In een wereld waar de echo’s van kolonialisme nadreunen, staat Haïti op een kruispunt. Het recente vertrek van premier Ariel Henry onderstreept een dieper probleem: Haïti, ooit de trots van de Antillen met zijn revolutionaire onafhankelijkheid, is nu een ‘ngo-republiek’. Dat is, zoals journalist Linda Polman ooit schreef, een land waar de hulpindustrie een staat-in-staat is geworden die bepaalt wat goed is voor de Haïtianen. Deze situatie toont de problematische dynamiek tussen rijke landen en de minder gefortuneerde landen die zij proberen te ‘helpen’.
Met goede intenties komen vele niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) naar Haïti, beladen met plannen en fondsen. In Haïti heeft dat echter tot een paradoxale situatie geleid: een versterking van afhankelijkheid in plaats van het stimuleren van de lokale bevolking om zelf verantwoordelijkheid te nemen. De hulp is in werkelijkheid een paard van Troje, waarbij neoliberale agenda’s de lokale economie en zelfvoorziening verstoren.
De geschiedenis van Haïti, getekend door slavernij, kolonialisme en economisch terrorisme, werpt een lange schaduw over zijn huidige toestand. De ironie kan niet groter zijn; het eerste land waar een slavenopstand leidde naar onafhankelijkheid, worstelt nu met een ander soort ketenen – die van economische en politieke afhankelijkheid. Haïti bevindt zich in een cyclus van exploitatie en onderdrukking die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Wirwar van hulp
Haïti heeft het grootste aantal hulporganisaties per hoofd van de bevolking wereldwijd. Dat heeft geleid tot een ongekende controle en invloed van deze organisaties op de wederopbouw na rampen en hulpverlening in het land. Helaas heeft dit ook ruimte geschapen voor misstanden.
Het is pijnlijk dat de organisaties die belast zijn met de bestrijding van armoede, daar niet in slagen. In de wirwar van hulp en herstel na de aardbeving van 2010, hebben onderzoeken uitgewezen dat een aanzienlijk deel van de fondsen niet besteed werd aan wat het hardst nodig was.
Daarnaast is het Amerikaanse Rode Kruis bekritiseerd voor de manier waarop het de fondsen voor aardbevingshulp heeft beheerd. Van de 457 miljoen euro aan privédonaties zou een kwart, ofwel 114 miljoen euro, zijn besteed aan de eigen organisatie. Deze onthulling werpt licht op een dieperliggend probleem van transparantie en verantwoording.
Het probleem is niet beperkt tot het Amerikaanse Rode Kruis. Van de massale internationale donaties na de aardbeving, is slechts een klein deel daadwerkelijk gebruikt voor de wederopbouw van Haïti. Het feit dat slechts 40 procent van de beloofde 5,1 miljard euro door buitenlandse regeringen werd uitgekeerd in de eerste 18 maanden na de aardbeving, benadrukt de discrepantie tussen de beloofde steun en de realiteit van de hulpverlening. Veel van deze fondsen zijn besteed aan salarissen, accommodatie, en transport voor de medewerkers van de ngo’s zelf, in plaats van aan de dringend benodigde hulp voor de Haïtiaanse bevolking.
Het gebrek aan afstemming tussen hulpverlening en de behoeften van de bevolking heeft het herstel ondermijnd en Haïti verder gemarginaliseerd
De verspilling van middelen en de inefficiëntie bij het beheren van de hulpverlening worden ook geïllustreerd door het onvermogen om duurzame huisvesting te bieden aan de slachtoffers van de aardbeving. Veel van de zogenaamde ‘T-shelters’, bedoeld als tijdelijke oplossing, waren van inferieure kwaliteit en voldeden niet aan de behoeften van de Haïtiaanse bevolking. Dit gebrek aan afstemming tussen hulpverlening en de werkelijke behoeften van de bevolking heeft de herstelinspanningen ondermijnd en de staat Haïti verder gemarginaliseerd.
Deze misstanden kunnen alleen worden voorkomen door een radicale verandering in hoe het Westen ontwikkelingshulp benadert. Het paternalistische model dat internationale hulp heeft gedomineerd moet worden achtergelaten. In plaats daarvan moet er geluisterd worden naar degenen die de hulp ontvangen.
Lees ook Haïti: het land dat nooit mocht zijn, heeft geen bestuur meer
Dit betekent werken met de Haïtiaanse bevolking, hun eisen prioriteren, en hen het voortouw laten nemen in de wederopbouwinspanningen. Echte verandering vereist een fundamentele herbeoordeling van de paradigma’s van ontwikkeling en hulp.
