Opinie | Ferrante verhult niet, ze onthult

In afwachting van een nieuwe roman van Elena Ferrante kan de lezer tv-kijker zijn en zich, met dank aan de NPO, verliezen in reeks 4 van De geniale vriendin. Dat zal de tv-kijkende lezer niet spijten, want de serie is weer puik en eindelijk valt er te genieten van de actrice die tot nu toe alleen vertelstem was. Ze heet Alba Rohrwacher en ze is een wonder van acteertalent. Mocht u Maria hebben gezien, denk dan even terug aan hoe Callas’ huishoudster stoïcijns een eitje bakt terwijl haar bazin vergeefs hengelt naar een complimentje voor haar, niet meer zo gouden, keel. Rohrwacher speelde die huishoudster: een eitje bakken zal nooit meer hetzelfde zijn.

Het is ook een goede gelegenheid om weer even Ferrantes enorme prestatie vast te stellen. Met het vierluik De geniale vriendin, maar in feite met al haar romans, beschrijft ze wat het betekent om vrouw te zijn in een patriarchale samenleving, als moeder, dochter, partner, minnares. Als creatieve professional, burger, intellectueel en arbeidster. Maar er is toch veel veranderd? Ferrante ziet vooral schone schijn: „…we zitten nog altijd muurvast in de regels van de mannen, in hun dagelijkse onderdrukkingen”, oordeelde ze in 2021 in haar Belle van Zuylenlezing. Maar, zo zegt ze ook: „Een opgeleide vrouw bewijst dag na dag dat het mogelijk is om de wijde wereld die de mannen zich hebben toegeëigend binnen te dringen en hetzelfde te doen als zij en vaak nog beter ook.”

En dan haar literaire kwaliteiten: sluier na sluier trekt ze weg van de levens van twee jeugdvriendinnen, met daaronder de ontwikkeling van Italië van dorps naar modern geïndustrialiseerd. Daarin kiest de ene hoofdpersoon (Elena) voor de intellectuele toplaag en de andere (Lila) voor hun beider wortels in de onderklasse. Die ‘geniale vriendin’ uit de titel, dat zijn ze allebei.

Maar er is nog een doorslaggevend kenmerk en dat geldt meer als een rariteit: ‘Elena Ferrante’ is een pseudoniem. Wie de schrijfster is, is onbekend. Ja, het personage Elena voelt autobiografisch, maar is ze dat ook? Hm. Een goeie auteur kan je alles wijsmaken. En te checken valt het niet. In een e-mail aan The New York Times verklaarde ze dat haar anonimiteit cruciaal is voor haar schrijven. Ze kan niet werken zonder autonomie en rust. „[Mijn anonimiteit] opgeven zou erg pijnlijk zijn.”

‘De verborgen naam’ – het zou de titel kunnen zijn van een Ferrante-roman, over een vrouw op wie gejaagd wordt. Vanaf het moment dat haar boeken bestsellers werden, is er heftig gezocht en gespeculeerd. Ik speelde vrolijk mee en beweerde dat Sophia Loren Elena Ferrante was. Dat neem ik terug, ook al zie ik aanwijzingen dat Lila op Loren geïnspireerd is: wat als Sophia Loren niet ontdekt was door filmstudio Cinecittà? Dan had ze Lila kunnen worden.

Wereldvreemde kluizenares

Elena Ferrante tartte met haar koppige anonimiteit de religieuze overtuiging in de boekenindustrie dat een auteur moet investeren in uiterlijk, persoonlijkheid en mediavaardigheid. Die zijn van doorslaggevend belang, anders kom je niet op tv en wie niet op tv komt, verkoopt geen boeken. Zie hoe er met Anjet Daanje is omgesprongen. Deze schrijfster overtuigde op de kracht van haar boek Het lied van ooievaar en dromedaris, en ontkwam er vervolgens niet aan dat ze door de media werd gepositioneerd als wereldvreemde kluizenares. Zo beantwoordde ze alsnog aan het idee dat niet wie goed schrijft van lezers verzekerd is, maar wie een plek in de schijnwerpers verovert.

Behalve die duivelse Elena Ferrante. Die bereikte miljoenen lezers zonder ook maar de mouw van haar vest te laten zien. Hoe groter haar succes, des te virulenter de klopjacht. Er rolden namen uit die niet bevestigd konden worden. Nog altijd weet niemand zeker wie zij is. De enige harde aanwijzing voor haar identiteit is die voornaam: Elena. Een vrouwennaam – meer geeft ze niet. Daar moeten we het mee doen. Maar gaandeweg vernauwde de speculatie zich tot de veronderstelling dat Elena Ferrante geen vrouw zou zijn maar een man. Het argument? Er is er maar één. Haar personages zijn zo, nu ja, mannelijk. En dan wordt bedoeld onbuigzaam. Lief noch zorgzaam. Hardvochtig. Ambitieus. Alsof vrouwen dat niet kunnen zijn – tenzij je vindt dat vrouwen niet zo mógen zijn.

En andersom? De hoofdpersoon van Het Bureau is nogal nerveus. Hij roddelt en manipuleert, is chronisch onzeker, schuwt elk avontuur en heeft migraine – allemaal traditioneel vrouwelijke zaken. Maar beweerde er ooit iemand dat niet J.J. Voskuil die boeken schreef maar zijn echtgenote? Natuurlijk niet. Gelukkig weten we wie Renate Dorrestein was, anders was ze allicht voor een man versleten, met al die grandioze jongensachtige meisjes in haar romans.

‘Ik lees geen vrouwen’

Of steekt de bijna rituele mening dat Ferrante een man kan zijn door iets anders de kop op? Betekent het: tja, die boeken van Ferrante zijn zo goed, ze moeten wel van een man zijn?

Zou kunnen. Schrijvende vrouwen zijn er altijd geweest en deden niet onder voor de mannen, maar hoe beter ze waren des te harder ze voor hun werk moesten vechten – lees Marita Mathijsens emobiografie (haar woord) van de 18e eeuwse Betje Wolff maar (lees ‘m sowieso, het is een prachtig boek). Ik herinner me dat ik in een radioprogramma de lof zong van Janet Frame, de vrouw die het meesterwerk An Angel At My Table schreef. De vermaarde literair criticus naast me zei dat hij dat best wilde aannemen, maar: „Ik lees geen boeken van vrouwen” – dat is twintig jaar geleden maar het blijft me choqueren. Recent stelde ik in een column vast dat het tijd was om Manon Uphoff te pushen voor de Nobelprijs voor Literatuur. Er werd alleen maar meesmuilend op gereageerd.

Ferrante gaat daar tegenin. Haar persoonlijke reden om zich verborgen te houden is haar gegund. Maar het feit van haar consequent verborgen naam is in ruim dertig jaar vergroeid met haar oeuvre en van literaire betekenis.

Door onverbiddelijk haar identiteit voor zichzelf houden, legt ze de vooringenomen vrouwenvrees in de literatuur bloot. Haar keuze voor een zelfontworpen naam is nikab noch bivakmuts, ze verhult niet, ze onthult. Ze bevestigt haar zelfbeschikkingsrecht. Ik ben die ik ben, ik denk wat ik denk en ik doe wat ik doe, dat ventileert ze ermee – in stijl met de antiseksistische teneur van haar romans. En ik denk: ze had ’t niet beter kunnen doen, voor de vrouwen.