Opinie | Het imperialisme van Trump is niet nieuw, maar zo Amerikaans als apple pie

Vorige maand deed Donald Trump ieders oren suizen met zijn uitspraak over het terugveroveren van het Panamakanaal en zijn claims op Groenland en zelfs Canada. In zijn inauguratiespeech deed hij dat nog eens dunnetjes over. Dergelijk expliciet taalgebruik zijn we niet meer gewend van westerse machten, die na de dekolonisatie hun politieke en economische ambities voortaan verhulden in idealistische claims.

Trumps expansionistische drang is echter allesbehalve uniek in de Amerikaanse geschiedenis. Door deze uitspraken wel als uitzonderlijk neer te zetten, dragen we bij aan een ahistorisch en exceptionalistisch beeld. Na de Tweede Wereldoorlog werd weliswaar gekozen voor economische macht en dienden oorlogen niet tot directe uitbreiding van Amerikaans grondgebied, maar het verschil tussen formeel en informeel imperialisme is verre van absoluut.

Onder het mom van de door Trump aangehaalde slogan ‘manifest destiny’ (het idee dat de VS voorbestemd waren een groot en machtig land te worden) werd in de negentiende eeuw een groot deel van het Noord-Amerikaanse continent gekocht van de onrechtmatige eigenaar Frankrijk, buitgemaakt in een oorlog met Mexico, en bovenal veroverd op de inheemse bewoners. Maar het sluiten van de westelijke frontier betekende geenszins het einde van de expansiedrift van de Verenigde Staten.

Rond de vorige eeuwwisseling was een terugkerend thema dat het in de lotsbestemming van de VS lag om de wereldmarkten te overheersen. Zo schreef de vooraanstaande bankier Frank A. Vanderlip in 1903 dat hij een „onbegrensd vertrouwen had in de mogelijkheden om ‘s werelds industriële markten onder onze controle te krijgen.” Maar de competitie van koloniale wereldmachten die de wereld verdeelden in exclusieve handelszones deed sommigen beseffen dat manifest destiny veranderd moest worden in managed destiny, een seculier-liberaal concept dat opriep tot doordacht handelen op rationele gronden.

Informeel imperialisme

Innovatieve pro-imperialistische intellectuelen, zoals econoom en financieel journalist Charles A. Conant, betoogden daarbij – nog voor Hobson en Lenin – dat de Verenigde Staten allerlei snel toenemende economische problemen ondervonden van hun grote nationale kapitaaloverschot en dat er snel uitwegen gevonden moesten worden voor dit surplus. Welke vorm van imperialisme er gekozen werd maakte niet uit volgens Conant, zolang er maar gehandeld werd.

In 1898 wonnen de VS de oorlog met Spanje en kregen ze de controle over Cuba, de Filippijnen, Puerto Rico en Guam, wat zorgde voor felle debatten tussen voor- en tegenstanders van het imperialisme. De Filippijnen werden, na een oorlog die minstens tienduizenden Filippijnen het leven kostte, als formele kolonie bestuurd, maar naderhand werd de voorkeur gegeven aan meer informele vormen van imperialisme.

Door middel van zogenoemde dollardiplomatie experimenteerden de VS vervolgens met een nieuw buitenlands beleid, waarbij veranderingen in de monetaire en fiscale infrastructuur opgelegd werden aan landen die als minder ontwikkeld of instabiel werden gezien, met als doel om zo een gunstiger investeringsklimaat voor Amerikaanse bedrijven te creëren. De rechtvaardiging hiervan was vaak (ook vóór het bestaan van Trump) gestoeld op een racistische ideologie waarin ‘Angelsaksen’ als superieur golden en zij de opgelegde hervormingen als onderdeel zagen van de zogenoemde White Man’s Burden – de veronderstelde morele plicht van de witte mens om niet-witte mensen te ‘civiliseren’.

Alleen in naam soeverein

In Latijns-Amerika wilden de VS bovendien Europese invloeden verdringen en hun eigen macht uitbreiden. Aangezien veel landen in de regio hun staatsschuld hadden uitstaan bij Europese banken, ontwikkelden Amerikaanse ambtenaren samen met prominente bankiers publiek-private partnerschappen waarbij Europese crediteuren werden uitgekocht met nieuwe leningen van Amerikaanse banken.

Daarbij werd dan een deal gesloten waarin het land in naam soeverein bleef maar Amerikaanse ambtenaren de financiële controle overnamen, beginnende in de Dominicaanse Republiek vanaf 1904. Van de douane-inkomsten, de voornaamste bron van inkomsten voor die overheden, werden vervolgens eerst de banken afbetaald; dat wat overbleef mocht de staat naar eigen inzicht uitgeven.

Dit beleid leidde in de praktijk dikwijls tot protesten en politieke instabiliteit, waarop de VS zich genoodzaakt voelden mariniers te sturen om opstanden de kop in te drukken en het land te bezetten. In de drie decennia na de Spaans-Amerikaanse oorlog vielen de Verenigde Staten vierendertig keer landen in de Cariben binnen en bezetten ze over verschillende periodes negen landen in de regio.

In de praktijk waren kogels en dollars, de instrumenten van formeel en informeel imperialisme, onlosmakelijk aan elkaar verbonden

Het idee van dollar diplomacy was om kogels te vervangen door dollars, maar in de praktijk waren kogels en dollars, de instrumenten van respectievelijk formeel en informeel imperialisme, onlosmakelijk aan elkaar verbonden – zo ook in Panama, waar Conant en andere dollardiplomaten hielpen met het invoeren van de gouden standaard.

President Theodore Roosevelt werd in die jaren sterk beïnvloed door de theorieën van militair denker Alfred Mahan over het belang van zeemacht, en het bouwen van het Panamakanaal werd een belangrijk deel van de strategie om militaire bases te openen en vaarroutes te beschermen. De Cariben moest een ‘Amerikaans meer’ worden, onderdeel van een commercieel rijk.

Trump is geen uitzondering

Nadat een deal tussen de VS met Colombia mislukte, steunden de VS in 1903 samen met bankier J.P. Morgan de separatistische opstand in Panama. Zo verwief Amerika de controle over het kanaal. Na tien jaar bouwen onder erbarmelijke omstandigheden, met vele duizenden dode (voornamelijk Caribische) arbeiders tot gevolg, werd het Panamakanaal in 1914 geopend.

Zoals het Panamakanaal ruim honderd jaar geleden, zien Trump en andere geopolitieke denkers nu Groenland als een belangrijke strategische locatie, omdat met het smelten van de poolkappen arctische vaarroutes aan belang winnen. Waar de VS onder Roosevelt bezig waren een dominante positie in de wereld te veroveren op Europese concurrenten, willen de VS nu hun positie aan de top behouden tegenover de toenemende competitie uit China en andere BRICS-landen.

Trumps woorden zijn zeker zorgwekkend, maar formeel en informeel imperialisme liggen dichter bij elkaar dan vaak voorgesteld. Door Trump als uitzondering te omschrijven gaan we mee in de mythe van Amerikaans idealisme en een grootmacht zonder koloniale achtergrond. Amerikaans imperialisme heeft heel wat gezichten gekend, maar dat van Trump is zo Amerikaans als apple pie.


Lees ook

Bezorgd Panama probeert te begrijpen wat Trump wil: gaat het hem echt om het kanaal of speelt er meer?

Het Panamakanaal is een strategische handelsroute, alle rederijen uit alle landen betalen voor hun doortocht hetzelfde tarief, afhankelijk van de grootte van het schip.



Delen