Opinie | Het kabinet-Schoof: een jiujitsu-coalitie in handen van de publieke opinie

Het grote experiment begint. Dinsdag presenteert het nieuwe kabinet zich aan het land: premier Dick Schoof (partijloos, ex-PvdA) spreekt de regeringsverklaring uit.

Partijen die zich geruime tijd hebben afgezet tegen de macht – PVV, NSC en BBB – worden nu, hoewel onervaren in regeren, zelf de macht. Het verandert ook de Haagse elite: de kring van kopstukken, adviseurs, ambtenaren, lobbyisten en journalisten die het bestuur omringt en bespeelt.

Anders gezegd: wie wordt, of is, de nieuwe elite?

Twee berichten vielen me deze week op. In Amsterdam meldde zich een dakloze man van Iraakse afkomst bij de politie. Hij zocht in leegstaande treinen op het station blikjes voor statiegeld, en vond een portemonnee met 2.000 euro. „Hij lag een beetje open, ik zie er heel veel geld in zitten”, zei hij in De Stentor.

De politie was enthousiast: de man kreeg een cadeaubon van 50 euro en een ‘zilveren duim’ voor uitzonderlijk gedrag. Goedbedoeld natuurlijk – al zegt het ook iets over het nationale zelfbeeld: de overheid ziet menselijkheid als zoiets bijzonders dat ze er een beloning voor uitlooft.

De provincie Zuid-Holland maakte een ander soort beloning bekend: zij reserveert twee ton voor vergoedingen aan burgers die meepraten over het landbouwbeleid. „De inzet van boeren en andere vrijwilligers is intensief. Het zou jammer zijn als we ze aan tafel verliezen”, aldus gedeputeerde Mariëtte van Leeuwen (BBB) in Nieuwe Oogst.

Nog een teken van veranderend normbesef. Van oudsher is meepraten met het bestuur in polderend Nederland een min of meer vanzelfsprekende bijdrage aan de democratie. Nu wordt een bijdrage aan de democratie een transactie: wat schuift het?

Je kunt dit scharen onder de erfenis van Mark Rutte. Dan gebruik je termen als ‘de neoliberale golf’, eigenbelang voorop, egoïsme als norm. Het is een populaire theorie. Niet ondenkbaar – maar evenmin bewijsbaar.

En er zijn ook signalen van het tegendeel: Ruttes ideologische positionering had de voorspelbaarheid van een stuiterbal. Een deal met Wilders stond niet in de weg van een deal met GroenLinks. Ideologische ambitie klonk er zelden in door.

The New Statesman herinnerde deze week aan een stuk dat ik zelf ooit schreef: de premier die eerder de genadeklap aan de Nederlandse Defensie uitdeelde wordt nu baas van de NAVO. De man is vooral verbluffend pragmatisch.

Onbegrijpelijk

Dan is er de voortdurende overschatting van de politiek – door burgers en politici zelf. Rond de Toeslagenaffaire hingen jaren verhalen over de heimelijke rol van ministers en ambtenaren: er móést een verklaring zijn voor de vele betrokkenen die zeiden van niets te weten.

De affaire werd tweemaal door de Kamer onderzocht en van heimelijke machinaties is amper gebleken. De oorzaak zat eerder in een mix van populisme, onnadenkendheid, slechte wetgeving, argwanende ambtenaren en automatisering. Het maakt het niet minder erg. Het leert vooral dat politiek veel minder kan dan men vaak zelf suggereert.

Lees wat dit betreft het fraaie NRC-interview met vertrekkend vicepremier Carola Schouten. Een integere CU-politicus die oog hield voor mensen in armoede. In de formatie van 2017 zette de ombudsman de Toeslagenaffaire zwart op wit en ze vindt het „nog steeds onbegrijpelijk” dat ze dit miste: zo klein kan het bereik van een invloedrijk politicus zijn.

Tegelijk deed zich de afgelopen vijftien jaar een fundamentele verandering voor: de traditionele stromingen gingen zich toenemend gedragen als speelbal van de publieke opinie. Zij zochten geen kiezers meer bij hun ideeën, zij zochten ideeën bij hun kiezers.

Schoofs elite

Zo werd niet zozeer ideologie de drijvende kracht van het tijdperk-Rutte, maar iets veel platters: de opiniepeiling. Als daaruit bleek dat kiezers verder wilden bezuinigen op Defensie, dan gebeurde het. Als daaruit bleek dat kiezers meer bestrijding van uitkerings- en toeslagenfraude wilden, dan gebeurde het. Etc.

Dit is elementair, denk ik, om bij de start van het kabinet-Schoof te onthouden. Nederland kent na de Rutte-jaren niet langer een klassieke Haagse elite, er ontstond een nieuwe elite: de publieke opinie.

