Lang geleden vertelde een vriendin dat ze was afgewezen voor het diplomatenklasje van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Waarom? „Ik ben niet empathisch genoeg”, zei ze verontwaardigd. Ik moet er nog vaak aan denken. Blijkbaar was empathie aan het begin van deze eeuw een voorwaarde voor een goede diplomaat. Logisch eigenlijk, want je kunnen inleven in de andere partij is essentieel. De inzichten die je zo opdoet helpen weer bij verzinnen van oplossingen voor conflicten.
Nu er duizenden mensen op gruwelijke wijze sterven in het Midden-Oosten wordt aan alle kanten opgeroepen tot empathie. Als een soort reflex: heb medelijden met de slachtoffers die toch allen mensen zijn. Empathie als een manier om het onmenselijke leed te benadrukken. Inleven en omkeren: stel je voor dat er een raket op jouw huis neerkomt!
Zo bezien is empathie een beetje pathetisch. Je inleven in een ander. Alsof we zo een oorlog gaan beëindigen. Emoties, hè bah! Op onderbuikgevoelens maken we geen beleid.
Inkoppertje
Toch is empathie allerminst een emotioneel, subjectief begrip. Het is juist een keiharde vereiste om te voldoen aan het principe van het internationaal recht. Het handvest van de Verenigde Naties spreekt over het „geloof in fundamentele mensenrechten en in de waardigheid en waarde van de menselijke persoon”. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat „alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten worden geboren”.
Een inkoppertje misschien, maar in de huidige situatie, waarin het recht nogal eenzijdig wordt toegepast, kan het geen kwaad om het nog maar eens op te schrijven. Ieder mens heeft vanuit het simpele feit dat hij een mens is, een intrinsiek recht om respectvol behandeld te worden. Respect betekent dat zijn belangen gezien worden. Voor de diplomatie is het vervolgens van belang dat ze ook begrépen worden – of dat er in ieder geval een poging gedaan wordt.
Empathisch zijn is hard nodig, maar we slagen er niet altijd in. We begrijpen vaak wel dat Israeliërs zich bedreigd voelen en het recht nemen om zich te verdedigen tegen de vijanden aan de grens. Lastiger is het om hun vijanden te begrijpen. Waarom komen er raketten uit Gaza en Libanon? Hoe voelt het om Palestijn te zijn? Of Iraniër? We zijn verbaasd, geschokt als ze zich organiseren en de aanval kiezen. Dat onbegrip is waar alle ellende begint.
Falende empathie
We waren ook geschokt toen Poetin Oekraïne binnenviel. Ons schild van bescherming, de NAVO, is immers louter een defensieve organisatie. Als één lidstaat aangevallen wordt, staan we met z’n allen sterk. Aan de andere kant staat Poetin die dat defensieve schild zo ver zijn kant op zag komen dat hij zich bedreigd voelde. Natuurlijk vergoelijkt dat zijn acties niet, en er speelt méér – grootheidswaanzin en rancune van een verstokte autocraat die de eer van zijn uit elkaar gevallen grootmacht tracht te redden, bijvoorbeeld.
Afgelopen jaar overwoog de NAVO een kantoor te openen in Tokio. Het zou Beijing volledig tegen de haren instrijken, want China beschouwt de NAVO óók als een offensieve, gevaarlijke organisatie. Rondom de Russische invasie in Oekraïne was dát de propaganda-lijn van de Chinese overheid. De vestiging in Tokio ging niet door, maar er gaan stemmen op om de NAVO zo te hervormen dat bijvoorbeeld ook het Amerikaanse eiland Guam onder de garanties van het bondgenootschap valt. Guam ligt dichter bij China dan bij de VS.