Bijzondere aandacht verdient de rol van ngo’s zoals Partners In Health en Fonkoze, die hebben bewezen dat het mogelijk is om sociaal kapitaal op te bouwen, werkgelegenheid te verschaffen en essentiële diensten aan gemeenschappen te leveren zonder de staat te ondermijnen. Hun succes toont aan dat financiële onafhankelijkheid, internationale connecties en een langetermijnverbintenis aan het welzijn van gemeenschappen cruciaal zijn. Deze gevallen bieden hoop, maar ze benadrukken ook de noodzaak voor een evenwichtige benadering die zowel de staat als ngo’s ondersteunt in de wederopbouwinspanningen.
Cruciaal belang
Het is van cruciaal belang dat we ons niet blind staren op de kortetermijnoplossingen die veel internationale strategieën bieden, maar in plaats daarvan bouwen aan duurzame, op gemeenschappen gebaseerde oplossingen die de Haïtiaanse staat versterken. Dit vereist transparantie, deelname, en langetermijnduurzaamheid in ontwikkelingsinitiatieven.
De wereldgemeenschap moet erkennen dat het pad naar echte vooruitgang in Haïti – of in enig ander land dat gevangen zit in een cyclus van afhankelijkheid en fragiele staatsinstellingen – ligt in het stimuleren van lokale gemeenschappen. Dit betekent het aanpakken van structurele ongelijkheden, het bevorderen van zelfvoorziening, en het ondersteunen van organisaties aan de onderkant van de samenleving die zich inzetten voor sociale en economische verbeteringen.
Door te leren van de fouten en successen in Haïti, kunnen Haïtianen beginnen met het bouwen van een toekomst die recht doet aan hun veerkracht en waardigheid van zijn mensen.
Het staat nog niet in het woordenboek maar ‘femicide’ bestaat. Het is vrouwenmoord, gepleegd door een partner of ex-partner. En vaak liggen er al verschillende klachten bij de politie of Veilig Thuis over de dreiging die uitgaat van die partner. Het is een luguber patroon, dat vorige week opnieuw het leven lijkt te hebben gekost aan twee vrouwen.
Ongeveer elke twee weken wordt in Nederland een vrouw door een (ex-)partner om het leven gebracht, blijkt uit de Femicide Monitor van de Universiteit Leiden. Van de 448 vrouwen die van 2014 tot en met 2024 werden gedood, kwam 60 procent van de zaken als femicide in de boeken. 100 procent van de daders, staat er, is man.
Vorige week gebeurde het naar het zich laat aanzien twee keer. Eerst in Gouda, waar de 53-jarige Driekus K. zijn 39-jarige ex-vrouw doodschoot op straat. Hij had, zo blijkt, al eens dertien jaar in detentie gezeten wegens poging tot doodslag op een andere ex. Zijn werkwijze verschilde volgens het verslag van een ooggetuige amper: ook in Gouda verschuilde hij zich, droeg hij een verrekijker en vuurde hij kogels af op zijn ex die met haar kinderen over straat liep.
Een paar dagen later werd een 38-jarige vrouw in het Brabantse Vlijmen gedood in haar woning in het bijzijn van een klein kind; de politie arresteerde die dag haar vriend.
Dreigende femicide is, net als kindermishandeling en huiselijk geweld, niet altijd makkelijk te zien of te voorspellen. Je moet het wíllen zien en er werk van maken zoals burgemeester Huri Sahin van Rijswijk al twee jaar probeert te doen. Ze riep na twee gevallen van femicide in haar gemeente alle vrouwen op haar te mailen, als ze door hun partner of ex-partner in angst leven. Ze kreeg zestig berichten waarvan twintig „zeer urgente”. In een interview eind vorig jaar vertelde ze dat ze na een gesprek met een angstige vrouw die door haar man werd bedreigd, de politie er zelf bij haalde. De vrouw had tot dan toe te weinig hulp gekregen. „Ineens kon ze wél een awareness-systeem krijgen, een alarmknop waarmee je meteen contact met de meldkamer hebt.”
Elke vrouw die door een bezitterige of anderszins ontspoorde man wordt vermoord, is er één te veel. Gemiddeld 44 per jaar in Nederland is beschamend.