In de formatie kon iedereen het zien. NSC en VVD wilden in eerste instantie een gedoogrol om regeren met Wilders te ontlopen. Toen kwamen de peilingen. Eerst de VVD en daarna NSC gingen door de knieën: hun kiezers wilden per se regeren met Wilders.

Toen VVD en NSC eenmaal hadden gekozen voor de samenwerking met Wilders degradeerde hij ze online tot knechten van zijn agenda

Tegelijk bleek matigheid in formatietijd – elementair voor onderling vertrouwen – de norm niet meer. Online vlogen de eisen je om de oren: Wilders de pzz’er (politicus zonder zelfbeheersing) zette de toon, soms geholpen door BBB, en wat belangrijker was: de publieke opinie stoorde zich er allerminst aan.

Zo werd het een onwaarschijnlijke formatie: ook het belang van kennis en ervaring verloor het van de publieke opinie. Wilders was, begrijp ik, binnenskamers vaak redelijk maar op sociale media ramde hij er zijn punten in: zijn medeonderhandelaars keken live mee hoe hij de steun van de publieke opinie organiseerde.

Hij bereikte drie dingen. Toen VVD en NSC eenmaal hadden gekozen voor de samenwerking met hem degradeerde hij ze online tot knechten van zijn agenda. Tegelijk etaleerde hij hoe verdeeld de vier onderhandelende partijen zijn. Met als slotsom dat in zijn presentatie één man overbleef als drager van een zuiver rechtse aanpak: drie keer raden wie.

Jiujitsu-coalitie

En zo wordt het kabinet-Schoof vanaf volgende week gedragen door een jiujitsu-coalitie: wie even niet oplet ligt al op zijn gezicht. Zo weinig vertrouwen is er. Het enige dat deze partijen bindt is de migratieparagraaf.

Maar de hoorzitting met aanstaand minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) voedde de vrees dat ook op asiel – net als eerder bij Toeslagen – de ambities zo groot zijn, en de mogelijkheden zo klein, dat de verleiding van zelfoverschatting al snel enorm wordt, met alle risico’s voor kwetsbare mensen van dien.

En als PVV-Statenlid wees Faber de burgemeester van Arnhem, Ahmed Marcouch, bij zijn aantreden af wegens zijn Marokkaanse afkomst – „GEEN ARNHEMISTAN” – maar binnenkort moet ze hem als minister bellen voor extra opvang van asielzoekers. Succes ermee, excellentie.

Zo symboliseert zij de bekende Wilders-achilleshiel: geen netwerk. Je hoort dat hij allerlei andere kandidaten polste voordat hij bij Gidi Markuszower uitkwam, die vervolgens het AIVD-examen niet overleefde.

Resultaat: de PVV-voorman die voor de zoveelste keer een vertrouweling liet vallen én een minister van Asiel en Migratie die begint met geen gering geloofwaardigheidsprobleem.

Intussen komt de kortademigheid van sturen op alleen de publieke opinie nadrukkelijker in beeld: het vertrouwen in het kabinet onder VVD- en NSC-kiezers daalt al behoorlijk. En zoals ik hier laatst al eens vaststelde: in de zes verkiezingen die Nederland de laatste vijf jaar hield, werd telkens een andere partij de grootste.

De democratie is nu eenmaal niet van Den Haag of van het nieuwe kabinet. De democratie is het bezit van de bevolking − van iedereen

Deze grilligheid zal ook het kabinet-Schoof raken. Onvermijdelijk vergroot het de roep om visie en moraliteit. En dan wordt het spannend. Progressieven riepen onder Rutte geregeld op tot moreel leiderschap of ‘een stip op de horizon’. Maar wat zou dit betekenen onder dit kabinet: Wilders’ visie? VVD-light met Schoof? 

Mocht het nieuwe kabinet een visie hebben die niet bevalt, of juist goed valt, dan is er in beide gevallen niet vanzelf iets aan de hand. Het dwingt misschien beter te kijken naar de motieven van anderen, of het kan mensen ertoe brengen in beweging te komen – uitingen van een gezonde democratische gezindheid.

De democratie is nu eenmaal niet van Den Haag of van het nieuwe kabinet. De democratie is het bezit van de bevolking − van iedereen.

En ware democratische gezindheid vereist dat alle burgers – conservatieven, progressieven, radicaal-rechts, etc. − rekening houden met het perspectief van anderen.

Vandaar de twee voorbeelden in het begin van deze brief. Als de overheid het menselijke gedrag van een zwerver als zo afwijkend beoordeelt dat ze er een beloning voor uitlooft, is er vooral iets mis met het inlevingsvermogen − en dus de democratische gezindheid − van de overheid. Als er betaald moet worden voor de bijdrage van burgers aan het democratisch gesprek is er iets mis met de democratische gezindheid van die burgers.

Het is misschien verleidelijk de democratische gezindheid van het land af te meten aan een kabinet. Maar niet een kabinet bepaalt die democratische gezindheid: daar gaan uiteindelijk alle instituties en alle inwoners over.