‘Een geile studente.” Zo omschreef Gijs Groenteman mij in zijn podcast met Marcel van Roosmalen, naar aanleiding van een gesprek dat ik had over consent, in het Radio 1-programma Nieuwsweekend. Ik was trots om voor het eerst publiekelijk te spreken over mijn recent afgeronde promotieonderzoek, maar die emotie maakte plaats voor iets anders toen Van Roosmalen en Groenteman erover begonnen te lachen in hun tv-programma en in hun podcast Weer een dag. De titel van de podcastaflevering: ‘Bij praten over seks zuigt Mieke van der Weij een balpen leeg’. Van der Weij, een van de presentatoren van Nieuwsweekend, werd door de heren als dom weggezet. Een oudere vrouw is irrelevant, een jongere vrouw wordt geobjectiveerd.
Mijn omgeving raadde me aan vooral niet te reageren op het gelach van Groenteman en Van Roosmalen. „Pas maar op.” „Ze sparen niemand, ze maken gewoon lol.” „Kwajongens.” „Het is nu even vervelend, maar straks is het voorbij.” Een vrouw vroeg nota bene of ik het niet als compliment zou kunnen opvatten? Uit bijna alle reacties bleek: wie niet reageert, kan aanspraak maken op morele superioriteit. „Dit is je eer te na, jij staat hier boven.”
Onmogelijke positie
Ik wil er wel boven staan, maar het lukt me niet. Dit soort seksistische uitspraken, die de schijn hebben nét op het randje te zijn, plaatst vrouwen in een onmogelijke positie. Het aankaarten bevestigt alle stereotypen: als vrouw ben je humorloos, boos, zuur, hysterisch. Zij zijn leuk, en als ik ‘zeur’ dan ben ik dat zeker niet.
Het is een subtieler seksisme dan de onversneden vrouwenhaat in de voetbalkantine, maar niet minder schadelijk. Van dit huis-tuin-en-keuken-seksisme gaat een normaliserende werking uit. Wie zich als linkse underdog presenteert, in plaats van als media-ondernemer met macht en bijbehorende voorbeeldfunctie, komt met veel weg. Dan kun je kritiek leveren op het kapsel van Roxane van Iperen na haar 4 mei-lezing, zolang je er maar bij zegt dat dat ‘heel tricky’ is en je geen seksist bent.
Dit subtiele seksisme houdt het uitlachen en objectiveren van vrouwen salonfähig en werkt genderstereotypering in de hand. Dat is kwalijk, al helemaal gezien het feit dat de positie van vrouwen in de media bedroevend slecht is.
Lees ook
Vrouwen bij Op1: minder vaak uitgenodigd, vaker onderbroken en jonger dan de mannen
Mannen ontlenen hun waarde doorgaans aan wat ze doen, niet aan hoe ze eruitzien. Mannen mogen gerust met ongekamd haar en in rommelige kleding aan de talkshowtafel verschijnen. Dat vinden we zelfs charmant, jongensachtig.
Grimmig maar waar: een vrouwelijke variant van veel media-mannen zou nooit een vergelijkbare carrière hebben kunnen opbouwen. Van vrouwen op tv verwachten we meer dan van mannen. En dus zijn vrouwen in de media nog altijd in de minderheid, zo bleek wederom uit recent onderzoek van NRC. Bij Op1 was het afgelopen seizoen 37,2 procent van de gasten vrouw. Zij waren bovendien opvallend jong, werden vaker onderbroken dan mannelijke gasten, en twee keer zo vaak gevraagd naar hun privéleven.
Ook worden vrouwen stelselmatig op hun uiterlijk beoordeeld. Aantrekkelijke vrouwen bezitten erotisch kapitaal, en daar valt absoluut munt uit te slaan. Tot ze ‘over de datum’ zijn. Volgens socioloog Eva Illouz is erotisch kapitaal specifiek vrouwelijk. Het mannelijke equivalent, status en macht, nemen met de jaren alleen maar toe.
Vrouwen die in het publieke debat ruimte opeisen krijgen veel vaker dan mannen met haat en intimidatie te maken. Als deze krant niet actief vrouwen aanmoedigde om voor het opiniekatern te schrijven, zou 85 procent van de geplaatste stukken zijn geschreven door mannen. Dat zal deels komen doordat meer mannen ervan overtuigd zijn een relevante opinie te kunnen verkondigen. Maar het komt ook doordat vrouwen van jongs af aan leren zich klein te houden, pijnlijke opmerkingen weg te lachen. En wie dat niet doet, krijgt ervan langs. Vrouwen moeten zich aan veel hogere gedragsnormen houden dan mannen.
Archaïsche normen
De hatemail die ik soms van mannen ontvang in reactie op opiniestukken bevat vaak de zin: „Vrouwen hebben allang gelijke rechten.” Het toont de complexiteit van emancipatie: gelijkheid voor de wet is één ding, maar wat te doen met de archaïsche normen, verwachtingen en patronen die onverminderd in stand blijven, ook bij mannen die zichzelf als progressief bestempelen?
Ik denk geregeld aan mijn eerste jaar als student aan de Universiteit van Amsterdam. Aan mijn allereerste presentatie, waarbij de docent zei dat hij mijn stem te hoog vond, mijn spreken te onzeker om intellectueel te kunnen overtuigen: ik was zeventien jaar. Even overwoog ik een klacht in te dienen, maar deed het niet. Ik besloot me te wapenen met universitaire titels, en studeerde cum laude af.
In de tussenliggende jaren zou ik nooit reageren, ook niet op de terugkerende vraag of ik naar bed ga met mannen waarmee ik werk. Niet reageren, het weglachen, het afdoen als een grap: het levert heel veel op. Voor ambitieuze vrouwen is de weg omhoog geplaveid met seksistische incidenten, én het vermogen die van je af te laten glijden. Zo word je langzaamaan medeplichtig aan een vernederende status quo. Maar wat hebben ze gelachen.
Leeslijst