Opinie | In de ogen van Trumps fans doorbreekt vrije handel de hegemonie van Amerika

De maatregelen zijn „in een paar uur in elkaar geflanst”. Ze zijn „simplistisch”. Ze zijn „bedacht door kunstmatige intelligentie”. Ze zijn „onthutsend”.

Economen en analisten zijn het roerend eens in hun veroordeling van de onvoorzien gepeperde invoertarieven van de Amerikaanse president Donald Trump. De heffingen zijn Trumps antwoord op de chronische handelstekorten van de VS met economische concurrenten China, Japan, India en de Europese Unie. „De filosofie van Trump is dat elk handelsoverschot fout is, maar er is geen econoom te vinden die daar zo over denkt”, oordeelde president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank in Nieuwsuur.

Kortom: Trump is een economisch dwaallicht. U kunt beter naar de experts luisteren. Dat is een boodschap die in vruchtbare aarde valt, want de Amerikaanse president heeft zich al eerder met besluiten buiten de orde geplaatst.

De critici missen echter vier punten die voor Nederlanders en Europeanen misschien niet zo relevant zijn, maar voor Trumps achterban wél.

Verkiezingsbelofte

Het eerste punt, dat elke democraat moet aanspreken: Trump doet wat hij heeft beloofd in zijn verkiezingscampagne. Hij ging met zijn belofte veel verder dan de regering van Joe Biden, die ook niet vies was van Amerikaanse pressie. Biden zette bondgenoten, zoals Nederland (chipmachinefabrikant ASML), met succes onder druk om China geen hightech machines te leveren.

Twee. Trump is consistent. Sinds zijn doorbraak als Bekende Amerikaan ageert hij tegen buitenlandse overheden die hun eigen industrie bevoordelen en een loopje nemen met eerlijke concurrentie. Rond 1985 ging dat over goedkope elektronica uit Japan. Zulke kritiek was destijds de heersende wijsheid; ook de top van Philips wist van geen ophouden.

Maar Trump is nooit gestopt. In zijn eerste termijn (2017-2021) ontraadden zijn economische adviseurs uit de vrijhandelsschool de invoertarieven op staal en aluminium. Trump deed het toch. Hij kon wel betere deskundigen vinden, concludeerde hij. Lees: adviseurs die zijn keuzes steunden.

Drie. De verbijsterde economische experts missen de oer-Amerikaanse culturele dimensie van het fenomeen Trump. Hij heeft een regenboogcoalitie weten te vormen van techondernemers (die hem campagnegeld en ideeën opleveren), evangelische christenen (voor lokale organisatie en campagne) en van ontevreden en/of Republikeinse kiezers. Trump verwoordde in zijn campagne een krachtige onderstroom in de Amerikaanse samenleving: dat globalisering en vrijhandel ánderen ten goede komen. Maar niet Joe Sixpack, de doorsnee Amerikaan. Deze opvatting is paradoxaal: juist de techmiljardairs hebben hun fortuin te danken aan globalisering.

Maar vrijhandel is in Amerika niet zo’n mantra als het in Nederland is, handelsland bij uitstek. In 1992 kreeg Ross Perot, een selfmade automatiseringsmiljardair, als onafhankelijke presidentskandidaat bijna 19 procent van de stemmen.

Trumps paradoxale politiek leidt onherroepelijk tot economische schade

Hij trok kiezers door te ageren tegen het Noord-Amerikaanse vrijhandelsverdrag NAFTA. Wacht maar, zei hij, als NAFTA eenmaal van kracht is, zult u een „gigantisch zuigend geluid” horen als Amerikaanse fabrieken worden weggezogen naar Mexico. Fabrieken weg, banen weg. Perot en Trump hebben weinig gemeen, maar één overeenkomst is hun ambitie om de Amerikaanse industriële basis te versterken.

Het vierde punt dat wij lastig kunnen begrijpen, houdt hiermee verband. Trump raakt een gevoelige snaar in de Amerikaanse psyche. Onder leiding van Ronald Reagan en diens ‘voodoo economics’ van hogere defensie-uitgaven, lagere belastingen en deregulering hebben de VS in de jaren tachtig de Koude Oorlog gewonnen. De Sovjet-Unie verdween als tegenpool. Maar 35 jaar na de val van de Berlijnse Muur is China de militaire en economische concurrent. De Europese Unie smeedt als reactie op de Biden-Trump-jaren een hechtere eenheid.

Globalisering voelt bedreigend voor de Amerikaanse perceptie van hegemonie. Voor de overtuiging van de Amerikanen dat hun land uniek is. Globalisering helpt tegenstanders sterker te worden, terwijl er maar één de sterkste kan zijn. Vandaar: Make America Great Again. Vandaar America First. De oorsprong van die laatste beweging is relevant. Zij stemt uit de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog. America First wilde de VS buiten de (toen nog) Europese oorlog houden. Ook isolationisme is een krachtige Amerikaanse onderstroom.

Stijgende lonen

Europa, Japan en China zien de handelsoorlog terecht als aanval op hun welvaart. Trump en vicepresident JD Vance zien het juist als een verdediging van Amerikaanse welvaart. Zij mikken op buitenlandse investeringen, op nieuwe banen, op expansie van bedrijfstakken die zich beschermd weten door tariefmuren, op groei door deregulering en belastingverlaging en op stijgende lonen door illegale migratie terug te dringen.

Trumps politiek is tegelijkertijd ongeremd economisch nationalisme én radicaal liberalisme in zijn geforceerde ontmanteling van federale overheidsprogramma’s.

Deze paradoxale politiek leidt onherroepelijk tot economische schade, daar hebben de critici gelijk in. Wall Street ging in de uitverkoop, de dollar daalde. De grilligheid, de onzekerheid en het eigenmachtige optreden zijn bijzonder schadelijk voor de economie.

Maar hoe reageert Main Street, hoe reageren Trumps kiezers? Komen zij in opstand, bijvoorbeeld omdat hun persoonlijke pensioenpotje in waarde keldert door de beursverliezen? Tot die tijd blijft Trump voor zijn fans de presidentskandidaat die door een goddelijke ingreep ontsnapte aan een moordaanslag, de gekozen Leider die de Verenigde Staten op één zet.