Een ander voorbeeld van falende empathie. De staatsgreep in Niger leek Frankrijk vorig jaar koud op het dak te vallen. Het anti-Franse sentiment ter plaatse had men blijkbaar niet zó ontvlambaar ingeschat. Een diplomaat die ik een paar weken geleden sprak, had het over grondstoffen en over de stabiliteit van de munteenheid. „Ze moeten maar laten weten wat ze nu eigenlijk willen”, zei hij schouderophalend. Maar is het niet juist aan een diplomaat om daar achter te komen door het lokale sentiment te bestuderen?
Het spreekt voor zich dat we Poetin en Xi niet hun zin hoeven te geven, net zomin als we Hamas of Hezbollah moeten belonen voor wandaden. Integendeel. Maar hoe inhumaan hún acties ook zijn – om uiteindelijk een toekomstbestendige politieke oplossing te vinden, is het goed te begrijpen hoe Poetin de NAVO ziet, hoe het Oosten tegen het Westen aankijkt, en welke ideeën oud-koloniën hebben over hun toekomst. Dit zijn heel verschillende voorbeelden die dezelfde noodzaak benadrukken: inlevingsvermogen. Het is nota bene een plicht die we hebben op basis van de universele mensenrechten.
Dat stelden ook elf wetenschappers die zich in november 2023 kritisch uitlieten over een Duitse verklaring die opriep tot solidariteit met Israël. Die ging over menselijke waardigheid maar omvatte niet de Palestijnse burgers in Gaza. „Solidariteit betekent dat dit principe van menselijke waardigheid op alle volkeren toepasbaar is. Dat eist van ons dat we het leed erkennen en adresseren van iedereen die door een gewapend conflict geraakt wordt.”
Verder vernederen
Als we meer begrip onwikkelen voor landen die tegenover ons staan, kunnen we wellicht ook conflicten voorkomen. Onlangs gaf de Libanese journalist Kim Ghattas in Den Haag een lezing, waarbij ze betoogde dat we goed moeten begrijpen hoe vernederd het Iraanse regime zich voelt. We moeten met ze praten, zei ze. In gesprek met oud-minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders vroeg die haar: „Maar de angst in het Westen is dan dat ze kernwapens gaan maken.” Ghattas riposteerde: „Als we ze verder vernederen voelen ze zich misschien juíst gemotiveerd om kernwapens te maken.”
Daar voegde ze overigens aan toe dat er ook belangrijke stappen van Iran worden verwacht in zo’n gesprek – inleven moet van twee kanten komen.
Landen lijken in hun buitenlandse beleid vaak te kiezen voor hun eigen harde belangen. Dat zijn er veel. Economisch voordeel, historisch bondgenootschap, geopolitieke schaak, binnenlandse zorgen… In het geval van Nederland is de band met de Verenigde Staten misschien wel het belangrijkst.
Toch is het internationaal recht de basis. En dat vertaalt zich heus wel naar concrete argumenten, zo toonden honderden diplomaten afgelopen jaar al aan. Behept met een flinke dosis inlevingsvermogen, gaven ze in meerdere westerse landen realistische, harde argumenten voor een koerswijziging ten aanzien van de Gaza-oorlog. Nederland zou zich medeplichtig maken aan oorlogsmisdaden, waarschuwden ze. Frankrijk verliest de sympathie van bondgenoten in de Arabische wereld, klonk het. En dan is er natuurlijk nog het algehele gebrek aan geloofwaardigheid van het Westen, verwoord onder meer door Amerikaanse diplomaten. „Westerse overheden ondermijnen hun vermogen om wereldwijd op te komen voor vrijheid, rechtvaardigheid en mensenrechten”, aldus een verklaring. Die diplomatieke analyses werden aan de kant geschoven.
Het westerse gebrek aan inlevingsvermogen wakkert conflicten alleen maar verder aan. Dat is niet in ons belang. En bovendien: we hebben eenvoudigweg het recht niet om de waardigheid van het ene volk wel, en van het andere volk niet te erkennen.
Lees ook
Fietsparkeren en empathie
Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’