Een jaar geleden kondigde het tóen demissionaire kabinet een ‘plan van aanpak femicide’ aan dat ‘rode vlaggen’ opsomt die erop kunnen wijzen dat een man zijn vrouw of ex mogelijk gaat vermoorden: stalking, intieme terreur of bedreiging. Ook een vrouw die steeds verder wordt geïsoleerd door haar vriend en langzaamaan alle banden met familie en vrienden verbreekt, loopt risico, blijkt uit onderzoek.
Professionals en omstanders moeten die rode vlaggen herkennen, schreven de betrokken bewindslieden. Zoals ze kindermishandeling en ouderenmishandeling in grote campagnes onder de aandacht bracht, zou zo’n campagne voor femicide ook zinvol zijn. Het is essentieel dat de politie en hulpverleners vrouwen serieus neemt die zulke klachten melden. En dat er plek is in het blijf-van-mijn-lijfhuis.
Op de agenda van de extra vergadering van het college van Horst aan de Maas van 22 juli, midden in de zomervakantie, staat een onderwerp dat daar op het eerste gezicht niet hoort. Het is de herbeoordeling van een vier jaar oud verzoek tot intrekking van de milieuvergunning voor een varkensstal – niets bijzonders: een hamerstuk.
Maar dit agendapunt is veel meer dan een formaliteit: het is óók een rel over de integriteit van het lokale bestuur in Noord-Limburg. Het college komt er voor terug van reces, de gemeente heeft kostbare juridische adviezen ingewonnen, er is een intern onderzoek geweest naar bizarre gebeurtenissen op het gemeentehuis en de buurt vermoedt vals spel. Die voert al twee decennia strijd tegen de komst van de megavarkensstal. Die strijd lijkt nu – door een plottwist met een nummerverwisseling – in het voordeel van de stal te worden beslecht.
Er was een huisnummer verwisseld: niet de milieuvergunning van Kleefsedijk nummer 9, maar die van nummer 6 werd ingetrokken
Hoe dit heeft kunnen gebeuren, weet niemand. Het is, in de woorden van de verantwoordelijke wethouder Robert Martens (D66), „het raadsel van Horst”.
Stank
Het raadsel vindt zijn oorsprong bijna twintig jaar geleden, in de zomer van 2006. De bewoners aan de Kleefsedijk bij het dorp Sevenum weten niet beter of de gemeente wil hun buurt omvormen tot toeristisch gebied, zonder reusachtige stallen. Dan krijgen ze de plannen van een lokale veehouder onder ogen. Varkensboer Pieter Haenen wil zo’n 250 meter verderop ‘Klevar’ realiseren: een varkensstallencomplex voor 15.744 vleesvarkens, plus brijvoerkeuken en een mestvergister met vier metershoge mestsilo’s.
De buurt schrikt zich rot. De mest, de stank, de ammoniak.
Het is geen toeval dat Haenen juist aan deze toegangsweg naar Sevenum zijn gedroomde varkensstal wil verwezenlijken. De provincie heeft – anders dan de gemeente – beslist dat op deze plek wel intensieve veehouderij mag komen. En de boer bezit stukken grond elders in de regio waarvoor de provincie ambitieuze plannen heeft. Zoals een paar kilometer verderop, waar CDA-gedeputeerde Ger Driessen Greenport wil bouwen, een enorm logistiek-industrieel bedrijventerrein met glastuinbouw, één van de grootste van Nederland.
Boer Haenen schudt opnieuw zijn kaarten. Tegen zijn zin doet hij afstand van de percelen waar glastuinbouw moet komen en van de gemeente koopt hij grond aan de Kleefsedijk. Daar gaat hij zijn megastal bouwen.
Lees ook
Lees ook: Wie profiteert van de onstuitbare opmars van de blokkendoos in buurtschap Californië, Limburg?
Bus
Maar dat is buiten de buurt gerekend. De plannen vormen het startschot voor bijna twintig jaar aan juridische procedures en verzet door de ‘werkgroep Kleefsedijk’ van zo’n zeventig omwonenden, aangevoerd door Loes, Thea en sinds kort ook Ellis.
Thea Wanten wijst door het raam naar de weilanden achter het huis van Ellis Holthuijsen. Dáár moet de varkensstal verrijzen. Ze zit met Loes Mestrom aan de keukentafel in haar oude woning, die ze vier jaar geleden verkocht aan Ellis. De plannen voor de stal waren definitief van de baan, vertelde ze indertijd aan Ellis, maar ze had het mis. Nu heeft Thea de strijd weer opgepakt. „Ik voel me er rot over. Straks zit Ellis met die stal”.
