Opinie | Hoe de krant omging met de controledrift van Matthijs van Nieuwkerk

De vorige keer trok het stellig minder aandacht: op 12 mei 2001, de dag waarop het Zaterdags Bijvoegsel zich afvroeg of er tv zou zijn na Catherine Keyl, publiceerde NRC Handelsblad onderaan pagina 2 een kort interview met Matthijs van Nieuwkerk. Hij was toen enkele maanden onderweg als hoofdredacteur van de Amsterdamse zender AT5, die wat hem betreft wat eigenwijzer moest worden. Een opmerkelijk detail in dat gesprek was dat Van Nieuwkerk er het begrip ‘tone of voice’ in gebruikte, om dat schielijk terug te nemen toen de verslaggever het in haar vraag overnam. „Nou ja, tone of voice. Dat klinkt wat duur, niet?”

Het tekent het interviewongemak van Van Nieuwkerk, die jarenlang terugdeinsde voor vraaggesprekken met de schrijvende pers of slechts schriftelijk van gedachten wilde wisselen. Een volgend interview met NRC trof ik niet aan in 22 jaar archief, tot de krant van vorige week zaterdag. Het artikel van Karel Smouter zal weinigen zijn ontgaan: het werd door honderdduizenden mensen gelezen. Het was dan ook het eerste interview dat Van Nieuwkerk gaf sinds de Volkskrant vorig jaar schreef over de ‘burn-outfabriek’ die De Wereld Draait Door mede door zijn grensoverschrijdende gedrag was geworden.

Gezamenlijke inspanning

Smouter kreeg er veel lof voor, waarin hij op LinkedIn nadrukkelijk zijn collega’s betrok: hier was sprake van een gezamenlijke inspanning. Een langdurige inspanning ook, want NRC probeerde al snel na de publicatie in de Volkskrant (18 november) betrokkenen tot een interview te verleiden – maar vergeefs.

De kiem van dit gesprek werd in maart gelegd, toen verslaggever Karel Smouter de partner van Van Nieuwkerk, journalist Martha Riemsma, ontmoette en op basis daarvan de indruk kreeg dat de televisiepresentator zijn verhaal wilde doen. Het leidde tot een eerste verkennend bezoek aan diens woonplaats Almen in april, waarna in juni een tweede oriënterende afspraak volgde. Van Nieuwkerk wilde aanvankelijk alleen per mail vragen beantwoorden, maar daar wilde NRC (terecht) niet aan; een interview is geen voortzetting van de persverklaring met andere middelen. Andersom wilde de krant eigenlijk twee verslaggevers sturen. „Van Nieuwkerk is een geraffineerde spreker”, zegt Smouter. „Je wilt je niet laten inpakken.” Van Nieuwkerk voelde er niet voor om plaats te nemen tegenover Smouter en een tweede interviewer, met wie hij nog geen vertrouwensband had.

Te specifiek

NRC ging akkoord, Smouter zorgde er wel voor dat diverse collega’s kritisch zouden meelezen: twee redacteuren, de betrokken chefs en de hoofdredactie. Zo werd de afspraak: een een-op-een gesprek on the record op 18 juli en in de week voor publicatie een tweede afspraak om extra vragen te beantwoorden. In een kader bij het verhaal was te lezen hoe dat afliep: Van Nieuwkerk vond de laatste vragen, die hij vooraf toegestuurd had gekregen, te veel gaan over specifieke gebeurtenissen uit het Volkskrant-artikel. Hij beantwoordde ze summier schriftelijk en zegde het tweede gesprek af. Uiteindelijk hadden Smouter en hij wel telefonisch contact.


Het leidde tot een opmerkelijk slot van het artikel, waarin de interviewer beschreef hoe Van Nieuwkerk het „van het grootste belang” vond dat een opmerking over het „doorschieten” van revoluties werd aangepast. Die zat hem „als een graat in de keel”. Ook wilde hij nog iets zeggen over de redenen waarom hij de vele burnouts bij zijn programma niet had opgemerkt.

Smouter erkent dat dat een ongebruikelijke werkwijze is. Normaal gesproken wordt een tekst aangepast of niet aangepast. Zo ging het ook met andere passages in het artikel waar Van Nieuwkerk moeite mee had. Dat heeft in principe de voorkeur, waarbij de stelregel uiteraard is dat wat on the record gezegd is, ook publicabel is. (Al kan daar een uitzondering op worden gemaakt, zeker bij mensen met weinig media-ervaring, een categorie waar Van Nieuwkerk bepaald niet toe behoort.) De oplossing die Smouter koos is transparant, maar het nadeel is dat er zo een zekere dubbelheid in de tekst sluipt: wat vindt de geïnterviewde nu echt?

In dit geval begrijp ik de uitzondering, omdat de slotpassage veel over Van Nieuwkerk zegt. Het toont een man die zijn woorden graag zelf weegt (en uittypt) en die de leiding niet graag uit handen geeft. Die controledrift speelde ook volgens de zelfanalyse van Van Nieuwkerk een rol bij de voorvallen op de redactie van De Wereld Draait Door. Je ziet – hier volgt wat psychologie van de koude ombudsgrond – als het ware hoe de vrees voor controleverlies bezit neemt van de man en misschien ook wel dat hij daar (nog) niet zo veel aan kan doen.

Dat doet intussen niets af aan de wens van Van Nieuwkerk om te leren van zijn fouten, om te ontdekken waarom hij (zijn woorden) „verdomme zo’n lul” is geweest. Het laat vooral zien hoe ingewikkeld het proces voor hem is.

Dat hebben veel mensen in het interview gelezen, want de reacties op het artikel waren relatief mild. Wel was er op tv – een medium dat op allerlei manieren vol is van zichzelf – verbazing over het feit dat dit interview niet op televisie was (en de aansluitende weigering van Karel Smouter om op televisie over zijn werk te komen vertellen). Ook was er het een en ander te doen over de foto’s bij het artikel en dan speciaal het kekke vissershoedje dat Van Nieuwkerk daarop droeg. Nu wekte dat beeld inderdaad een lichtzinniger indruk dan de tekst; zeker de foto waarop het hondje van Van Nieuwkerk rondstoof in achtervolging op het door zijn baasje weggeworpen hoofddeksel. Dat mensen die zich graag uitputten in vileine Van Nieuwkerkkritiek hoofdzakelijk over het hoedje struikelden, toonde ook dat er op het verhaal weinig aan te merken was.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]