Opinie | Gazaanse journalisten verdedigen ook onze persvrijheid

Gaza is momenteel niet alleen voor burgers, maar ook voor journalisten een van de dodelijkste plekken ter wereld. Wael al-Dahdouh, Palestijnse journalist en bureauchef van Al Jazeera, werd in oktober wereldnieuws toen zijn gezin werd gedood bij een Israëlische aanval. De volgende dag deed hij weer verslag vanuit Gaza – de wereld moest op de hoogte blijven van wat er gebeurde.

In een gebied zo groot als anderhalf keer Amsterdam zijn in drie maanden tijd al 83 journalisten gedood. Deze journalisten worden met hun dood zelf het nieuws.

De vraag die ik mij daarom al weken stel: hoe komt het dat er in vredesnaam zo weinig westerse solidariteit is voor het lot van deze journalisten? Waarom blijft de hashtag #JeSuisWael uit? Waarom zijn we niet massaal verontwaardigd, op de voorpagina’s van onze dagbladen en luid aan de talkshowtafels?

Onder vuur

Want de cijfers zijn alarmerend. Volgens het Committee to Protect Journalists (CPJ) zijn in oktober 2023 bijna evenveel journalisten gedood in de Gazastrook als wereldwijd in heel 2022. Daarom: onze persvrijheid ligt letterlijk onder vuur. Alhoewel ik gelukkig de voorbije weken steeds meer aandacht zie voor het onderwerp in de kranten, blijft de solidariteit uit. Zo kopte de Volkskrant begin december: Onderzoek: ‘Israël doodde doelbewust journalist in Libanon’. Het gaat om de dood van Reuters-journalist Issam Abdallah. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Reuters; de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) droeg bij door geluidsfragmenten en granaatresten te analyseren. Het werd duidelijk dat de journalist en een collega binnen veertig seconden tweemaal doelbewust onder vuur werden genomen terwijl ze de kenmerkende blauwe scherfvesten droegen met ‘Press’ erop. Nu duidelijk is dat dit een gerichte aanval was op de persvrijheid, rest de vraag: waar blijft de grote solidariteit voor persvrijheid? Een respectvolle reactie van nieuwskanalen voor de gedode collega(’s) is op z’n minst gepast.

Een verklaring voor de apathie kan wellicht zijn dat er verschillende cijfers zijn over het aantal gedode journalisten. Zo meldt de organisatie Reporters Without Borders in haar jaarlijkse rapport dat er ten minste 13 journalisten in Gaza zijn gedood. Dit aantal stijgt echter naar 56 als alle journalisten worden meegerekend, ongeacht de omstandigheden van hun dood.

Een andere reden is wellicht de dubbele standaard in de westerse berichtgeving, die getuigt van een moreel falen: onze diepgewortelde eurocentrische bias. Immers, westerse pers heeft geen toegang tot Gaza. Hierdoor zijn we afhankelijk van informatie van journalisten zoals Al Jazeera’s Wael al-Dahdouh en burgerjournalisten zoals Plestia Alaqad, Motaz Azaiza en Bisan Owda. Deze burgerjournalisten, die op socialemediakanalen miljoenen volgers hebben, worden in de praktijk ook ‘onze’ bron van informatie. Maar wanneer het erop aankomt, worden ze toch niet als ‘een van ons’ beschouwd. Toen een paar weken geleden CNN-journaliste Clarissa Ward als enige westerse journalist Gaza kon betreden, kopte de Vlaamse publieke omroep online licht euforisch CNN maakt als eerste westerse zender onafhankelijk beelden in Gaza: ‘Een glimp door het venster van de hel’.

Dat ‘venster op de hel’ brachten bovengenoemde journalisten weken eerder ook al. Is de situatie in Gaza pas ‘nieuws’ als een witte, westerse journaliste dat verhaalt brengt? Doen de levens van meer dan 20.000 gedode Palestijnse burgers, waarvan bijna de helft kinderen, er pas toe als een witte verteller dat perspectief ‘onafhankelijk’ bevestigt?


Lees ook
Ook Nederland is stil over recordaantal vermoorde journalisten

Ook Nederland is stil over recordaantal vermoorde journalisten

Activisme

Het is een terechte kanttekening dat er aan de Palestijnse kant vormen van burgerjournalistiek ontstaan die overgaan in een vorm van ‘verzet’. Hierdoor is de scheiding tussen activisme en verslag niet altijd even helder, en ontstaat er twijfel aan de ‘objectiviteit’ van de journalisten. En toch, als iemand openlijk kenbaar maakt deel te zijn van de pers en zo iemand wordt gedood, kunnen we uit respect op z’n minst wat solidariteit tonen.

Een laatste reden voor de selectieve verontwaardiging is gelegen in de complexiteit van het vaststellen van ‘oorlogsmisdaden’. Tegen de tijd dat duidelijk is geworden of er al dan niet moedwilligheid in het spel is, is de aandacht verloren. Onze nieuwsmedia brengen over het geweld zoveel nieuws, dat in de ketting aan verhalen de urgentie voor dit soort nieuws sneuvelt. Een voorbeeld is de moord op de Palestijns-Amerikaanse Al Jazeera-correspondent Shireen Abu Akleh in 2022, waarbij het Israëlische leger aanvankelijk ontkende verantwoordelijk te zijn. Later onderzoek sprak dat tegen. Al Jazeera zoekt nu gerechtigheid via het Internationaal Strafhof.

Laat één ding helder zijn: de journalisten in Gaza lijken misschien niet op onze eigen westerse, witte journalisten, maar die journalisten verdedigen ook onze persvrijheid. Het doden van een journalist die openlijk kenbaar maakt van de pers te zijn is een zware oorlogsmisdaad. We mogen hun dood niet zien als ‘collateral damage’. In de woorden van EO-presentator Kefah Allush, een tijdje terug op NPO Radio 1: tijd dat we hier, buiten Gaza, herrie over maken.