Ellis Holthuijsen (links), Thea Wanten (midden) en Loes Mestrom (rechts) verzetten zich al jaren tegen de komst van de megastallen. Ze doen dit in naam van de ‘werkgroep Kleefsedijk’, een club van zo’n zeventig omwonenden.
Foto Chris Keulen
Thea haalt een dichtbedrukt overzicht van tien kantjes met alle gebeurtenissen en ontwikkelingen tevoorschijn. Bestemmingsplannen. Vergunningstrajecten. Zoekgebieden. Bezwaarprocedures. Beroepschriften. Hoorzittingen. Meermaals met een bus vol buurtbewoners naar de Raad van State. Wob, Woo, Wabo.
Maar wat ze ook doen, het plan van Haenen gaat niet weg. De gemeente zegt dat ze de varkensstal óók niet wil, maar de provincie schaart zich achter de boer. Terwijl landelijk de weerstand tegen megastallen toeneemt, krijgt Haenen in 2012 een vergunning van de provincie.
Greenport
Gaandeweg krijgen Loes, Thea en de buren het gevoel dat boer Haenen bij alle transacties méér heeft verworven dan alleen een stuk grond aan de Kleefsedijk. Die megastal lijkt hem ook beloofd. Waarom loopt de provincie anders zo hard voor de boer, terwijl de gemeente niet wil? Waarom vraagt Haenen dan miljoenen aan compensatie wanneer hem wordt gevraagd z’n stal ergens anders te bouwen – wat hij sowieso weigert?
Het vermoeden wordt versterkt wanneer voormalige bestuurders naast de boer opduiken in een verwarrende rolverwisseling. Zo is daar oud-gedeputeerde Driessen, de aanjager van Greenport, die inmiddels een adviesbureau heeft. In 2013 duikt diens naam op in mails, ditmaal als adviseur van de boer. Wanneer de plannen aan de buren worden toegelicht in zalencentrum De Wingerd in Sevenum, voert Driessen de hele avond het woord namens de zwijgende boer.
Later, in 2019, duikt CDA’er Leon Litjens op als vertegenwoordiger van de boer. Die was eerder als wethouder ruimtelijke ordening van Horst aan de Maas nauw betrokken bij de megastal. Hij heeft voorstellen van boer Haenen bij zich, zegt Litjens tegen de buren. Als er geen stal mag komen, kan de buurt akkoord gaan met huisvesting voor 250 arbeidsmigranten? Wanneer de buurt weigert, stelt hij voor dat Haenen dan tien hectare vol zonnepanelen mag leggen. Nee, zegt de buurt weer, waarop het derde voorstel komt: vijf hectare zonnepanelen en een uiendrogerij. De buren zijn diep geërgerd. Waarom zouden ze?
Het eindeloze getouwtrek eindigt in 2021. De overburen op Kleefsedijk nummer 6 hebben de gemeente gevraagd een oude milieuvergunning van Haenen in te trekken. In het Gemeenteblad leest de buurt dat met dat verzoek is ingestemd. Boer Haenen mag helemaal geen varkens meer houden aan de Kleefsedijk. Het is klaar.
Met een gerust hart verkoopt Thea haar huis aan Ellis.
Foto Chris Keulen
Boos
Vier jaar later staat de buurt perplex: boer Haenen heeft een nieuwe aanvraag gedaan voor een varkensstal, nu voor zesduizend varkens. Terwijl hij geen vergunning heeft. Boos en verward vragen de vrouwen de documenten op.
In het pakket papieren dat een ambtenaar vanaf het gemeentehuis opstuurt, zit een plotwending verstopt, die de buurt als niets anders kan opvatten dan als een vuile truc.
Haenens milieuvergunning blijkt helemaal niet ingetrokken. In het Gemeenteblad was in 2021 een huisnummer verwisseld. Niet de milieuvergunning van Kleefsedijk nummer 9, maar die van nummer 6 werd ingetrokken. De verhaspeling was niemand opgevallen, want de overburen van nummer 6 waren destijds de indieners van het intrekkingsverzoek en die hébben niet eens een milieuvergunning.
Dit is een ‘reeks fouten die nooit had mogen gebeuren’
Dat zou een vervelende fout kunnen zijn geweest, ware het niet dat de ambtenaar een tot dan toe onbekend document van zeven kantjes meestuurt van precies dezelfde datum in 2021. Daarin staat, ruim onderbouwd, dat de milieuvergunning van Haenen op nummer 9 niet wordt ingetrokken. Maar dat besluit is nooit gepubliceerd.
