Opinie | Het Toeslagenschandaal toont aan: racisme is in Nederland nog altijd een ongemakkelijk onderwerp

Schending van ‘grondbeginselen van de rechtsstaat’ in het Toeslagenschandaal – dat was de aanleiding voor de parlementaire enquête Fraudebeleid en Dienstverlening, die de affaire onderzocht. Het doel was „waarheidsvinding om lessen te trekken voor de toekomst”. Of dit doel bereikt zal worden, is nog maar de vraag. Allereerst omdat het ongemak over het institutioneel racisme wordt vermeden, en ten tweede omdat het politieke draagvlak ontbreekt om er daadwerkelijk van te leren.

De conclusies van het eindrapport zijn hard, maar missen tegelijkertijd scherpte als het gaat om de kern van het Toeslagenschandaal. Het blijft opvallend dat ook deze enquêtecommissie er moeite mee heeft institutioneel racisme expliciet te benoemen als essentieel aspect. In de conclusies wordt er met geen expliciet woord gerept over institutioneel racisme, discriminatie of etnisch profileren door de Belastingdienst. De commissie schrijft eufemistisch „dat bepaalde groepen mensen vaker in beeld zijn gekomen bij uitvoeringsorganisaties als mogelijke fraudeurs”.

Eerder stelde het CBS al vast dat 70 procent van de Toeslagenouders een migratieachtergrond heeft, waarbij met name Surinaamse Nederlanders, alleenstaande ouders en mensen in de bijstand de grootste gedupeerden waren. Het overlappen van een dubbele nationaliteit met klasse, gender, gezinssituatie en religie versterkte de kans om doelwit te worden. Deze intersectionele discriminatie toont vooral de racialisering van het verzorgingsstaatbeleid aan. Groepen mensen worden gecategoriseerd en krijgen eigenschappen toegekend op basis van ideeën en risicoprofielen over ‘de Ander’ die afwijkt van de norm.

Centrale paradox

De commissie pleit ervoor om lessen te trekken uit het eindrapport. Maar het verhullende taalgebruik over institutioneel racisme maakt dat moeilijk, en draagt al evenmin bij aan de erkenning van een fundamentele oorzaak van het onrecht. Het Toeslagenschandaal laat zich goed samenvatten door de centrale paradox in de Nederlandse cultuur, zoals geponeerd door emeritus hoogleraar Gender en Etniciteit Gloria Wekker in het boek Witte Onschuld: „de passie, kracht en zelfs agressie” om potentiële fraude van mensen met vooral een migratieachtergrond aan te pakken versus de „ontkenning, loochening en ontwijking” van het institutioneel racisme dat vervolgens aan het licht is gekomen.

Het institutioneel racisme van het Toeslagenschandaal was de olifant in de kamer toen de parlementaire enquêtecommissie haar bevindingen presenteerde. Symbolisch was de rol van PVV’er Martin Bosma. Hij zat als kersverse Kamervoorzitter op de eerste rij, met op de rij achter hem slachtoffers van het Toeslagenschandaal. Nadat hij het „indrukwekkende en indringende” rapport in ontvangst had genomen, wees hij op het belang van de resultaten, terwijl de PVV een prominente rol had in het aanjagen van een keiharde fraudeaanpak van met name migranten. „Fraude moet echt bestraft worden en echt pijn doen. Die pijngrens moet worden benaderd”, zei Bosma tijdens een debat in 2014. De blootgelegde pijn toont aan dat de fraudebestrijding precies datgene heeft bereikt wat Bosma jaren geleden wenste.

Het is de vraag of de nationale verzorgingsstaat nog wel toekomstbestendig is

Het Toeslagenschandaal toont aan dat racisme en discriminatie nog altijd ongemakkelijke onderwerpen zijn in het Nederlandse publieke debat. Advocaat Eva González Pérez, zonder wie het Toeslagenschandaal nooit onthuld was, vertelde in een uitzending van Medialogica dat ze een gerichte mediastrategie hanteerde waarbij ze witte Toeslagenouders naar voren schoof als slachtoffer, omdat het publiek zich beter met hen kon identificeren. González Peréz had goed door dat in de Nederlandse media gediscrimineerde Toeslagenouders van kleur het minder goed doen dan witte Toeslagenouders die vermalen zijn door het systeem.

Toen het grote publiek in de winter van 2020/2021 de omvang en heftigheid van het Toeslagenschandaal doorkreeg, bagatelliseerde journalist Jesse Frederik het etnisch profileren in zijn boek Zo hadden we het niet bedoeld. Er zou sprake zijn geweest van systeemfalen gecombineerd met hardvochtige wetgeving. In het publieke debat werd het racisme witgewassen met de holle frase dat het ‘iedereen had kunnen overkomen’.

De parlementaire enquêtecommissie waarschuwde dat zonder de juiste veranderingen dit schandaal morgen weer kan gebeuren. We moeten helaas realistisch en pessimistisch zijn. De racialisering van het verzorgingsstaatbeleid zal alleen maar toenemen in de huidige politieke orde, waarin radicaalrechts aan de winnende hand is. De grote verkiezingswinst van de PVV, de luidruchtigste pleitbezorger van een keiharde fraudeaanpak, laat ook zien hoe tegenstrijdig de publieke verontwaardiging is over de fraudejacht.

Uitsluiting en wantrouwen

Het Toeslagenschandaal gaat in essentie om de vraag: wie heeft recht op de sociale voorzieningen van de verzorgingsstaat? Racialisering speelde een rol bij de handhaving van de grenzen van sociaal beleid.

Een belangrijke afgeleide vraag zou moeten zijn of de nationale verzorgingsstaat een toekomstbestendig model is. Is er in een pluriforme wereld van toenemende mobiliteit en transnationaliteit nog wel plek voor een nationale verzorgingsstaat die een hoge mate van selectiviteit en differentiatie van beleid kent? Een universele verzorgingsstaat, die de natiestaat overstijgt en gebaseerd is op insluiting is een beter, eenvoudiger en meer solidair model. Een nationaal en selectief model zal daarentegen inherent uitgaan van selectie, uitsluiting, wantrouwen en disciplinering.

Het politieke draagvlak voor een serieuze verandering op dit vlak is in het huidige politieke landschap echter nihil. De treurige conclusie is dat binnen de huidige politieke orde van toenemend nationalisme, welvaartschauvinisme en ‘eigen volk eerst’-denken de tijd nog niet rijp is om echt lering te trekken uit het Toeslagenschandaal.


Lees ook
Toeslagenaffaire moet de houding van de overheid anders, maar echte hervormingen lijken nog ver weg

Na de Toeslagenaffaire moet de houding van de overheid  anders, maar echte hervormingen lijken nog ver weg