn door deze ontkenning van diens unieke eigen zelf.
En wie door het leven wil gaan als vrouw, hoewel hij als man geboren is, kan er niets aan veranderen dat zij genetisch en biologisch gewoon een man blijft. In het sociaal verkeer kan zij op en top vrouw zijn, maar in de medische, juridische en sportieve wereld gaat die vlieger niet op. En we zien hoe het debat hierover vervuild wordt met een beroep op ‘aardig’ moeten zijn en niemand mogen kwetsen.
Dus hoewel ik me kan vinden in het pleidooi van de heer Aboutaleb voor minder scoringsdrift, meer wellevendheid en geen onnodige schofferingen in de politieke arena, zou ik toch een lans willen breken om, waar het kan, het nut en de schoonheid van een keiharde waarheid of een woeste schrobbering te blijven zien.
En zijn oproep tot meer humor in de politiek? Graag. Maar wees gewaarschuwd, de beste grappen zijn vaak op (of over) het randje.
Dit is een ingekorte versie van het tweede deel van de 16de Thorbeckelezing, gehouden op 15 december in Nieuwspoort, Den Haag.