Gemeenteraadsleden en wethouders die vragen van de buurt krijgen, zeggen de zeven kantjes niet te kennen. Maar bezwaar maken kan niet meer, de termijn is al jaren verstreken. De buurt is na twintig jaar strijd terug bij af.
Doorgespit
Begin juli zit D66-wethouder Robert Martens met een ambtenaar en een woordvoerder in een warme kamer in het gemeentehuis in Horst aan de Maas. Hij snapt dat de buurt „zich heel erg bedonderd voelt”, zegt hij tegen NRC. Dit is een „reeks fouten die nooit had mogen gebeuren”.
Ja, het nummer is verwisseld. Ja, het tegenovergestelde besluit is gepubliceerd. Ja, het college kende het werkelijke besluit niet. Dat is „onder mandaat” door een ambtenaar genomen, zegt Martens, die hoeft dat niet met de wethouder te overleggen. Dat gaat vaker zo.
Ook als het om één van de langst slepende, meest omstreden dossiers van de gemeente gaat, die de stal ook niet wil? Nou, zegt Martens, „we trekken hier lessen uit. We hebben nu afgesproken dat ambtenaren met mandaat altijd de wethouder inlichten bij politiek gevoelige zaken.”
Helaas heeft de gemeente „niet kunnen achterhalen hoe het allemaal is gebeurd”. Op het gemeentehuis werden mensen ondervraagd, het archiefsysteem is doorgespit, maar er is geen verhelderend document of mail te vinden en niemand weet hoe het zit. De toenmalige verantwoordelijke wethouder, CDA’er Rudy Tegels die in 2022 weg moest wegens een verzwegen relatie, heeft gezegd dat-ie zich de gebeurtenissen niet herinnert. De ambtenaar wiens naam onder het besluit van zeven kantjes stond, werkt niet langer voor de gemeente. Die is niet gebeld.
Heeft de gemeente opzet onderzocht? Dat iemand de boer heeft gematst? Martens: „Nee. Maar we hebben wel vastgesteld dat de boer niet onterecht is bevoordeeld. Haenen heeft ook nooit bij ons aangeklopt, zo van: dit is mij beloofd.”
De gemeente zit in haar maag met de nieuwe aanvraag, zegt Martens, want Horst wil die stal niet. Maar weigeren kan veel geld kosten. Het juridisch advies is net binnen, op 22 juli neemt het college een besluit.
Mandaathouder
Is het raadsel van Horst op te lossen?
Haenen drukt na één minuut het telefoontje van NRC weg. „Jullie maken toch niet mijn verhaal.”
Voormalig CDA-gedeputeerde Ger Driessen zegt dat-ie inderdaad wel eens wat voor boer Haenen heeft gedaan, maar dat hij als gedeputeerde niet verantwoordelijk was voor de grondtransacties – dat was de gemeente. „Ik heb nooit toezeggingen gedaan en ik kan me niet voorstellen dan anderen dat wel deden.
Voormalig CDA-wethouder Leon Litjens zegt dat hij na zijn periode als wethouder door Ger Driessen is gevraagd om voor boer Haenen „de mogelijkheden te verkennen”. Ook hij weet niets van toezeggingen. Hij benadrukt dat er een langere „afkoelperiode” tussen zijn wethouderschap en advieswerk zat „dan voor de minister geldt.”
En de gebeurtenissen op het gemeentehuis? Voormalig CDA-wethouder Rudy Tegels was verantwoordelijk voor het besluit. „Het zegt me vaag iets”, zegt hij wanneer NRC hem belt. „Het is een dossier dat lang liep. Ik weet het niet meer.”
De ambtenaar wiens naam onder het besluit van zeven kantjes staat, werkt inmiddels in Brunssum. Hij herinnert zich dat hij het besluit alleen „als mandaathouder” had ondertekend, maar dat een ander het stuk had opgesteld. Hij spit in zijn geheugen. „Ik denk dat ik weet wie het was, maar die leeft niet meer. Of het was een ander. De initialen moeten op het stuk staan.”
De vergunning die boer Piet Haenen heeft voor de bouw van grote varkensstallen in Sevenum (op nummer 9), blijkt toch niet te zijn ingetrokken.
Foto Chris Keulen
Die initialen ontbreken. Of wethouder Tegels zich er mee had bemoeid, weet de ambtenaar niet meer.
