Opinie | Haagse poppetjes in de krant en de mensenbende bij de Partij voor de Dieren

„Het blijven mensen”, verzuchtte de hond. Het dier in de cartoon van Kamagurka was niet de enige die zich uitsprak over de mensenbende bij de Partij voor de Dieren. Nadat NRC een groot verhaal over ‘De andere kant van Esther Ouwehand’ bracht, schreef een lezer: „Door het persoonlijkheidsconflict centraal te stellen, loop je mijns inziens het risico om de inhoud ondergeschikt te maken aan de poppetjes. Het zou zelfs zo kunnen lijken dat alle strategische meningsverschillen voortkomen uit menselijke relaties: je vertolkt wat je vrienden zeggen en wijst je vijanden af, zonder op de inhoud te letten.”

Over de Ouwehand-verslaggeving dadelijk meer, eerst een Haags bericht waarin een poppetjesverwisseling optrad, over de concept-kandidatenlijst van D66. NRC schreef in een artikel over de frustratie van verschillende afvallers ook dat Dagmar Oudshoorn, directeur van Amnesty International, werd genoemd als ‘nummer drie’, zij het met het voorbehoud dat de namen „nog niet allemaal bevestigd” waren. Dat bleek al snel. Oud-PvdA’er Oudshoorn meldde dat ze lid was van geen enkele politieke partij, laat staan dat ze kandidaat voor het Tweede Kamer-lidmaatschap was. Het artikel werd binnen anderhalf uur aangepast, nu met de naam van degene die wel op drie stond: het Amsterdamse raadslid Ilana Rooderkerk.

Veeleisende fractieleider

De auteur van het artikel, Philip de Witt Wijnen, had uit verschillende bronnen informatie gekregen over nieuwelingen op de lijst, onder wie Oudshoorn, en zette die in zijn artikel. Wat hij niet deed, was die informatie voorleggen aan de betrokkene. Dat betreurt hij nu. „In het stuk maakte ik weliswaar een voorbehoud, maar ik had haar even moeten bellen.” Dat lijkt mij ook. Weliswaar is het zo dat er in de periode van kandidaatstelling wordt gespeculeerd over massa’s mogelijke nieuwe mensen, maar zeker als de toewijzing zo specifiek is (nummer drie), mag je verwachten dat de informatie aan de betrokkene zelf wordt voorgelegd.

Bij de Partij voor de Dieren draaide alles om het eerste poppetje. Het partijbestuur trok Esther Ouwehand op 9 september eerst terug als kandidaat-lijsttrekker, maar draaide dat besluit vier dagen later terug na breed gedragen kritiek in de partij (en trad af). Het bevestigde het beeld in de media van een partijbestuur dat zich, met een beroep op een integriteitsmelding, probeerde te ontdoen van een populaire partijleider. Dat er ook een andere kant aan het verhaal zat, bleek uit het NRC-artikel. Daarin werd Ouwehand geportretteerd als een bevlogen, veeleisende en soms onaangename fractieleider die bovendien de machtsstrijd met het bestuur op volle kracht voerde en het toestond dat haar medewerker plannen maakte om leden van dat bestuur in diskrediet te brengen.

In de podcast NRC Vandaag beschreef Eppo König – die het artikel schreef met Petra de Koning – hoe de verslaggevers „midden in een conflict landden” en hoe zij er gaandeweg van overtuigd raakten dat het gedrag van Ouwehand essentieel was om de ruzie in de partij te begrijpen. Het resultaat was een artikel waaruit, gestut door documenten en achttien gesprekken met betrokkenen, een weinig vleiend beeld van Ouwehand oprees.

Juridisch advies

Het leverde NRC kritiek op van mensen die de krant ‘karaktermoord’ verweten, zonder veel acht te slaan op de hoeveelheid mensen die De Koning en König spraken. Ook waren er aanmerkingen op wat er níet in het artikel stond. Een lezer schreef dat het partijbestuur de eigen regels had geschonden door Ouwehand opzij te schuiven vóór er onderzoek was gedaan naar de meldingen. Waarbij een complicerende factor was dat die meldingen ook gingen over hoe zij had gereageerd op een tekst van haar eigen medewerker die tegen het bestuur was gericht. Bovendien hadden bestuursleden ook zelf meldingen tegen de partijleider gedaan.

Een interview met NRC is door Ouwehand inmiddels afgezegd

Waarom was het partijbestuur niet strenger ondervraagd over het zo snel intrekken van Ouwehands kandidatuur? De kwestie is wel ter sprake gekomen, zegt König. „Wij begrepen dat de integriteitssecretaris van de partij juridisch advies had ingewonnen. Dat leverde op dat het niet te verdedigen was als het bestuur Ouwehand had voorgedragen, in de wetenschap dat er meldingen tegen haar waren gedaan.” Dat vonden de verslaggevers een redelijke verklaring. „We hebben gezocht naar de feiten bij de vragen die werden opgeroepen”, zegt Petra de Koning. „Dat hebben we weergegeven. Maar we hebben geen verborgen agenda van het bestuur ontdekt die erop was gericht om Ouwehand weg te krijgen.” Zeker is dat de situatie rondom de meldingen tegen Ouwehand zeer onoverzichtelijk is; niet voor het eerst bij integriteitskwesties in Den Haag. Daar zit nog wel eens een stuk in.


Dan nog de constatering van de andere lezer, dat het artikel de indruk wekt dat alles in het conflict bij de Partij voor de Dieren draait om intermenselijke animositeit. „Wij hebben uitgezocht of die al jaren spelende conflicten stonden voor een richtingenstrijd”, zegt De Koning, „maar daar kregen we geen duidelijke voorbeelden van.” Weliswaar schreef Ouwehand in een brief aan het bestuur over „professionalisering” en „democratisering”, maar wat ze daar precies onder verstaat, werd niet concreet.

Dat is extra jammer, zegt König, omdat de Partij voor de Dieren inhoudelijk een interessante partij is. „Er wordt al veel langer nagedacht over de klimaatcrisis en de noodzaak van een radicale omwenteling.” Voor deze herfst stond een NRC-interview met Ouwehand op de rol, maar dat is inmiddels afgezegd. Helaas, want zo lijken mensenzaken toch weer vóór het verhaal over de planeet te schuiven.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]