Lijntjes
Het raadsel is voor de buurt alleen maar groter geworden, net als het wantrouwen. Hoe moet je nou je eigen overheid nog vertrouwen, zegt Thea aan tafel met Ellis en Loes. Ze voelen zich platgedrukt tussen private en publieke belangen, tegen elkaar in werkende overheden en bestuurders die van rol verwisselen. Ze zien allerlei politieke lijntjes van de provincie naar de gemeente, in een regio waar boeren sowieso ruim baan krijgen en een gemeenteraad die overal buiten wordt gehouden.
Er is bovendien meer aan de hand op het gemeentehuis. Horst aan de Maas heeft in mei nog een onderzoek afgerond naar een ambtenaar die bij een grondtransactie oneerlijk zou zijn bevoordeeld door een ondernemer uit zijn portefeuille.
Intussen groeit de onrust in de dorpen. In lokale kranten en op buurtblogs wordt volop over de kwestie geschreven, gemeenteraadsleden eisen opheldering, op straat praten mensen erover.
Zo weet de schapenboer op leeftijd die z’n tractor tegenover de Kleefsedijk nummer 9 heeft geparkeerd, precies wat speelt wanneer NRC hem aanspreekt. Hij leunt over een krakend hek met uitzicht op een leegstaande schuur van boer Haenen.
Als een alwetende verteller in een western lepelt hij moeiteloos twintig jaar lokale besluitvormingsgeschiedenis op. Die nummerwisseling is „een raar verhaal”, besluit hij. De vrouwen hebben groot gelijk dat ze dit tot op de bodem uitzoeken. Hij wijst naar de schuur en de akkers met mais en prei ernaast. „Als je niet oppast, is het straks helemaal volgebouwd.”
Lees ook
Lees ook: Drie keer de goudprijs voor een gram minder stikstof – hoe duur het kan zijn om een varkensboer uit te kopen
De Amerikaanse acteur en artiest Malcolm-Jamal Warner, vooral bekend als Theo Huxtable uit The Cosby Show, is op 54-jarige leeftijd overleden. Dat melden internationale media maandag. Hij is zondagmiddag verdronken voor de kust van Costa Rica.
Warner werd rond 14.30 uur lokale tijd meegesleurd door een sterke stroming. Omstanders probeerden hem nog te redden, maar dat mocht niet baten. Hij werd hij ter plaatse doodverklaard door het Rode Kruis, aldus de Costa Ricaanse politie tegenover ABC News.
Warners leven in de showbusiness begon op zijn negende, met rollen in series als Fame. Zijn grote doorbraak kwam toen hij als tiener gecast werd als Theo, de zoon van de personages van Bill Cosby en Phylicia Rashad, in de geliefde sitcom The Cosby Show uit de jaren 80.
Teleurstelling
Jaren later, toen meer dan vijftig vrouwen melding deden van seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen ‘vader’ Bill Cosby, sprak Warner openlijk over zijn teleurstelling. Hij betreurde vooral het verlies van het maatschappelijke beeld dat de serie bood. The Cosby Show gold jarenlang als een toonbeeld van positieve representatie van zwarte gezinnen op televisie.
Na de serie bouwde Warner gestaag verder aan een succesvolle en veelzijdige carrière. Naast zijn werk als acteur was hij actief als muzikant. In 2015 won hij een Grammy Award voor ‘beste traditionele R&B-performance’ met het nummer Jesus Children.
Ook op televisie bleef Warner zichtbaar. Hij sprak de stem in voor meer dan veertig afleveringen van The Magic School Bus, speelde bijna honderd afleveringen lang in het ziekenhuisdrama The Resident, en had een hoofdrol in de komedieserie Malcolm & Eddie (1996–2000), waarin hij naast komiek Eddie Griffin te zien was.
In 2024 lanceerde hij samen met Candace Kelley en Weusi Baraka de podcast Not All Hood, waarin de diversiteit van ervaringen en identiteiten binnen de zwarte gemeenschap in de Verenigde Staten centraal staat.
Lees ook
Docu toont dat Bill Cosby vrij open was over zijn jarenlange seksueel misbruik
<dmt-util-bar article="4900891" data-paywall-belowarticle headline="Acteur Malcolm-Jamal Warner (54), bekend van The Cosby Show, overleden na verdrinking” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/07/21/acteur-malcolm-jamal-warner-54-bekend-van-the-cosby-show-overleden-na-verdrinking-a4900891″>